Lieke wil de natuur terugbrengen in Rotterdam, ook al had ze eerst geen groene vingers

Lieke van Wilpen (32) uit Rotterdam besloot dat de stad groener moest worden. Ze richtte het collectief Marvy Green op om de stad groener te maken. "Dit jaar krijgen we voor het eerst planten die zijn opgekweekt door een stadsbewoner."

Om de hoek bij Lieke van Wilpen staat een elektriciteitshuisje. Er liggen stenen omheen. De buurtbewoners zouden dat wel anders willen, maar niemand pakte de handschoen op. Toen deed Lieke het zelf. Met een aantal anderen gingen ze de deuren langs om te vragen of mensen het leuk zouden vinden als ze die plek groener zouden maken. Dat was het geval. En zo gingen op een dag de tegels eruit en kwamen er planten voor in de plaats.

Lieke: ‘Tijdens de aanleg kregen we leuke reacties. Mensen die langsliepen maakten een praatje en zeiden hoe goed ze het vonden dat we dit deden. Maar als we ze vroegen of ze wilden helpen, hadden de meesten geen tijd. En daar ligt meteen de grootste uitdaging: het onderhoud.

Zeker bij tuinen in de openbare ruimte is er vaak niemand die zich verantwoordelijk voelt voor de planten. Er zijn veel wisselingen van bewoners. Ik wil niet dat het verwaarloosd raakt en dat de gemeente na twee jaar alles dichtgooit omdat het er niet meer mooi uitziet.

‘Door laagdrempelig te vergroenen kunnen veel mensen meedoen.’

Als conceptontwikkelaar verdiepte ik me al in hoe een stad zich ontwikkelt. Acht jaar geleden verhuisden mijn vriend en ik naar Rotterdam. We wonen in een groot appartementencomplex met veel ruime balkons, maar die werden nauwelijks gebruikt voor groen. Toen dachten we: dit kan en moet beter.

Vanaf dat moment besloten we dat we ons wilden gaan inzetten om de natuur terug de stad in te brengen, maar vooral op een laagdrempelige manier. We willen namelijk dat zo veel mogelijk mensen mee kunnen doen. Zelf hadden we ook geen groene vingers.

Sinds drie jaar runnen we met ons collectief een winkel in het Zwaanshalskwartier in Rotterdam-Noord. Op Google profileren we ons als ‘tuincentrum’, maar de winkel is maar 44 vierkante meter. Toch kunnen we veel planten en bijpassende producten aanbieden.

Mensen die bij ons komen, hebben vaak een duwtje in de rug nodig. Ze willen wel aan de slag met planten op hun balkon, of in hun kleine stadstuin, maar weten niet hoe. Op basis van de hoeveelheid licht, wind en regen die op de plek komt, stellen we een mooie mix van planten samen die ook goed zijn voor bestuivers. We gebruiken altijd vaste, biologische planten die geschikt zijn voor een stadse omgeving. We kunnen zelfs ter plekke de plantenbakken voor mensen vullen, zodat ze thuis niet aan de slag hoeven met potgrond.

Goed voor bij én mens

We vinden vooral de biodiversiteit belangrijk, want die is de laatste jaren extreem achteruitgegaan. Maar een groene omgeving is niet alleen goed voor bijen en andere bestuivers, ook het welzijn van de inwoners van de stad verbetert erdoor.

Ik merk dat steeds meer mensen bezig zijn met klimaatverandering en de invloed van de mensen op hun omgeving. Ik denk dat het belangrijk is op kleine schaal iets in beweging te zetten, zodat er een rimpeleffect ontstaat. Daarom helpen we ook bij het aanvragen van subsidies voor buurtbewoners die hun omgeving groener willen maken. En soms organiseren we zelf zo’n buurtinitiatief.

Omdat vooral het onderhoud een uitdaging is – bijvoorbeeld bij zo’n elektriciteitskastje – ben ik bezig gegaan met het opzetten van een sociale groenservice. Ik wil samenwerken met een lokale stichting en vrijwilligers uit de wijk. Het zou mooi zijn als buurtbewoners de tuinen met elkaar kunnen onderhouden. Buiten zijn verbindt, je maakt gemakkelijk een sociaal praatje en het biedt structuur aan de dag.

‘Het liefst zou ik een netwerk creëren van hobbykwekers uit de stad.’

We proberen onze prijzen zo laag mogelijk te houden, zodat het verschil met niet-biologische planten van een regulier tuincentrum niet zo groot is. Daarnaast zijn we een non-profitorganisatie. Alle overwinst willen we herinvesteren in gebieden waar mensen wonen die het zich niet zomaar kunnen veroorloven om te vergroenen. De gemeente geeft bijvoorbeeld alleen subsidie als je als particulier minimaal twintig vierkante meter groen toevoegt. Maar dat is best veel. De meeste mensen hebben niet zo veel buitenruimte.

Netwerk van hobbykwekers

Ik vind het gek dat je beloond wordt voor het feit dat je al een grote buitenruimte hebt en dat je vervolgens geld krijgt om daar iets moois van te maken. De gemiddelde Rotterdammer zit in een huur- of koopappartement waar veel minder mogelijk is, terwijl het juist daar meer gestimuleerd zou moeten worden. Daar wil ik verandering in brengen.

Op dit moment halen we onze planten nog bij verschillende kwekers in Nederland, maar het liefst zou ik een netwerk creëren van hobbykwekers uit de stad. Mensen die thuis biologische planten opkweken en die we via onze winkel kunnen verkopen.

Uiteindelijk is het mijn droom om in andere grote steden, en misschien zelfs buiten Nederland, Marvy’s op te richten die ook via zo’n lokaal systeem werken. Dit jaar krijgen we voor het eerst een aantal planten die zijn opgekweekt door een stadsbewoner. Ik hoop dat er meer mensen willen aansluiten om samen met ons meer biologische planten de wereld in te helpen.’

Tips van Lieke

• Ook met weinig buitenruimte kun je aan de slag met planten.

• Koop biologisch gekweekte planten die geschikt zijn voor bestuivers.

• Veel inheemse planten zijn eetbaar. Je kunt er zelf ook profijt van hebben.

• Als het even kan: doe het samen, bijvoorbeeld met wat buren.

• Denk na over de bloeiboog: hoe kun je het jaar rond zorgen voor voedsel voor bijen?

• Maak het jezelf gemakkelijk en begin klein.

• Kijk naar een irrigatiesysteem. Dan hoef je de planten zelf geen water te geven.

• Zoek uit of in jouw gemeente geveltuinen zijn toegestaan en begin vandaag nog.

• Houd rekening met de standplaats van de plant. Kies dus niet voor wat je zelf leuk vindt.

Dit artikel verscheen eerder in het Nederlands Dagblad.

Mijn gekozen waardering € -

Ik schrijf voor kranten, waaronder veel voor het Nederlands Dagblad. Het liefst schrijf ik over mensen, met altijd deze vraag in mijn achterhoofd: waarom doen we wat we doen?