‘Het begint met weinig uitdaging ervaren, waardoor je je krachten en talenten niet meer kan benutten. Maar het kan eindigen met een depressie en niet meer in jezelf geloven. Het is een gevaarlijk proces’, legt Fréderique van der Heijde uit.
In haar werk als coach en arbeidsdeskundige, komt ze het regelmatig tegen: mensen die zich niet meer kunnen inspannen voor hun werk. In het begin is iemand gemotiveerd. Het werk is nieuw, er is voldoende uitdaging. Maar na verloop van tijd is die nieuwigheid eraf en is de uitdaging verdwenen. ‘Het is meer dan alleen verveeld raken of niks te doen te hebben. Mensen kunnen nog steeds hard werken en hun uren volmaken. Het probleem is dat het hen geen energie meer geeft.’
Belangrijke signalen
Frans Corten, loopbaanbegeleider, ziet dit ook in zijn praktijk. ‘Je verveelt je, je kan je ei niet kwijt. Dat leidt tot vermoeidheidsklachten. Maar ook hoofdpijn, je slap voelen, eigenlijk de symptomen die overeenkomen met een burn-out.’
‘Thuis is er vaak niets aan de hand, alleen op het werk komt er niets meer uit hun handen.’
Naast de vermoeidheid is een van de belangrijkste signalen het afnemen van het zelfvertrouwen. Het werk wordt steeds moeilijker vol te houden, terwijl het eigenlijk heel makkelijk zou moeten zijn. ‘Die tegengestelde beweging maakt mensen onzeker’, zegt Van der Heijde. ‘Mensen denken: ik kan dit goed, anderen zijn tevreden met wat ik doe, waarom lukt het dan niet meer?’
Uiteindelijk kost het mensen steeds meer moeite om naar het werk te komen en kunnen ze zelfs depressief worden. ‘Maar’, zegt Van der Heijde, ‘thuis is er vaak niets aan de hand. In hun vrije tijd kunnen deze mensen prima een evenement organiseren voor de plaatselijke vereniging, alleen op het werk komt er niets meer uit hun handen.’
Neem het serieus
De meeste mensen ervaren voldoende uitdaging in hun dagelijkse werkzaamheden, maar er is een groep die meer risico loopt op verveling. ‘Mensen die als kind al veel verschillende dingen deden, bijvoorbeeld’, zegt Corten. Maar ook mensen die snel dingen onder de knie hebben, houden van vernieuwing en actief processen willen verbeteren lopen een risico.
De klachten van burn-out en bore-out lijken in de basis misschien op elkaar, de oorzaak is totaal anders. ‘Mensen worden vaak op een hoop gegooid, en het feit dat iemand uitvalt door ‘te saai werk’ is voor veel mensen niet goed te begrijpen. Dat hoeft ook niet, als je het maar wel serieus neemt’, besluit Van der Heijde.
Oplossingen
Bij een burn-out luidt het advies vaak: rust houden. Maar bij een bore-out is het juist belangrijk actief te blijven of weer te worden. ‘Activeer het denkvermogen, en ga weer iets ondernemen’, zegt Van der Heijde. ‘Uitrusten is belangrijk, maar pak vooral een oude hobby op waar je energie van krijgt.’
Corten is het daarmee eens. ‘Soms zijn mensen zo druk dat ze zijn gaan bezuinigen op de dingen die hun leven kleur geven.’
Als je eigenlijk sportief bent ingesteld, kan het helpen met de fiets naar kantoor te gaan. Houd je van competitie? Ga in de pauze even tafeltennissen met een paar collega’s, is zijn advies. Op die manier vervul je in elk geval een deel van je behoeften. ‘Vraag jezelf regelmatig af: vind ik mijn werk nog leuk? Deel ik mijn tijd goed in? En misschien nog wel belangrijker: kan ik bepaalde taken uitbesteden?’
‘Met een eigen bedrijf komen veel talenten bij elkaar.’
Vaak is er meer mogelijk dan je denkt. ‘Ga het gesprek aan met je leidinggevende’, adviseert Van der Heijde. ‘Mensen vinden dat vaak spannend, want iedereen heeft taken die hij of zij niet zo leuk vindt. Maar wat mensen zich vaak niet realiseren, is dat een taak die jij vreselijk vindt, iemand anders juist leuk vindt om te doen. Administratie of planning, bijvoorbeeld. Denk vooral niet te snel: dit hoort er nu eenmaal bij. Probeer dit soort taken met een collega te ruilen.’
Een andere optie kan zijn om te vragen om meer uitdaging. ‘Ik begeleidde eens een man die werkte bij een ei-sorteerfabriek’, vertelt Van der Heijde. ‘De bedrijfsarts verwees hem naar mij door in verband met burn-outklachten, maar in zijn vrije tijd was de man heel actief. We kwamen al snel tot de conclusie dat het repetitieve werk niet bij hem paste.’ Na enig aandringen mocht hij een complex vraagstuk binnen het bedrijf oplossen. ‘Hij bloeide helemaal op. Helaas was het een eenmalig project, dus uiteindelijk heeft hij ander werk gezocht.’
Twee bedrijven
‘We zitten nog te vaak vast in een functiehuis’, vindt Van der Heijde. ‘Iemand doet wat de functie behelst, en niet wat er misschien net buiten ligt of niet bij hoort. Soms krijgen mensen te weinig ruimte om zelf dingen te mogen bepalen, is er niet voldoende vernieuwing, of juist te veel regelgeving. Op die plekken lopen mensen meer risico op een bore-out.’ Het zou wat haar betreft beter zijn om open te staan voor jobcraften: rol- en talengericht werken. ‘Gelukkig zijn er steeds meer organisaties die daar voor open staan.’
Soms kom je er op je werk niet uit. Voor jezelf beginnen is dan een mogelijk alternatief. ‘Met een eigen bedrijf komen veel talenten bij elkaar’, legt Corten uit. ‘Je moet veel zelf doen, maar taken die je niet leuk vindt, kun je uitbesteden.’ En soms is één bedrijf niet genoeg. ‘Ik ken iemand die twee bedrijven heeft. Het ene bedrijf heeft te maken met advisering, en het andere gaat over het organiseren van creatieve feesten.’
Door regelmatig te kijken naar je werkzaamheden en of je je daar nog prettig bij voelt, kun je al een hoop voorkomen. Met wat kleine aanpassingen kan soms al veel verbeteren, maar als dat echt niet lukt, denk dan buiten de gebaande paden.
Dit artikel verscheen eerder in het Nederlands Dagblad.