‘Ik hoop me snel te kunnen concentreren op lesgeven’
Toen Wim Nagel (39) vier jaar geleden zijn 12,5-jarig jubileum vierde bij zijn vorige werkgever, begon het te knagen. Wil ik dit nog 12,5 jaar doen of is het tijd voor iets anders? Zijn vrouw spoorde hem aan actie te ondernemen, en dus oriënteerde hij zich op een baan in het onderwijs.
‘In de kerk deed ik al veel jeugdwerk en ik merkte dat dat mijn hart had. Mijn vrouw werkt in het onderwijs en ik dacht: als ik hier mijn beroep van kan maken, kan ik elke dag met kinderen werken. Hiervoor werkte ik een jaar of vijftien in de logistiek. Eerst als vrachtwagenchauffeur en later als logistiek manager in een kaaspakhuis. Maar alles moest altijd sneller, efficiënter en goedkoper. Daar was ik een beetje klaar mee.
Na het behalen van een paar toetsen, om aan te tonen dat ik hbo-niveau aankon, kon ik me inschrijven bij de pabo. Ik zegde mijn baan op en begon als zzp’er. Ik was een manusje van alles. Ik ben weer op de vrachtwagen gaan rijden en hielp mijn broer met zijn hoveniersbedrijf. Ondertussen studeerde ik in deeltijd en liep ik stage.
Dit artikel staat in de bijlage ND Onderwijs, van donderdag 23 januari.
Ik begon in groep 3, en gedurende het eerste studiejaar heb ik uiteindelijk in vijf verschillende groepen stage gelopen. Het studeren was niet meteen een succes. Ik ben op mijn achttiende meteen gaan werken en nu werd ik opeens volgestopt met theorieën waar ik nog nooit van gehoord had. Maar ik vond het onderwijs meteen heel leuk.
Aan het einde van mijn tweede studiejaar ben ik in het onderwijs gaan werken. Ik zat midden in een stage op een andere school, toen de directeur van mijn eerste stageplek belde. Er was een leerkracht uitgevallen en hij vroeg of ik twee dagen in de week groep 8 wilde lesgeven. Ik ben toen gestopt met mijn zzp-werkzaamheden en voor de klas gaan staan. Op die school werk ik nog steeds.
Verjaardagen overslaan
De combinatie werk, gezin en studeren vind ik wel veel. Ik heb de afgelopen jaren heel wat verjaardagen moeten overslaan. Maar ik heb de keuze gemaakt om te studeren, en dan hoort dat erbij. Op mijn werk ervaar ik wel werkdruk, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik er niet zoveel last van heb. In de logistieke wereld was de werkdruk ook hoog.
Ik denk wel dat het goed is dat ik eerst ergens anders heb gewerkt en daar mezelf gevormd heb. Ik was nooit zo’n studiebol, dus ik denk niet dat ik de studie gehaald had als ik op mijn achttiende meteen de pabo was gaan doen.
Inmiddels zit ik in mijn laatste studiejaar en ik kijk ernaar uit om klaar te zijn. Ik hoop dat ik me straks gewoon volledig kan concentreren op het lesgeven en dat ik niet meer hoef te studeren of opdrachten hoef te maken. Dat ik de tijd heb om lessen uit te bouwen en extra dingen kan doen, zodat het voor de kinderen een feestje is.
Wandelende takken
Sinds ik voor de klas sta, leef ik veel meer in het moment. Van de leerlingen leer ik om met een open blik naar de wereld te kijken. Zij genieten intens van alles wat ze zien en meekrijgen. Laatst had ik een terrarium meegenomen, met wandelende takken erin. Als je dan ziet hoe de kinderen aanslaan op zo’n les… Ik heb hem laten staan, en iedere ochtend zijn er een paar kinderen die als eerste bij de wandelende takken gaan kijken. Ja, dan is mijn dag al goed.’
‘Mijn ervaring als communicatieadviseur komt goed van pas’
Jeanet van ’t Land-Buis (54) zit helemaal op haar plek in het onderwijs. Haar ervaring als communicatieadviseur neemt ze mee in de les, en op schoolfeesten is ze altijd van de partij. ‘Als je altijd maar in je lokaal zou blijven zitten, kan het een eenzaam vak zijn.’
‘Ik ben ooit begonnen aan een studie Franse taal- en letterkunde, omdat ik graag voor de klas wilde staan, maar ik heb die studie nooit afgemaakt. Ik werd verliefd, kocht een huis en ben gaan werken met alleen een vwo-diploma op zak. Ik heb allerlei baantjes gehad, van secretaresse tot marketing en communicatie.
In mijn laatste baan werkte ik als communicatieadviseur in een ziekenhuis. Daar deed ik de online communicatie en beheerde de sociale media. Ik had leuke collega’s, maar er kwamen steeds meer sociale media bij. Toen vroeg ik me af: vind ik dit over tien jaar nog leuk?
In mijn werk was ik veel bezig met de Nederlandse taal. Ik deed een beroepskeuzetest en daar kwam docentschap uit. Af en toe gaf ik bijles aan kinderen in mijn omgeving, wat ik heel leuk vond.
Deeltijdopleiding
Op mijn achtenveertigste ben ik de deeltijdopleiding tot docent Nederlands gaan doen. Eerst combineerde ik het nog met mijn vorige werk, maar in de loop van de studie moet je steeds meer stage lopen. Dat begon te wringen. In maart 2020 zat ik aan het einde van mijn tweede jaar en ben ik op zoek gegaan naar een betaalde werkplek. Die vond ik bij het Minkema College in Woerden, daar werk ik nog steeds.
In het voorjaar van 2020 stond ik voor het eerst zelfstandig voor de klas. Dat duurde een week, daarna moest iedereen vanuit huis lesgeven vanwege de coronapandemie. Mijn ervaring als online communicatieadviseur kwam toen goed van pas. Het ging eigenlijk heel goed.
In tranen
Vanaf dag één heb ik het contact met de leerlingen als waardevol en energiegevend ervaren. Ook op momenten dat ik het zelf moeilijk heb. Mijn moeder is dit jaar onverwachts overleden. Ik ben vrij snel daarna weer gaan werken, maar stond af en toe met een traan voor de klas.
Toen ik een keer had gehuild tijdens een mentoruur, kreeg ik achteraf een mailtje van een leerling: ‘Ik vond het zo erg om te zien dat u zo verdrietig was. Ik mis ook iemand.’ Als je je durft open te stellen, krijg je daar veel voor terug.
Altijd blijven leren
Mijn ervaring als communicatieadviseur neem ik mee de les in. Dat vinden de leerlingen vaak leuk. Laatst hadden we het bijvoorbeeld over de kracht van woorden. Wat doet het met je gevoel als je het woord ‘klimaatdrammer’ gebruikt, of wanneer je zegt dat iemand een ‘inspirerende, bevlogen persoon’ is. Ik liet ze dat verschil zien en vroeg ze daarna een neutrale tekst te schrijven over de protestacties van Extinction Rebellion. Dan merken ze hoe moeilijk dat is en dat woorden gevoelswaarde hebben.
Doordat ik op latere leeftijd het onderwijs ben ingegaan, ben ik een voorbeeld voor de leerlingen. Wat je ook kiest, het maakt niet uit. Je kunt je je hele leven blijven ontwikkelen. Ik ben begonnen met een vervelend kantoorbaantje, maar ben altijd blijven leren. Ik was 51 toen ik afstudeerde. Het kan altijd, ook al ben je ouder.
Mezelf begrenzen
Het is wel een pittige baan. Je bent nooit klaar en je kunt elke les zo gek maken als je wilt. Er is altijd wel iets waarmee je je lessen kunt verrijken. Het is belangrijk om jezelf te leren begrenzen. Ik denk vaak terug aan de tip van mijn eerste werkbegeleider: ‘Moeten al jouw lessen een tien zijn, of is een zeven ook goed?’
Een lesje uit het boek is ook prima. Heel eerlijk; dat doe ik meestal niet. Maar ik sta wel iets vaker onvoorbereid voor de klas. Ik weet inmiddels hoe ik een persoonsvorm moet uitleggen, dus dat komt wel goed.’
Terug de klas in: ik wilde niet zurig worden
Leo van Marrewijk (59) is herintreder. Na de Pedagogische Academie heeft hij zo’n tien jaar gewerkt in het basis- en speciaal onderwijs. Totdat zijn schrijfhobby zulke serieuze vormen begon aan te nemen dat het niet meer te combineren viel met lesgeven.
‘Ik was een fanatieke amateurvoetballer en ik vond het leuk om als hobby over lokale wedstrijden te schrijven. Iemand van het Algemeen Dagblad vroeg of ik voor hen wilde komen werken. Daar moest ik in eerste instantie om lachen. Bovendien had ik gewoon een baan in het onderwijs.
Maar toen ik voor de klas stond, had ik wel al snel het gevoel: ik weet niet of ik dit mijn hele leven leuk blijf vinden. Ik zag talentvolle mensen om mij heen, maar als ze richting de vijftig gingen begonnen ze een beetje zurig te worden. Dat wilde ik voorkomen.
Dus ik ben toch bij de krant gaan praten. Al snel mocht ik meer artikelen schrijven en kreeg ik behoefte aan meer bagage. Daarom ben ik iets minder gaan lesgeven en in deeltijd journalistiek gaan studeren. Ik was 28 toen ik klaar was, en heb nog twee jaar parttime lesgegeven.
Rijker
24 jaar lang ben ik fulltime journalist en copywriter geweest. Maar een paar jaar geleden begon het weer te kriebelen. Voor de krant interviewde ik een vrouw die uit een harde salesfunctie kwam. Ze verdiende bakken met geld, maar had gekozen voor een onderwijsbaan. Ze zei: ‘Vroeger had ik veel meer geld, maar nu voel ik me rijker.’ Na afloop raakten we aan de praat over mijn eigen verleden in het onderwijs. Ze vroeg: ‘Waarom ga je niet terug?’
Hoe langer ik erover nadacht, hoe meer zin ik erin kreeg. Ik dacht; de truc die ik toepaste toen ik het lesgeven combineerde met schrijven, kan ik nu weer gebruiken. Ik ga weer twee dagen voor de klas staan.
Bordkrijtjes
Via via kwam ik terecht op een school in de Haagse achterstandswijk Spoorwijk. Ik was meteen verkocht. De directeur vroeg of ik meteen kon beginnen, maar dat vond ik veel te snel. Ik wilde eerst een paar weken ‘stagelopen’ bij andere docenten. Ik was nog van de bordkrijtjes… ik had nooit met een Digibord gewerkt.
Na twee weken wilde ik zelf aan de slag. Zo’n vijf jaar geleden ben ik weer echt als docent begonnen, twee dagen in de week. Ik ben gaan werken op die binnenstadschool in Den Haag. Er zaten veel kinderen op die pas net in Nederland woonden. Maar ook veel gebroken gezinnen en ellendige thuissituaties. Ik voelde meteen: hier kan ik iets betekenen.
Groep 9
Inmiddels werk ik op een school in Delft als docent en coördinator van een kopklas. We zitten tussen de basisschool en het voortgezet onderwijs in. Eigenlijk zijn we een soort ‘groep 9’ voor kinderen die niet in Nederland geboren zijn en/of thuis een andere taal spreken. In de praktijk zijn de kinderen tussen de één en vijf jaar in Nederland, ze hebben allemaal een taalachterstand.
Ik doe dit drieënhalve dag per week. Ik geniet nog steeds van het schrijven, maar lesgeven geeft me echt voldoening. De combinatie is wel moeilijk. Ik ben niet de allerbeste planner. Donderdag is bijvoorbeeld mijn schrijfdag, maar soms zit ik ‘s ochtends toch nog wat dingen voor school te doen. Dat kan soms niet anders. Ik ben mentor van een klas, en als er iets met mijn kinderen aan de hand is, zeg ik niet: morgen ben ik er weer. Daar zou ik me slecht bij voelen.
De combinatie van twee verschillende banen zorgt ervoor dat ik fris blijf. Als ik elke dag voor de klas zou moeten staan, denk ik niet dat ik de energie zou kunnen leveren die ik nu heb. Ik ga elke dag met plezier naar school, maar zo’n schrijfdag tussendoor vind ik ook heerlijk. Mijn inkomen is wel achteruitgegaan, maar dan houd ik me altijd vast aan wat die vrouw ooit tegen me zei: ‘Ik ben een rijker mens geworden.’
Dit artikel verscheen eerder in het Nederlands Dagblad.