Onnavolgbaar Ethiopië (2/3)

REISVERHAAL // Ethiopië is beeldschoon, gekmakend en voor mensen die tegen een stootje kunnen een niet te missen reisbestemming.

Na de regen en kou in Axum is het een rare gewaarwording slechts honderden kilometers verderop de temperatuur richting de 50 graden te zien stijgen. Via een pittige dirtroad vol scherpe rotsblokken dalen we vijf uur lang af naar de Danakil Depressie, de heetste plek op aarde.

Heteluchtoven

Als we linksachter een platte band oplopen, mogen we meteen aan den lijve ondervinden hoe het is om in deze heteluchtoven aan je auto te klussen. Gezandstraald en ons brandend aan het gloeiend hete gereedschap, verwisselen we met moeite het wiel. Doodmoe en nat van het zweet stappen we weer in de auto, opeens intens gelukkig met onze airco.

Behangen met Kalasjnikovs

’s Avonds verblijven we in het dorpje Hamed Ela, niet meer dan een groepje van takken gemaakte hutten afgedekt met plastic. Hier wonen de Afar, nomaden voor wie de bloedhete depressie hun thuis is. Hoewel ’s avonds de temperatuur tot 37 graden daalt, kunnen we in onze daktent nog steeds maar moeilijk de slaap vatten. Als we om 5 uur ’s ochtends weer opstaan, moeten we eerst drie met Kalasjnikovs en granaten behangen militairen verplicht oppikken, van wie er twee vanwege plaatsgebrek maar op het dak gaan zitten. De dichtbij de grens met Eritrea liggende en grotendeels uit zoutvlakte bestaande Danakil Depressie is al jarenlang een broeinest van sluimerende conflicten. Sinds in januari vorig jaar dieper in het gebied er vijf toeristen zijn ontvoerd en gedood heeft de Ethiopische regering er de beveiliging flink opgevoerd.

Ultralange wimpers

Met de militairen op het dak rijden we slippend de zoutvlakte op waar we een voorbij de horizon voortschrijdende sliert van honderden kamelen passeren. In zeven dagen zijn de kamelenkaravanen vanuit de Ethiopische hoogvlaktes hiernaartoe gelopen en al kauwend en met hun ultralange wimpers knipperend, kijken de dieren ons verbaasd na. Kilometers verderop strijken de karavanen neer, midden in de brandende zon, waar honderden Afar mannen met hakbijlen zoutblokken uit de vlakte hakken en die op de morrende dieren laden. De hitte is ondraaglijk en sommige nog ongeladen kamelen liggen languit zelfs met hun kop op het zout te rusten.

Gekookte voet

Wij rijden verder naar het 130 meter onder zeeniveau gelegen Dalol, waar één van de militairen ter beveiliging op het dak van onze auto achterblijft en wij met de rest paddenstoelvormige zoutrotsen beklimmen. Erachter strijkt zich een gebied uit van okerkleurige rotsen met ertussen groengele pruttelende zwavelmeren. Voorzichtig wandelen we er met onze gids tussendoor. Eén verkeerde stap en je breekt door de krakende korst en je voet wordt gekookt.

Zwavelstank

Alles borrelt en pruttelt en op veel plekken komt er zelfs witte stoom uit de grond. Drie aardplaten bewegen hier langzaam uit elkaar waardoor het binnenste van de aarde naar boven komt. Ondanks de over onze mond en neus gebonden sjaals, doet de zwavelstank ons naar adem snakken. Het waanzinnige landschap maakt echter alles goed en het voelt alsof we aan het einde van de wereld zijn.

Houten sleutel

Een paar dagen later is het opnieuw naar adem happen, maar dan vanwege de grote hoogte. In het Kanyon-achtige Tigray gebergte, dat 120 orthodox christelijke rotskerken herbergt, willen we een bezoekje brengen aan de Abune Yemata kerk. Dat klinkt echter eenvoudiger dan het is. Eerst moeten we de priester vinden die als enige de sleutel heeft. Gelukkig lopen we de in witte mantel en tulband gehulde opa al snel bij de rivier tegen het lijf, waar hij net zijn koeien laat drinken. Terwijl zijn dorpsgenoten driftig de houten sleutel beginnen te kussen die hij vanonder zijn kostuum tevoorschijn tovert, kost het zeker een half uur onderhandelen om een schappelijke toegangsprijs overeen te komen.

Loodrechte rotswand

Vol goede moed beginnen we samen met de priester en drie ‘helpers’ aan de klim naar boven, maar als we tien minuten later hijgend voor een loodrechte rotswand staan, piep ik: ‘Moeten we hier verder omhoog?!’ Na onze schoenen te hebben uitgedaan, steek ik op aanwijzing van de helpers mijn handen en voeten in de, door de eeuwen heen, uitgesleten gaten en weet me, ongezekerd en zonder touwen, langzaam naar boven te trekken. Als mijn hand uit één van de gaten glijdt, beginnen echter mijn benen te trillen. Mijn adem stokt en krantenkoppen over een te pletter gevallen Nederlandse reizigster schieten al door mijn hoofd. Maar één van de helpers trekt mijn hand naar een ander gat, ik krijg weer grip en klim na een diepe zucht verder.

Duizelingwekkende diepte

Eenmaal boven, waar onze zeventig lentes jonge priester ons rustig zit op te wachten, stuiter ik van de adrenaline en beneemt het waanzinnige uitzicht vanaf het piepkleine plateau mij letterlijk de adem. Verbaasd kijk ik recht in een holte vol doodshoofden en beenderen, wat de eervolle eindbestemming blijkt van de voorgangers van onze priester. Die wenkt ons hem te volgen over een smalle richel met direct ernaast een duizelingwekkende, gapende diepte, maar verbiedt glimlachend ons er naar beneden te kijken.

Kleurige fresco’s

Eenmaal bij een houten deur die wederom door de helpers uitbundig wordt gekust, eist de priester nog eens 50 birr (2,50 euro) voordat hij hem voor ons opendoet. Met een diepe zucht gaan we akkoord en stappen achter hem aan de donkere ruimte binnen. Aan het donker gewend rakend, blijken de muren en plafonds  van top tot teen beschilderd met kleurige fresco’s. Verbijsterd zijn we over de goede staat waarin deze eeuwenoude schilderingen zich bevinden maar nog meer over de manier waarop gelovigen op zulke moeilijk bereikbare plekken kerken hebben uitgehouwen en hier nog altijd – zelfs op hoge leeftijd –naartoe klauteren.

Kathedraalachtige bouwwerken

Minstens net zo bijzonder zijn de kerken in het afgelegen Lalibela, dat alleen te bereiken is via een mooie offroad route langs bergpartijen, grasvlaktes en strohutjes. Eenmaal in het bergdorpje zie je op het eerste gezicht niets van de kathedraalachtige bouwwerken. Volledig ondergronds zijn ze namelijk uit de rotsen gehakt en staan toch vrij door de eromheen uitgehouwen sleuven.

Extatisch de drempels kussen

Omdat het zondag is vergapen we ons niet alleen aan de onvoorstelbaar geconstrueerde bouwsels maar tegelijk aan de duizenden Ethiopiërs in hun typische witte omslagdoeken, die bijna extatisch de drempels, vloeren en deurposten van de kerken kussen en prevelend in verschoten Bijbeltjes zitten te lezen. Eén man legt minutenlang zijn wang tegen één van de wanden en een priester in een met gouddraad bestikte mantel draagt plechtig voor uit een op een standaard geplaatste Bijbel. Dwalend door het gangenstelsel dat de kerken met elkaar verbindt, wanen we ons even eeuwen terug in de tijd.

Lees morgen deel 3 over onze reis door Ethiopië.

Deze reportage is eerder gepubliceerd in 4WD Magazine.

Mijn gekozen waardering € -

Andrea Dijkstra is freelance journalist en cultureel antropoloog. Met fotograafŒ Jeroen van Loon trekt ze sinds juni 2011 voor onbepaalde tijd per auto door Afrika, waar ze schrijft over de achtergronden van oorlog, corruptie en deŒ ontwikkelingssector en ook over opkomende economieen, jonge creatievelingen en haar persoonlijke ervaringen.

Geef een reactie