Orde en serene rust overvallen me als we de grens oversteken. Geldwisselmannetjes en vervelende sjacheraas, in Oeganda nog even daarvoor om ons heen zwermend, lijken als sneeuw voor de zon verdwenen. Het krijgen van ons, via internet aangevraagde, visum verloopt soepel en gestructureerd. En zelfs bij het regelen van de tijdelijke invoer van onze auto – normaliter een tijdrovende en kostbare aangelegenheid – doet geen enkele beambte zelfs ook maar een poging er een klein zakcentje aan over te houden.
Aftellende verkeerslichten
‘Ben ik nog wel in Afrika?’, vraag ik me even af. En op deze manier val ik in dit Oost-Afrikaanse landje nog veel vaker van de ene in de andere verbazing. Zo blijkt Rwanda te beschikken over opvallend gladde asfaltwegen en een voor dit continent zeldzaam goed openbaar vervoer. Met al die moderne gebouwen, aftellende verkeerslichten en minutieus bijgehouden perkjes vol palmbomen, waan ik me in de opvallend schone en veilige hoofdstad Kigali soms bijna even in Zuid-Europa. En in de supermarkt grinnik ik om de bruine papieren zakken waar onze boodschappen in worden ingepakt. Plastic zakjes zijn immers verboden. Ja, echt! Als je er mee gepakt wordt, krijg je zelfs een boete.
Okay, de rommelige marktjes, kleine winkeltjes en het soms wat chaotische verkeer doen me beseffen dat ik nog altijd in Afrika ben. Maar op de vele gedenkplekken na is er niets meer te merken van de chaos en vernietiging van 1994, toen in een inmiddels wereldbekende genocide 800.000 mensen, merendeel Tutsi’s, letterlijk werden afgeslacht. Sterker nog. Slechts negentien jaar na deze gitzwarte pagina in de Rwandese geschiedenis lijkt het land getransformeerd in een Afrikaanse modelstaat.
Kindersterfte met 65 procent gedaald
Niet alleen groeit de economie jaarlijks met 7 a 8 procent (waarbij ik me stiekem wel afvraag hoeveel de smokkel van mineralen uit Oost-Congo daaraan bijdraagt). Ook doet het dichtstbevolkte land van Afrika het erg goed qua Millennium doelen. Zo is de sterfte van kinderen onder vijf jaar de afgelopen twee decennia met 65 procent gedaald, is de levensverwachting in diezelfde periode omhooggeschoten van 31 naar 59 jaar en is de moedersterfte gedaald van 910 per 100.000 geboortes in 1990 naar 340 in 2010. In 1992 had dan ook nog maar 26 procent van de zwangere vrouwen toegang tot een vroedvrouw, inmiddels is dat 69 procent. Verder ging in 1999 78 procent van de kinderen naar de basisschool, inmiddels is dat 99 procent. En het percentage vrouwen in het parlement is gestegen van 17,1 procent in 1990 naar 56,3 procent, het hoogste percentage in de hele wereld. Daar kan Nederland nog een puntje aan zuigen met haar 38,7 procent.
Journalisten worden vermoord
Al deze positieve ontwikkelingen in Rwanda maken me hoopvol. Maar waarschijnlijk is dit naïef. Dit schitterende Rwanda heeft namelijk ook een uiterst duistere kant. Zo is er van een vrije democratie geen sprake, is er geen persvrijheid en worden mensenrechten ernstig geschonden. Paul Kagame, die met zijn Rwandan Patriotic Front (RPF) in 1994 vanuit Oeganda het land binnenviel en de genocide wist te stoppen, regeert het Oost-Afrikaanse land nu al bijna twintig jaar met ijzeren hand (eerder als vicepresident, sinds 2000 als president). Hij lijkt daarbij geen moeite te hebben om politieke opponenten uit de weg te laten ruimen of dit in ieder geval te proberen, of ze op zijn minst gevangen te zetten. Journalisten die hierover berichten worden vermoord (o.a. Jean-Léonard Rugambage in 2010 en Charles Ingabire in 2011). Amnesty International beschrijft verder hoe het regime op geheime locaties mensen zonder enig vorm van proces vasthoudt en martelt. En ook gevluchte Rwandezen blijken hun leven niet zeker.
Kritische officieren verdwijnen achter tralies
De lijst afvalligen van de partij van Kagame groeit ondertussen gestaag en regelmatig verdwijnen kritische officieren achter de tralies. Twee eerder belangrijke bondgenoten van Kagame –generaal Kayumba Nyamwasa en kolonel Patrick Karegeya – vluchtten enkele jaren terug naar Zuid-Afrika en gaven vorig jaar een opvallend openhartig interview aan een journalist van het Vlaamse tijdschrift MO. (Zie hier deel 2, deel 3 en deel 4).
In het interview stelt het tweetal dat naarmate de jaren vorderden Kagame ‘de lakens steeds meer naar zich toetrok, geen tegenspraak meer duldde, sommige van zijn tegenstanders liet opsluiten en anderen liet vermoorden’. Ook vertellen ze ‘hoe gematigde Hutu-leiders die in de regering zaten, werden uitgeschakeld of handig tegen mekaar werden uitgespeeld en uiteindelijk werden vervangen door figuren die Kagame trouw hadden gezworen’. Hierdoor zijn inmiddels alle machtige posities in de regering in handen van Tutsi’s, terwijl die maar 15 procent van de bevolking uitmaken (tegen 84 procent Hutu’s).
Pruttelende vulkaan die elk moment kan ontploffen
Volgens de gevluchte topmilitairen is het Rwanda van Kagame niet meer dan een blinkende zeepbel die ieder ogenblik uit mekaar kan spatten. ‘De machtsbasis van het regime is dermate aan het versmallen dat Kagame momenteel regeert als een regelrechte despoot (…) bovenop een pruttelende vulkaan die elk moment kan ontploffen.’
Niemand kent ondertussen de toekomst van Rwanda. Zelf hoop ik stiekem dat de gevluchte generaal en kolonel ongelijk hebben en dat, het weliswaar autocratische, Rwanda er toch in slaagt vredig te blijven, zich verder te ontwikkelen en de bevolking zo hoog weet op te leiden, dat niemand het ooit nog in zijn hoofd zal halen iemand anders te vermoorden. En dat Kagama langzaamaan de teugels zal laten vieren en het land democratischer zal maken.
Een volgende genocide
Maar ook ik besef dat het aan de macht zijn van een minderheid, die ook nog eens grove mensenrechtenschendingen begaat, vaak geen voorbode is van een vredige toekomst. Afrika-deskundige Richard Dowden gaat in zijn recentste boek zelfs nog een stapje verder. De befaamde Britse journalist vraagt zich af of de huidige Tutsi-heersers, door de manier waarop ze nu hun eigen bestaan beschermen, niet een basis leggen voor een volgende genocide. Laten we hopen dat deze toekomst Rwanda bespaard zal blijven.