Waldick Jatobá werkte aanvankelijk in de bankensector, maar kwam een jaar of vijf geleden tot de conclusie dat hij liever ging doen wat hij echt leuk vond. "De economische crisis begon en ik zag dat de dingen gingen veranderen. Toen besloot ik mijn hart te volgen." Hij was al sinds de millenniumwisseling verzamelaar van kunst en design en vooral met dat laatste wilde hij verder aan de slag. In nauwe samenwerking met het Nederlandse consulaat in São Paulo zette hij een programma in elkaar voor de vijfdaagse MADE-beurs met een sterke Nederlandse aanwezigheid. Volgend jaar komt er een vervolg met een ander gastland, maar wat Jatobá betreft ook Nederland.
De Badkuip
"Nederland is in de designsector een superbelangrijk land" zegt hij beslist. "Daar zit de avantgarde. In Eindhoven zit een hele goede designopleiding. Het is geboren in Italië, maar dat is nu wel een beetje passé. Nederland zet de toon. In Brazilië is veel talent en dat is essentieel. De Campana Broers, onze bekendste designers, hebben geen topopleiding gehad, maar ze hebbben gewoon heel veel talent. Hoe dan ook, de opleidingen moeten veel beter worden." Dat is designgoeroe Maria Helena Estrada met hem eens. Ze loopt al veertig jaar mee in het wereldje en heeft een eigen tijdschrift, ARC Design. "De opleidingen zijn beslist niet up to date en ik zeg altijd 'Mensen, schei eens uit met altijd maar dat hout! Er zijn in Brazilië zo veel vezels te krijgen waar je prachtige dingen mee kunt doen'. En de smaak van de Brazilanen moet ook worden ontwikkeld." Maar het goede van haar land is dat de ontwerpers "heel kleurrijk zijn en een beetje gek". Ze lacht en de rimpeltjes in haar oude gezicht vermenigvuldigen zich als bij toverslag. Iedereen op de beurs wil graag met de kritische Estrada, die on-Braziliaans geen blad voor de mond neemt, praten.
Waardering voor het land is er ook van Nederlandse kant. En dat is voor sommigen nog zacht uitgedrukt. Gilian Schrofer van het bureau voor interieurarchitectuur Concern, dat zijn stempel drukte op de uitbreiding van het Stedelijk Museum in Amsterdam (De Badkuip), is sinds de grote handelsmissie met Willem-Alexander en Máxima vorig jaar al een paar keer teruggeweest en is razend enthousiast over de "fantastische, aardige mensen" die graag hun ideeën met buitenlanders willen delen.
Wederzijdse inspiratie
Hij wil in São Paulo een Dutch Design House opzetten waar Braziliaanse en Nederlandse ontwerpers kunnen werken, eten en drinken en slapen. Ook de internationaal vermaarde ontwerpster Pieke Bergmans, door Jatobá naar São Paulo gehaald als ontwerper van het jaar, "omdat ze in het grensgebied van ontwerp en kunst zit en unieke dingen maakt", overweegt om een tijd in Brazilië neer te strijken. "Design staat er in de kinderschoenen, maar de mensen zijn heel open, gevoelig en creatief", zegt ze. Bergmans is net terug uit Korea en gaat binnenkort ook naar China, "maar gevoelsmatig zit ik het allerliefst in deze hoek van de wereld. In Seoul kom je in een hele andere cultuur terecht en weet je nooit of je wel echt connected bent met de mensen. Hier is daar geen twijfel over mogelijk."
Zij en Schrofer willen niet aan de Brazilanen komen vertellen hoe het moet. Bergmans: "Werken in het buitenland is verrijkend. Het voegt iets toe aan je werk. Ik wil niet iets Hollands neerzetten en mijn stempel drukken. Ik zoek wederzijdse inspiratie."
Drie architectenbureaus
Niet alleen Nederlandse ontwerpers worden gewaardeerd in Brazilië, ook architecten worden met open armen ontvangen om hun ideeën te ontvouwen. Alma Ploeger van Het Nieuwe Instituut hield op de MADE-beurs een verhaal over ZUS, een collectief in Rotterdam dat ideeën uitwerkt om leegstaande gebouwen te hergebruiken en hun omgeving weer leefbaar te maken, om de trend te doorbreken dat deze gebouwen gesloopt worden en dat elders nieuwbouw verrijst. Dit principe wordt in São Paulo met grote belangstelling gevolgd.
Inmiddels is er ook een matchmaking project voltooid tussen Het Nieuwe Instituut en zijn Braziliaanse tegenhanger Idea! Zarvos. In Sao Paulo gaan drie projecten van start. Aan elk werken een Braziliaans en een Nederlands architectenbureau.
Geen hit and run
Concern gaat op zoek naar bedrijven die in zijn Dutch Design House willen investeren, bijvoorbeeld Nederlandse bedrijven die in Brazilië aanwezig zijn, maar ook Braziliaanse bedrijven die zijn gebouw willen steunen. De gemeente São Paulo is enthousiast over het idee. "Wij hopen eind 2014 met een Dutch Design House te kunnen starten", zegt hij. "We mikken niet op de Wereldkampioenschappen en de Olympische Spelen, het is geen hit and run, maar echt iets voor de langere termijn, denk aan twintig jaar, design en interactie tussen Nederland en Brazilië." En gevraagd of hij al projecten op het oog heeft, lacht hij en zegt: "Ik wil gewoon bouwen! Goeie plannen zijn er volop. Ik wil toegevoegde waarde brengen. Hoe ervaren mensen van binnenuit een gebouw en van daaruit ontwerpen."