Rwandezen steken handen uit de mouwen

Elke laatste zaterdag van de maand gaan alle Rwandezen verplicht met schep, schoffel of bezem aan de slag. In het belang van het collectief. Maar of ze dit nou zo leuk vinden…

Het is de laatste zaterdag van de maand en dus gaan tienduizenden Rwandezen met schep, schoffel of bezem op pad. Want of je het nu wilt of niet; één keer per maand is iedereen in Rwanda verplicht om op zaterdagochtend deel te nemen aan de public service, in het Rwandees beter bekend als ‘Umugunda’.

‘Om 8 uur stipt gaan we hier morgen een weg aanleggen’, beaamt Patrick – de Rwandees bij wie we verblijven – een dag eerder. ‘Na de genocide hebben we tijdens de public service duizenden huizen voor weduwes herbouwd, voegt hij er trots aan toe. Ik luister verbaasd. Nauwelijks kan ik me voorstellen hoe normale burgers een asfaltweg of huis zouden kunnen aanleggen.

Een handjevol Rwandezen leunt op hun schep

Maar aan de andere kant klinkt het fantastisch. Een gemeenschappelijke dag waarop iedereen de handen uit de mouwen steekt om zijn land op te bouwen en elkaar te helpen. Zeker in een continent waar nog zoveel op te bouwen is. Ik fantaseer er al over hoe Afrikanen elkaar zo zouden kunnen helpen en bedenk dat het ook voor Nederland iets zou kunnen zijn.

Nieuwsgierig geworden, gaan Jeroen en ik de volgende dag met Patrick mee. Maar eenmaal op de bewuste plek, bekruipt ons een licht gevoel van teleurstelling. Hoewel de public service al een uur eerder is begonnen, staan er slechts een handjevol Rwandezen leunend op hun schep met elkaar te kletsen. Pas als er een paar Rwandese militairen verschijnen, beginnen de mannen en vrouwen te schoffelen, wat hier blijkbaar wordt verstaan onder het aanleggen van een weg.

Permanent een vinger op de trekker

We laten ons niet kennen, pakken een schoffel en gaan ook aan de slag. Maar na vijf minuten staan de meeste Rwandezen om ons heen alweer te kletsen of ons aan te staren. Een mzungu (blanke) met een schoffel is uiteraard ook wel een bezienswaardigheid.

Evenmin voelt het relaxed hoe de militairen tussen de mensen doorlopen met permanent hun vinger op de trekker van hun Kalasjnikov. ‘Is dat nou echt nodig?’, vraag ik verbaasd aan Patrick die nerveus lachend wegloopt. Als Jeroen een foto van mij wilt maken, vliegen de soldaten hem bijna aan. Nee, foto’s zijn absoluut niet toegestaan. Ondertussen schieten beelden van onkruid wiedende gevangenen door mijn hoofd.

Ook zie ik tientallen politiemannen in blauwe uniformen er met houten wapenstokken vandoor gaan. ‘Die gaan de mensen opsporen die niet zijn komen opdagen’, vertelt Patrick, alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. Ondanks de hitte lopen bij mij even de rillingen over mijn rug.

‘Lekker nuttig’

Nog geen uur later blijkt het schoffelen alweer voorbij. Hoewel er uiteindelijk toch een kleine tweehonderd mensen op zijn afgekomen, is er in een uur tijd nog geen twintig meter berm onkruidvrij gemaakt. ‘Lekker nuttig’, ontglipt mijn lippen.

De buurtbewoners vormen ondertussen een kring en gaan over tot de maandelijkse bespreking van lokale issues. Zo klaagt iemand over dronken jongeren die overlast geven. Iemand anders vraagt of er al duidelijkheid is wie er achter een zekere moord zat. Omdat de brandende zon en een gebrek aan water ons inmiddels een lichte hoofdpijn bezorgt, houden we het voor gezien.

Alles blijkt tijdens public service gesloten

Voordat we de heuvel naar Patricks huis weer gaan oplopen, willen we even iets drinken. Hopend dat dit de hoofdpijn laat verdwijnen. Maar dit is niet eenvoudig. Winkels, restaurants, tankstations. Alles blijkt tijdens de public service gesloten. ‘Lekker praktisch’, mopperen we. Een zucht van verlichting ontsnapt onze mond als we in een achteraf steegje uiteindelijk toch een ‘frauderend’ restaurantje vinden die het geen probleem vindt om ons een koude cola te serveren.

Patrick blijkt echter niet elke maand een even grote voorstander van de public service. Zo ligt hij een maand later op de bank een filmpje te kijken. ‘Ik heb het vandaag te druk voor public service’, mompelt hij en ook zijn familieleden zijn allemaal gewoon thuis.

Rwandese politiemannen kunnen toch niet lezen

‘Ik heb altijd een verlopen vliegticket in mijn auto liggen’, vertelt een andere Rwandees die grinnikend eraan toevoegt dat Rwandese politiemannen toch niet kunnen lezen. ‘Als ze mij tijdens public service aanhouden, vertel ik op weg te zijn naar het vliegveld. Direct laten ze me dan altijd gaan.’

Mijn gekozen waardering € -

Andrea Dijkstra is freelance journalist en cultureel antropoloog. Met fotograafŒ Jeroen van Loon trekt ze sinds juni 2011 voor onbepaalde tijd per auto door Afrika, waar ze schrijft over de achtergronden van oorlog, corruptie en deŒ ontwikkelingssector en ook over opkomende economieen, jonge creatievelingen en haar persoonlijke ervaringen.

Geef een reactie