Scholieren gebruiken internet niet alleen om gestolen examens Frans te downloaden. Digitale media worden breed ingezet om lesstof beter te begrijpen, woordjes te leren en met klasgenoten samen te werken aan projecten en elkaar advies te geven over huiswerk.
Dat blijkt uit het rapport Samen leren. Tieners en sociale media dat eerder dit jaar is verschenen. Uit het rapport komt een beeld naar voren van tieners die kritisch met informatie omgaan. Zo gebruiken ruim zes op de tien leerlingen videowebsite YouTube om instructies van andere docenten te bekijken en de uitleg van hun eigen leraar te vergelijken met die van anderen. Van de ondervraagde tieners gebruikt 85 procent Google om extra informatie over de lesstof op te zoeken.
Private sponsors
Het rapport, dat is opgesteld door de stichtingen Mijn Kind Online en Kennisnet, is gebaseerd op kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Stichting Mijn Kind Online, een kenniscentrum dat brochures uitgeeft voor ouders, kinderen en leraren, wordt gefinancierd met private sponsors. Stichting Kennisnet krijgt het grootste deel van haar financiering van het ministerie van Onderwijs.
Na groepsinterviews met bijna vijftig tieners lieten de auteurs een enquête houden onder 1.513 tieners van 10 tot en met 17 jaar. Voor deze generatie bestaat het wereldwijde web al hun hele leven – de jongsten uit deze groep zijn ongeveer even oud als de zakelijke netwerksite LinkedIn.
‘De’ socialemediageneratie bestaat niet
De auteurs van het rapport concluderen echter dat ‘de’ socialemediageneratie niet bestaat – hoe tieners sociale media gebruiken en hoe die media schoolwerk beïnvloeden, verschilt tussen jongens en meisjes, tussen leeftijdsgroepen en tussen opleidingsniveaus. Zo gebruiken vwo-leerlingen sociale media vaker om over huiswerk te praten dan havo-leerlingen; vmbo-leerlingen doen dat nog minder.
Slechts 20 procent mag de mobiele telefoon gebruiken om tijdens de les informatie op te zoeken
Het is, voor zover directeur Remco Pijpers van Mijn Kind Online weet, het eerste grootschalige onderzoek dat Nederlandse scholieren zelf vraagt naar hoe nieuwe media hun schoolervaring beïnvloeden. “De meeste onderzoeken over jongeren en sociale media gaan toch over de gevaren en risico's”, aldus Pijpers. “Er is veel aandacht voor wat er mis gaat, zoals digitaal pesten en dreigtweets. Dat is belangrijk, maar er zijn ook positieve kanten die relatief weinig aandacht krijgen.”
Volgens het rapport hebben veel leraren niet door dat sociale media kunnen bijdragen aan de schoolprestaties. De meeste scholieren zitten op een school waar digiborden worden gebruikt, maar slechts 20 procent mag de mobiele telefoon gebruiken om tijdens de les informatie op te zoeken. 'Hoewel tieners zelf sociale media al volop inzetten voor school- werk, is dit voor leerkrachten nog een onontgonnen gebied', staat in het rapport.
Misverstanden
Het gebruik van sociale media voor schoolwerk kan ook thuis voor misverstanden zorgen. In de analoge wereld konden ouders min of meer zien of hun kind met school bezig was: het verschil tussen een studieboek en een stripboek is helder. Maar met de smartphone wordt hetzelfde apparaat gebruikt voor spelletjes, sociale contacten én huiswerk. Een 14-jarige respondent vertelde dat haar moeder gebood haar telefoon opzij te leggen om huiswerk te doen, terwijl ze juist met een app Engelse woordjes zat te leren. Van de ondervraagden gebruikt tweederde internet om zichzelf te overhoren. Ook gebruikt drie op de vier scholieren het web om oefentoetsen te doen.
Toch zijn de scholieren geen kritiekloze technologie-adepten. Zo zegt een kwart van de respondenten dat ze liever niet hebben dat hun docent sociale media gaat inzetten in de les. Dat zou te veel afleiden en de les wordt er 'te onrustig' van. Slechts 13 procent van de ondervraagde leerlingen vindt het belangrijk dat de docent sociale media gebruikt – dat een leraar goed kan uitleggen is veel belangrijker.
Ook wil heus niet elke tiener de hele dag online zijn. Een op de drie was het eens met de stelling ‘Soms zet ik mijn telefoon uit, omdat ik rust wil of omdat ik mijn huiswerk moet maken’. Dat lukt niet iedereen: 22 procent was het eens met ‘Soms wil ik voor mijn rust even helemaal offline zijn en internet niet gebruiken, maar ik doe het niet’.
Papieren agenda
Lang niet het hele leven van de tiener anno 2013 is digitaal. Bijna drie op de vier gebruikt nog steeds een papieren agenda. Wel is dit leeftijdsgebonden: hoe ouder de scholier, hoe groter de kans dat de agenda in de telefoon zit.
Van de ondervraagden gebruikt tweederde internet om zichzelf te overhoren
Ook het ouderwetse spieken is nog niet verdwenen. Afkijken van een briefje gebeurt nog steeds vaker dan van een mobieltje (16 vs. 6 procent van de ondervraagden). En hoewel sociale media voor de tieners een groot onderdeel zijn van hun sociale leven, vinden ze 'echt' contact belangrijker. 'Face-to-face'-contact is nog steeds de favoriete manier om met vrienden te communiceren voor driekwart van de ondervraagde scholieren.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad.