Stel je voor: je bent een tiener uit een achterstandswijk in São Paulo (en dus, want dit is Brazilië, per definitie zwart of bruin.) In de wijk waar je woont is geen flikker te doen – want ook al heeft elf jaar anti-armoedebeleid van de Arbeiderspartij (PT) ervoor gezorgd dat je geen honger lijdt en dat er thuis een breedbeeldtelevisie aan de wand hangt, in onderwijs of infrastructuur heeft de politiek niet geïnvesteerd. Dus moet je rondhangen tussen de kale woontorens van je sociale woningbouwwijk of in de steegjes van je favela. Maar je bent jong en je wilt wat: een milkshake kopen bij de McDonalds bijvoorbeeld en daarna een partijtje tongzoenen achter een strategisch opgestelde bak vol kunstvarens. Dankzij elf jaar Arbeiderspartij heb je gelukkig ook een (in twaalf termijnen betaalde) smartphone, dus spreek je op Facebook of Twitter af met leeftijds- en lotgenoten.
“Zaterdagmiddag om vier uur, in het winkelcentrum!”
Ja, en dan staat opeens de oproerpolitie voor je neus, met traangas en rubberkogels in de aanslag. Want dit is Brazilië. En jij bent arm en zwart, en hoort niet in een winkelcentrum thuis. Behalve als je er de wc’s schrobt.
#rolezinho
Rolezinho – letterlijk ‘uitstapje’ – zo heet het sociale fenomeen dat Brazilië sinds eind 2013 in de ban houdt. Zo onschuldig als het klinkt, zo onschuldig is het in principe ook. Een rolezinho begint als Facebook-evenement maar groeit niet zelden uit tot een flash mob: als een zwerm spreeuwen strijken op de afgesproken tijd honderden, soms duizenden tieners in een winkelcentrum neer. Niet om te stelen of de boel te vernielen, zoals veel middenklasse-Brazilianen onmiddellijk denken zodra ze een groep jongeren uit een achterstandswijk in een winkelcentrum zien, maar om een Zara-jurkje of een paar Adidas-gympen te kopen. En dat doet veel meer pijn, want een favelabewoner die merkkleding koopt berooft de middenklasse-Braziliaan van zijn identiteit.
Jij bent arm en zwart, en hoort niet in een winkelcentrum thuis
Een ongeschreven regel zorgde er namelijk tot voor kort voor dat arme (dus per definitie meestal donkere) Brazilianen uit ’s lands winkelcentra wegbleven. De shopping mall is een ge-airconditioneerd paradijs waar de middenklasse en de elite zich temidden van alle bling-bling en frozen yoghurt eventjes buiten Brazilië kunnen wanen: een schoolvoorbeeld van verborgen apartheid. Hoogleraar Communicatiewetenschappen Wilson Gomes, verbonden aan de Federale Universiteit van Bahia, vatte het op Twitter treffend samen: “(Braziliaanse) steden zijn zodanig ingericht dat armen en middenklasse elkaar bijna nooit tegenkomen. Als dat wel gebeurt voelt iedereen zich opgelaten.”
Vlam in de pan?
Deze Braziliaanse, verborgen vorm van apartheid wordt sinds december vorig jaar pijnlijk blootgelegd door een golf aan rolezinhos. Winkelcentra, politie en politiek zitten met de handen in het haar, en wel om het volgende.
Afgelopen zondag onthaalde in São Paulo de oproerpolitie een rolezinho op traangas en rubberkogels; daags tevoren was een ander winkelcentrum in São Paulo er al in geslaagd een gerechtelijke verordening te bemachtigen die tieners de toegang tot het winkelparadijs ontzegde. ‘Onbeschaamd racisme’, zeiden niet alleen de tieners, maar ook Amnesty International.
Onmiddellijk werden nieuwe rolezinhos gepland; ook in Rio de Janeiro en in Salvador (in winkelcentrum Shopping Barra, zie foto) staan ‘uitstapjes’ gepland waarvoor zich op Facebook al duizenden deelnemers hebben aangemeld. Hoe dit verhaal verder afloopt hangt in hoge mate af van de reactie van politie en politiek.
Hakt de politie erop in, zoals in juni 2013 bij betogingen tegen de verhoging van de tarieven van het openbaar vervoer gebeurde, dan zou dat binnen de kortste keren kunnen leiden tot een – vervroegde – herhaling van de protestgolf van vorig jaar.
‘Bloed op het asfalt’
Een jaar of vier geleden deed mijn (zwarte) Braziliaanse tante Nadilene een uitspraak die de afgelopen dagen door mijn hoofd spookt. “Dit land is mij en de rest van de zwarte bevolking compensatie verschuldigd voor drie eeuwen slavernij en meer dan honderd jaar achterstand. En ik zeg het je: als die genoegdoening niet komt, dan stroomt er straks bloed over het asfalt.”
Worden die woorden in WK-jaar 2014 waarheid?