Oeganda: homo’s, hoeren en evangelisten

Homofilie mag dan een Westerse uitvinding zijn volgens veel Afrikanen, maar homofobie is dat ook. Gebracht door enge Amerikaanse evangelisten. Die hebben inmiddels zoveel invloed dat achterlijke Victoriaanse normen in ere worden hersteld. Het dragen van een minirok is, in het kielzog van homofilie, inmiddels ook verboden.

Ik heb een vriend in Oeganda die homo is en daar, nogal expressief, geen doekjes om windt. Het druipt ervan af, als hij me al heupwiegend tegemoet komt lopen in een winkelcentrum in Kampala en met slappe polsgebaartjes uitroept: Ooh, darling, raad eens wat ik heb gekocht…

Ik kijk een beetje ongerust om me heen, maar geen Oegandees die maar opkijkt. Ze herkennen het niet. Ik heb het Oegandezen vaak gevraagd: Heb je wel eens een homo gezien? Ken je er één? Maar nee, ze kennen geen enkele homo. Want homo’s zijn monsters en pedofielen, een soort zombies, die eenmaal besmet, zich aan kinderen vergrijpen om het virus door te geven. Een soort rebellenleger, als dat van Joseph Kony, waar kinderen worden gedrild tot moordmachines en seksslaven en dus homo. De warlords die dit legertje aanvoeren, zijn vieze blanke mannen die uit het Westen komen om het virus te verspreiden en zieltjes te winnen.

Evangelisten

De allergrootste ironie is dat de Oegandezen dit idee hebben van niemand anders dan van de blanken zelf. Homofolie is wellicht een Westerse uitvinding, maar homofobie is dat ook. Het heeft zijn wortels in de sodomiewetten uit het Britse koloniale verleden. Die en de hypocriete fatsoensnormen van toen zijn weer uit de kast gehaald door Amerikaanse ultra rechtse Christelijke fundamentalistische evangelisten, die in Oeganda waanzinnig populair zijn.

Zoals de Amerikaanse Scott Lively, die samen met twee collega’s in 2009 in Oeganda een conferentie organiseerde waar duizenden Oegandezen, waaronder veel hoogwaardigheidsbekleders, op afkwamen. Hij noemde homoseksualiteit de grootste bedreiging van de samenleving. Homo’s zouden tienerjongens verkrachten en de traditionele samenleving willen vernietigen om die te vervangen door een Sodom en Gomorra. Zijn preek sloeg in als een bom en inspireerde de aanwezige politici tot de huidige anti-homowet.

Minirokjes

De preken van dit soort lieden hebben ongetwijfeld ook tot de nieuwe anti-pornografiewet geleid. Die verbiedt het tonen van borsten, dijen, billen en alle andere lichaamsdelen die seksuele gevoelens kunnen opwekken. In (muziek)films, tijdschriften en op straat. Vrouwen in minirokjes lopen het risico, net als homo’s, gearresteerd te worden. Ze worden in toenemende mate aangevallen en aangerand. De doodstraf blijft ze hopelijk bespaard, maar deze Victoriaanse moraal is minstens zo verwerpelijk als die van de Taliban ten opzichte van vrouwen. Alleen komt het nu uit de Christelijke hoek. Hun vertegenwoordigers zie je niet alleen in Oeganda, maar in heel Afrika. Ze noemen Amerika en Europa het donkere continent, omdat ze er geen poot meer aan de grond krijgen. Ze beloven wonderen, preken hel en verdoemenis en beloven de wederopstanding na de dag des oordeels.

Westerse waarden

En in Oeganda, waar het grootste deel van de bevolking in barre armoede leeft, geloven ze die onzin. Zelfs president Museveni en zijn vrouw hebben het licht gezien en zijn overtuigde ‘born agains’. Dezelfde president die vindt dat westerlingen “zich niet met ons moeten bemoeien en ons al zeker niet hun mening moet opleggen.” Dezelfde president die het maar over Afrikaanse waarden blijft hebben, maar zich wel baseert op nota bene een Westers, namelijk Zweeds, onderzoek en ervan overtuigd is dat Westerse groeperingen speciaal naar Oegandeze scholen komen om kinderen tot homoseksualiteit te verleiden.

Het bewijs? De Westerse regeringen, die nu de ontwikkelingshulp afschaffen. Allemaal homo’s en hoeren. Sinds de komst van de Chinezen en de vondst van olie maakt het hem overigens geen moer uit of het Westen zijn ontwikkelingshulp stopzet. Wellicht moeten we ons inderdaad niet meer bemoeien met Oeganda. Misschien moeten we ons eens bemoeien met die extremisten uit het Westen, die een macht van betekenis in Afrika aan het worden zijn en die in niets van hun islamitische collega’s bij de Taliban verschillen. 

Mijn gekozen waardering € -

Edith Tulp studeerde af aan de School voor Journalistiek in Utrecht. Naast tal van redacteurschappen bij publieks- en vakbladen reisde zij sinds 1989 met regelmaat naar landen in Afrika, waar ze enige tijd in Namibië, Zuid-Afrika en Oeganda woonde. In Oeganda richtte ze de FairPen Foundation op; een project dat jongeren en kinderen via journalistieke trainingen 'empowert'. Terug in Nederland verscheen in april 2016 bij uitgeverij In de Knipscheer haar debuutroman 'De bushsoldaat' en in september 2018 'Alleen dapper te zijn'. In de journalistiek interesseren sociale onderwerpen haar en heeft ze een specialisatie in de ouderenzorg. Ze schrijft oa voor Volkskrant Magazine, Plus Magazine, Vluchtelingenwerk Magazine en Zorgvisie (vakblad voor beleidmakers in de zorg) en voor commerciële cliënten. Ook is ze columnist voor oa Vluchtelingenwerk en Saar Magazine.