De in Macedonië al jarenlang bestaande etnische spanningen tussen Albanezen en Macedoniërs hebben zich opnieuw in alle hevigheid ontladen, met felle gevechten tussen Albanezen en politie. De directe oorzaak van de troebelen is dit keer de veroordeling wegens terrorisme van zes Albanezen tot levenslange gevangenisstraf.
De zes, die in de lokale media 'moslimterroristen' worden genoemd, zijn schuldig bevonden aan de moord op vijf Macedonische jongeren die tijdens orthodox Pasen 2012 aan een meertje zaten te vissen. Zonder dat er concrete bewijzen waren legden de Macedoniërs de schuld onmiddellijk bij Albanezen. Protestdemonstraties van Albanezen tegen de arrestatie van de zes liepen uit op gewelddadigheden waardoor de spanning verder opliep.
Er waren geen getuigen, de moordwapens zijn nooit gevonden
De Albanezen betogen dat hun volksgenoten volstrekt onschuldig zijn. En een probleem is inderdaad dat er geen feitelijke bewijzen zijn. Er waren geen getuigen, de moordwapens zijn nooit gevonden, hun kleding is nooit onderzocht op kruitsporen. Een duidelijk motief is er niet en de aangeklaagden hebben van het begin af aan verklaard onschuldig te zijn. De bewering in de aanklacht dat de veroordeelden 'met een terreurdaad etnische botsingen wilden uitlokken' tussen de Macedonische meerderheid en de Albanese minderheid kon dan ook niet met feiten worden onderbouwd.
Religieus getinte provocaties
De via sociale media opgeroepen en merendeels jonge demonstranten gooien deze keer niet alleen stenen naar de politie. Ze voeren, naast de vlag van Albanië, voor het eerst ook vlaggen mee met islamitische tekens en roepen dat Allah groot is. Daarmee krijgen de spanningen naast een cultureel – steeds meer ook een religieus accent want de overgrote meerderheid van de Albanezen is moslim. En dat is een uiterst gevaarlijke ontwikkeling waardoor het conflict uiteindelijk kan internationaliseren.
De eerste religieus getinte provocaties kwamen overigens van de Macedoniërs
De eerste religieus getinte provocaties kwamen overigens van de Macedoniërs. Eind juni heeft het hoofd van de orthodoxe kerk in de hoofdstad Skopje een 50 meter hoog kruis ingezegend. Een nog hoger kruis, in 2002 onthuld op de top van de berg Vodno, verheft zich zelfs 66 meter richting hemel en is zichtbaar tot op meer dan dertig kilometer van Skopje. Ook ’s avonds, want het kruis is verlicht.
Christelijke simbolen als antimoslim statement
Beide christelijke symbolen waren een initiatief van de grootste regeringspartij VMRO-DPMNE (de regering betaalde mee) en zijn gerealiseerd door het met die partij verwante en ultranationalistische Macedonische Wereldcongres (SMK). Ondanks de niet onverwachte ontkenningen door de organisatoren zijn ze wel degelijk bedoeld als antimoslim statement. De bouw van het eerste kruis leidde in 2001 tot toename van de etnische onrust die zelfs uitliep op een gewapend conflict tussen het Macedonische leger en het paramilitaire en het illegale Albanese Nationale Bevrijdingsleger (ONA).
Spanningen tussen de krimpende Macedonische meerderheid en de juist in hoog tempo expanderende Albanese minderheid, die ruim een kwart van de bevolking uit maakt, waren er altijd al. Ze kwamen aan de oppervlakte nadat Macedonië zich in september 1991 had afgescheiden van het uiteenvallende Joegoslavië. Een deel van de Albanezen streeft openlijk naar aansluiting bij Albanië en bij demonstraties zien de straten rood van de nationale vlag van Albanië met de tweekoppige adelaar. De op veel plaatsen in de minderheid geraakte Macedoniërs voelen zich daardoor extra bedreigd.
Albanezen voelen zich gediscrimineerd
Anderzijds vinden de Albanezen, vaak met recht, dat ze worden gemarginaliseerd en gediscrimineerd. Zo’n 60% van de Albanezen is werkloos en zelfs meer dan 70% van de jongeren zit permanent thuis. Het is dan niet zo verwonderlijk dat ze hun heil zoeken in aansluiting bij wat als het ultieme moederland wordt gezien. Het feit dat de armoe in dat moederland nog veel groter is dan thuis blijft daarbij wat achter de horizon.
Het feit dat de armoe in dat moederland nog veel groter is dan thuis blijft daarbij wat achter de horizon
In de voormalige Servische provincie Kosovo, waar de Albanezen veruit in de meerderheid zijn, ontstonden al veel eerder vergelijkbare problemen. Die hebben daar in 2008, na een eind negentiger jaren door het Westen gesteunde gewapende opstand, uiteindelijk geleid tot afscheiding van Servië. Aan het begin van deze eeuw riepen radicale Albanezen trouwens ook het aan Albanië grenzende West-Macedonië uit tot “onafhankelijk Albanees gebied”. Bij het Akkoord van Ohrid, dat een einde maakte aan het gewapende conflict met het ONA en waarbij de politieke rechten van de Macedonische Albanezen nog eens schriftelijk werden bevestigd, is dat in 2001 weer rechtgetrokken.
Romantische idee van 'nationale hereniging'
Het in ex-Joegoslavië onder de oppervlakte al aanwezige streven naar vereniging met het moederland van althans een deel van de Albanezen – kwam met het verdwijnen van dat Joegoslavië bovengronds en schoot direct wortel. De Albanese minderheden in Servië, Macedonië en Montenegro bleken opeens niet alleen van dat moederland door grenzen gescheiden te zijn, maar ook van elkaar. Het romantische idee van 'nationale hereniging' kreeg daardoor nog meer momentum.
De ontwikkelingen in Macedonië lijken in veel opzichten op die, wat eerder, in Kosovo. In gebieden waar de Albanezen door vooral demografische ontwikkelingen een meerderheid zijn geworden trekken de autochtone bewoners, die zich nu ook gediscrimineerd voelen, weg naar gebieden waar ze nog een meerderheid zijn. Dat levert niet alleen ook aan die kant de nodige frustraties op, het versterkt bij de Albanezen het gevoel dat ze hun eigen weg moeten gaan. De definitieve afscheiding van een deel van Macedonië is dan ook slechts een kwestie van tijd.