De verkiezingsstrijd tussen de zittende linkse presidente Dilma Rousseff en de centrum-rechtse kandidaat Aécio Neves verloopt bikkelhard. Rousseff en haar Arbeiderspartij (PT is de afkorting in het Portugees) worden beticht van economisch wanbeleid en corruptie en Neves zou zijn familie belangrijke functies hebben bezorgd en belangrijke fouten hebben gemaakt tijdens de periode dat hij gouverneur was van de deelstaat Minas Gerais.
In de meeste peilingen stond Neves tot een week geleden met een paar procentpunten voor, maar Rousseff heeft die voorsprong met eveneens een paar procentpunten overgenomen. Links Brazilië gruwt bij de gedachte dat Neves wint en bezuinigingen gaat doorvoeren waardoor de werkloosheid kan gaan oplopen en sociale programma’s worden afgeschaft en rechts Brazilië gruwt bij de gedachte dat er nog vier jaar ‘doorgemodderd’ moet worden met de protectionistische politiek van de Arbeiderspartij. Voor deze beide groepen is het klip en klaar op wie ze moeten stemmen.
Nieuw Brazilië
Maar daar tussenin zitten de mensen die vorig jaar juni de straat opgingen om te protesteren tegen de slechte gezondheidszorg, het slechte onderwijs en de corruptie. Zij willen een nieuw Brazilië, maar hebben nog niet duidelijk voor ogen hoe dat moet.
Internationaal analiste Luciana Guimarães schreef een artikel over het stemgedrag van de Braziliaanse middenklasse voor het Latijns-Amerikablog Semancha en beschreef hen zo: 'De nieuwe Braziliaanse middenklasse heeft een regering nodig die in staat is om Brazilië’s economie weer te laten groeien. Ze willen niet noodzakelijkerwijs politieke verandering. De demonstranten vroegen om een regering – welke dan ook – die in staat zou zijn veranderingen door te voeren die hen ervoor zouden beschermen om terug in armoede te vervallen. Daarom gaat in deze verkiezingen de campagne winnen die zichzelf kan neerzetten als degene die het best is voorbereid om de concurrentiepositie van de Braziliaanse economie te versterken.'
Privéschool
In een skypegesprek op 19 oktober ging Guimarães daar wat dieper op in: 'De nieuwe middenklasse die door de sociale programma’s van de PT is de en de economische groei is ontstaan krijgt geen steun meer van de regering, maar moet wel veel belasting betalen en stuurt haar kinderen naar een privéschool (waar het onderwijs beter is dan op een openbare school, WU). Deze mensen hebben het financieel zwaar en hebben verandering nodig. Zij stemmen op Aécio. De jongeren hebben daarin een grote stem. Zij hebben de dictatuur (van 1964 tot 1985, WU) niet meegemaakt en dragen dat wantrouwen tegen rechts niet met zich mee én ze hebben beter onderwijs gehad dan hun ouders. Ze hebben een sterke mening en dragen die uit in de familie.'
Klinkt als een aannemelijke analyse. En nu heeft die nieuwe middenklasse, die iets anders wil en die het meest gehoord lijkt te worden door Aécio Neves, tóch een switch gemaakt naar Dilma Rousseff. Volgens het onderzoeksinstituut Datafolha waren het juist de jongeren die bijdroegen aan dit herstel van de presidente. Ze zouden met name meer vertrouwen hebben in haar onderwijsbeleid, en, gek genoeg, ook in haar economische beleid. Het lijkt wel alsof de net aan de armoede ontsnapte Brazilianen nog niet de stap durven te zetten naar een andere aanpak van de maatschappelijke problemen. Met hun zittende president weten ze in ieder geval waar ze aan toe zijn. Maar als de critici van de regering gelijk hebben, gaan ze daar flink spijt van krijgen.
Inadequaat monetair beleid
164 economen van prestigieuze en minder prestigieuze universiteiten in Brazilië en de rest van de wereld publiceerden een paar weken geleden op het internet een manifest dat er niet om liegt.
De groep veegt de vloer aan met het argument van de campagne Rousseff dat de stagnerende groei van Brazilië is te wijten aan de wereldwijde economische crisis: 'Er is op dit moment geen algemene internationale crisis', klinkt het streng. De geleerden wijzen erop dat landen in de regio als Colombia, Peru en Mexico allemaal een groei van ruim tussen de 2,4 en 4,8% doormaken. Brazilië blijft volgens de laatste ramingen op een half procent hangen. Ook hebben die landen een lager inflatieniveau dan Brazilië, dat nu op 6,5% verkeert.
De regering Rousseff heeft volgens hen een volstrekt inadequaat monetair beleid gevoerd met politiek gemotiveerd ingrepen in de Centrale Bank en boekhoudkundige truuks, die het vertrouwen in het economische beleid hebben geschaad.
Lage groei en hoge inflatie
Investeringen door het bedrijfsleven zijn ontmoedigd vanwege voortdurende veranderingen in de regelgeving en in het belastingniveau. 'Bevoorrechte toegang tot regeringsorganen is een lucratievere bezigheid geworden dan planning en investeringen voor de lange termijn', oordelen de economen.
Volgens hen heeft de regering ook kwistig rondgestrooid met willekeurig verstrekte subsidies, zoals die op benzine. Dat geld had op een betere manier kunnen worden ingezet om te komen tot een eerlijkere en rechtvaardigere samenleving. Met een lage groei en hoge inflatie ligt een groei van de werkloosheid op de loer, waarschuwen de economen.
'Zonder investeringen kan Brazilië niet opnieuw het pad van de ontwikkeling bewandelen', schrijven ze, 'En zonder ontwikkeling zal de sociale vooruitgang die met veel offers is bewerkstelligd worden aangetast.' Simpel gezegd, zonder een beleid dat gunstiger is voor het bedrijfsleven kunnen de sociale programma’s voor de armen van de Arbeiderspartij niet meer worden betaald.
Het laatste debat
President Dilma Rousseff heeft al aangekondigd dat de door de oppositie verguisde minister van financiën Guido Mantega niet terug komt als ze herkozen wordt. Maar in hoeverre zal ze bereid zijn om haar beleid bij te stellen in de richting die critici aangeven? In haar campagne heeft ze daar nog niks over gezegd.
Luciana Guimarães, die haar voorkeur voor Aécio Neves niet onder stoelen of banken steekt, is er nog niet zo zeker van dat Rousseff gaat winnen. 'Alles hangt af van het laatste debat op TV Globo op 24 oktober.'