De smorende hitte van afgelopen juli heeft plaatsgemaakt voor een vriendelijke nazomer. De bomen in de omgeving lijken in brand te staan door het felle rood en geel van de bladeren. Ze steken scherp af tegen de strakblauwe lucht. Het is herfst in Oost-Oekraïne.
Bij het dorp Rozsypne ligt nog altijd het wrak van de cockpit tussen de zonnebloemen, die van de zomer nog zo uitbundig bloeiden. Nu zijn we verwelkt, bruin verdroogd. De oogst is nooit van het land gehaald, de telers durfden het niet. Er zou niet geëxplodeerde munitie zijn neergekomen in de velden. De oorlog is dichterbij gekomen. Al is het nog op gepaste afstand, het artillerievuur is duidelijker hoorbaar dan afgelopen zomer. Het komt uit de buurt van Nikisjine, zo’n twintig kilometer ten noordwesten van Rozsypne, misschien uit Debaltseve, nog verder naar het noorden. In de verte stijgen af en toe rookpluimpjes op, als getuigen van een ingeslagen raket of granaat.
Bij de brokstukken liggen nog altijd knuffelbeesten, neergelegd door omwonenden. Ze zijn van kleur verschoten, de bloemen – die er drie maanden geleden zijn neergelegd – verwelkt. Behoedzaam loop ik om de ravage heen, met dezelfde eerbiedige verbijstering als in juli. Er liggen nog altijd bij elkaar gebonden enveloppen met zakenpost in de onbeschrijfelijke puinhoop van verwrongen metaal, draden, ander vliegtuigtoebehoren, heel veel plastic folie (transparant of blauw), kleren, tijdschriften, boeken. Niets is geblakerd, er heeft hier geen brand gewoed.
In het Zagorskstraatje, op nog geen honderd meter bij de cockpit-locatie vandaan, ontvangt Marina Volkova (45) nog altijd met dezelfde hartelijke vrolijkheid als afgelopen zomer haar onverwachte bezoek. ‘Natuurlijk herken ik u nog, komt u verder’, glundert ze op deze zonnige ochtend. Voor Marina was 17 juli ronduit traumatiserend. Ze hoorde twee explosies en ging met haar man de tuin in om te kijken wat er gebeurde. Er viel een half lichaam op haar dak. ‘Het was een vrouw, vanaf het dak viel ze bijna op mijn man. Het lijk had hem bijna gedood’, huivert Marina. Haar bruine ogen staan vriendelijk, maar er is ook leed in te lezen. Direct na de ramp moest ze onder acute psychiatrische hulp worden gesteld, ze had te veel gezien. ‘Verderop kwam een slachtoffer op straat terecht. Ik weet nog precies waar en loop nog altijd uit eerbied om de plek heen.’
Het lichaam van een vrouw viel bijna op mijn man, het lijk had hem bijna gedood
Dan krijgt Marina iets verbetens over zich. ‘Ik wil dat de schuldigen worden gestraft. Zo veel kinderen zijn omgekomen!’, zegt ze fel. Maar nog altijd gelooft ze niet dat de pro-Russische opstandelingen in Oost-Oekraïne iets te maken hebben met de toedracht van de ramp. ‘Waarom is er nog steeds geen onderzoek naar gedaan? De rebellen laten dat best toe, hoor. Misschien moeten er vredestroepen komen’, stelt Marina voor.
Daarna gaat het al snel weer over de oorlog. Natuurlijk, iedereen in Rozsypne vindt het vreselijk wat er is gebeurd met de neergestorte Boeing 777. Maar intussen is de strijd tussen het Oekraïense leger en de rebellen steeds verder het gebied van de omwonenden binnengedrongen. De gevechten zijn nu hun dagelijkse realiteit. ‘We leven voortdurend in angst’, zegt Marina. ‘Elke dag gaan we de schuilkelder in en luisteren we naar de geluiden van de oorlog. Wat is het?, vragen we ons bij elke explosie af.’ Vluchten gaat niet, Marina kan nergens heen. ‘Zelfs mijn moeder in Oekraïne wil me niet hebben. Voor haar ben ik een separatist.’
Te gevaarlijk
Terwijl de winter in Oost-Oekraïne invalt, wil Nederland nog altijd geen onderzoeksteam sturen naar de rampplek. Te gevaarlijk, vindt het kabinet. Burgemeester Oleg Mirosjitsjenko van Rozsypne uit zijn teleurstelling. Vlak na de aanslag verscheen hij met tranen in de ogen op de Nederlandse televisie om zijn deelneming te betuigen aan de familie en landgenoten van de slachtoffers. ,,Het ligt er allemaal nog steeds, die brokstukken. We dachten dat we door het wrak hier redelijk veilig waren, maar dat bleek niet zo”, verzucht Mirosjitsjenko in zijn koude kantoortje. Al in augustus, een paar weken na het neerstorten van de Boeing, sloegen ook in zijn dorp de raketten in. Twee mensen kwamen om. Dan begint Mirosjitsjenko een litanie over de oorlog en de gevolgen. ‘Geen pensioenen, geen salarissen worden uitbetaald. Weet je hoeveel ik verdien? Vierduizend grivna per maand (bijna 250 euro, jb.)! Dat is toch om te lachen!’, schampert de burgervader. Hij lijkt MH17 alweer te zijn vergeten. En neem het hem eens kwalijk, denk ik. Hij heeft andere sores aan zijn hoofd.
Ja, er is nog steeds veel contact tussen hem en nabestaanden, vertelt Mirosjitsjenko. ‘Vaak verloopt het via journalisten. Familie van slachtoffers uit Nederland en België willen graag komen. Maar nu is het nog te link. Misschien volgende zomer, als het een jaar geleden is’, mijmert de burgemeester.
Ook in het vier kilometer verderop gelegen Petropavlovka ligt nog altijd een groot wrakstuk van MH17 midden op de weg. Vijftig meter verder hangt nog een onderdeel van het vliegtuig in een boom. ‘Natuurlijk is het gevaarlijk om hier nu onderzoek te komen doen’, zegt Valeri Ljoebakovski (53). ‘Ze bombarderen hier vrijwel dagelijks.’ Ljoebakovski woont aan de rand van het gebied waarvan de Nederlandse regering onlangs toegaf dat er nog niet is gezocht naar spullen van de slachtoffers omdat het er te onrustig is.Hij toont het huis van de buren, op nog geen tweehonderd meter van het wrakstuk. Het is finaal aan gort geschoten. ‘Dat is nou onze regering die jullie allemaal steunen in Europa’, zegt Ljoebakovski grimmig.
Natuurlijk is het te gevaarlijk om hier nu onderzoek te komen doen
Zijn vrouw Nina laat een stuk vliegtuig in haar moestuin zien. ‘Natuurlijk is het heel erg voor al die slachtoffers van MH17’, verklaart ze bijna plichtmatig, om vervolgens ook te beginnen over oorlog en armoede. Vele mensen hier zijn gewoon niet meer bezig met de vliegramp. Dan klinken opnieuw raketlanceringen in de verte, na een paar uur van relatieve stilte. ‘Ze beginnen weer met schieten’, zegt Nina. ‘Wegwezen jongens.’
Geen zin
Sergej Barachtenko (49) is priester van Hrabove, het dorp waar het grootste deel van MH17 – de romp, de motoren, het landingsgestel en de kerosinetanks – neerkwam en uit elkaar spatte. Hij staat in het binnenplaatsje van zijn bescheiden woninkje druiven te persen met een tienerzoon. Aanvankelijk heeft hij niet zoveel zin in een gesprek. ‘Ik ben aan het werk, ziet u’, zegt hij een beetje afstandelijk. Maar na de belofte te hebben gekregen dat het niet lang zal duren, brandt hij alsnog los.
Barachtenko is getrouwd (lagere geestelijken in de oosters-orthodoxe kerken mogen een huwelijk aangaan), heeft vier kinderen en twee kleinkinderen. Hij werd geboren bij het stadje Znizjne (‘sneeuwstadje’), nog iets meer naar het oosten, richting de Russische grens. Nooit heeft hij Donbass verlaten om ergens anders te gaan wonen. ‘Ik kreeg hier mijn opleiding en trouwde er. In 1990 ben ik priester geworden, nadat hier in Hrabove een parochie werd geopend en de kerk opgeknapt’, zegt Barachtenko
Vader Sergej dient voor het Moskovische patriarchaat van de Russisch-orthodoxe kerk in Oekraïne. Daarvan scheidde na de onafhankelijkheid van het land in 1991 het Patriarchaat van Kiev zich af, uit afkeer van de Russische dominantie. Het spreekt bijna voor zich dat beide kerken tijdens de protesten tegen de verdreven president Viktor Janoekovitsj de politieke lijnen volgden: het Moskouse patriarchaat bleef pro-Russisch, het Kievse patriarchaat ging mee met de pro-Europabeweging op het plein van de Onafhankelijkheid (de ‘Majdan’) in de Oekraïense hoofdstad.
Barachtenko was daar niet gelukkig mee. ‘Sinds Majdan gooien ze in de rest van Oekraïne ‘onze’ geestelijken overal eruit. Sommigen zijn zelfs vermoord. Ze bezetten onze kerken, het is op tv, mensen bellen me vanuit de westelijke regio’s’, vertelt Barachtenko. ‘Maar niemand gaat, alle priesters blijven, ze staan voor hun kerk, je mag de kerk niet verraden. Zoals Christus leidt de echte priester zijn kudde. Alleen een ‘huurling’ rent weg.’
Beide patriarchaten nu weer verenigen is niet reëel, denkt Barachtenko, een grote kerel met een – zoals het een orthodoxe geestelijke betaamt – stevige baard en het haar in een staart gebonden. ‘Maar het perspectief zal er altijd zijn. Er was hoop op hereniging. Vóór de oorlog wilden veel mensen de kerken weer samenvoegen, ze begrepen dat een schisma slecht is. Maar onder de huidige macht is alle hoop vervlogen’, sombert de dorpspriester.
– 'Hoe was het om priester te worden in de nadagen van de Sovjet-Unie?’, wil ik weten.
‘Nadat de kerk in 1988 het officiële duizendjarige bestaan had mogen vieren, ging het geleidelijk vooruit met de geestelijkheid’, herinnert Barachtenko zich. ‘Ze begonnen veel kerken te restaureren en nieuwe te bouwen. Er waren plaatsen waar nog nooit kerken waren geweest. Maar er is hier dit jaar in de buurt van de Kirov-mijn ook een kerk vernietigd, net tijdens een avondmis. Er kwam een Grad-raket bovenop, drie mensen kwamen om, de geestelijke raakte gewond, de kerk kon niet worden hersteld’, zegt de priester, terwijl hij peinzend op het bankje in zijn tuintje voor zich uitkijkt.
Een kerk is vernietigd bij de Kirov-mijn, drie mensen kwamen om, de priester raakte gewond
‘Ik ben priester geworden toen ik 24 was’, vervolgt hij. ‘Ik was vanaf kinds af aan Russisch-orthodox opgevoed. Mijn opa was acrief in de kerk. Ze was er altijd in mijn jeugd, al hoewel de staat gelovigen toen nog hevig vervolgde. Er waren geheime, verborgen kerkdiensten.’
– 'Was het ook een roeping voor u?’, vraag ik.
‘Natuurlijk’, zegt Barachtenko. ‘Toen de kerken weer opengingen, was er behoefte aan geestelijken. Ze zeiden: je hebt er de capaciteiten voor, ga het doen. Toen ben ik meteen naar het seminarium vertrokken. Mijn dochter heeft ook het seminarium gevolgd, ze is dirigent van een koor.’
– 'Hoe hebben u en uw gezin het uiteenvallen van de Sovjet-Unie beleefd?’
Opnieuw toont de priester zijn fronsende blik. ‘Het was vreselijk. Wat zou er komen, hoe moest het verder? Mensen begrepen er niets van. Ze waren gewend aan stabiliteit en ineens viel alles uiteen, afschuwelijk. Wij hebben er over gedacht naar Rusland te vertrekken maar dat niet gedaan. Het was in handen van God, we bleven. In de jaren ’90 was het moeilijk, maar is nu nog veel moeilijker.’
‘De meeste stabiliteit hadden we tijdens de regering van Janoekovitsj’, stelt Barachtenko dan beslist. ‘De beste jaren, dat begrijpt iedereen. Het ging vooruit en als dit alles in Oekraïne niet was gebeurd, was het nog beter geweest.’
– 'Maar Janoekovitsj was een boef, hij stal van iedereen’, werp ik verbaasd tegen.
‘Ik weet dat er dieven en bandieten waren, iedereen weet dat, maar niemand had het slecht. Nu hebben we een verschrikkelijke tijd’, zegt Barachtenko. ‘Iedereen gapte onder Janoekovitsj. Maar hij stal en hij gaf anderen ook wat, waardoor iedereen het goed had. Hij heeft het leger gestript, die jongens willen nu niet meer vechten, ik heb meelijden met hen. Begrijp me goed, ieder regime plukt zijn eigen volk. Maar de vraag is hoezeer. Als je het niet al te erg doet, leven de mensen ook goed. Zo was het met Gaddafi in Libië, zo is het Poetin in Rusland en Kadyrov in Tsjetsjenië.’
– 'Wat dacht u toen eind vorig jaar de protesten begonnen in Oekraïne?’
‘Ik vond het goed dat Janoekovitsj afzag van ondertekening van het Associatieverdrag met de EU. Het ging te snel, misschien was het na een halfjaar beter geweest. Ik had het prima gevonden als Oekraïne tegelijkertijd met Europa en met Rusland zaken had gedaan. 'Majdan' had niet mogen plaatsvinden. De problemen moesten niet met geweld worden opgelost. Hoeveel slachtoffers zijn er nu al niet gevallen?'
– 'Maar u vindt toch niet dat alleen de 'Majdan' schuldig is aan de oorlog?', vraag ik kribbig .
,Nee', zegt de geestelijke. 'De opstand was al een resultaat van wat zich ervoor had afgespeeld. Natuurlijk hebben de Verenigde Staten zich veel te veel met onze zaken bemoeid, zoals ze dat ook doen met Europa en zeker in het Midden-Oosten. Eerst ergens je neus in steken en dan wegwezen. De VS beloven altijd veel, maar geven niks. Ze zijn onverantwoordelijk’, foetert Barachtenko.
Gerust stellen
De protesten op de Majdan gingen over in een ware revolutie, de president vluchtte en in het oosten van het land brak een burgeroorlog uit, die volgens velen nu is verworden tot een gewapend conflict tussen Oekraïne en Rusland. Een oorlog die niemand een jaar geleden voor mogelijk had gehouden. ‘Ik me opgesteld zoals een pastor dat moet doen, ik heb geprobeerd mijn parochianen gerust te stellen’, vertelt Barachtenko. ‘Godzijdank is de Krim naar Rusland gegaan. Als dat niet was gebeurd, was het daar net zo’n strijd geworden als hier. Als de Russen hun troepen hier hadden laten binnenvallen, was het hier nu net zo rustig geweest als op de Krim. Natuurlijk willen we hier vrede. Beter onder Rusland, dan zo’n oorlog. Zodat mensen rustig kunnen werken, hun mening kunnen uiten. Die vrijheid is er niet in Oekraïne. Je moet er met je leven voor betalen’, sombert de priester.
Ik heb bij het begin van de oorlog mijn parochianen geprobeerd gerust te stellen
De oorlog leidde uiteindelijk tot die noodlottige dag in juli, toen MH17 werd geraakt en neerkwam op het dorp van vader Sergej. Hoe herinnert hij zich die dag? Barachtenko weifelt. ‘Het was dezelfde datum waarop de tsarenfamilie werd vermoord in 1918, ik had er een herdenkingsmis voor gehouden. Precies op die dag’, zegt hij nog steeds met verbazing. ‘Ik was thuis. Het was avond, ik was hier. Ik hoorde lawaai, twee dreunen, de een na de andere. Zag hoe het vliegtuig nog vloog en brandend naar beneden kwam. Toen viel het uit elkaar, ik was bang dat het boven op ons zou terechtkomen. Het toestel vertraagde en mijn vrouw begon te bidden, want het kwam recht op ons af. Maar godzijdank viel het verderop neer in open land.’
– 'En toen?’, vraag ik.
‘Ik ben er met de auto heengereden. Ik zag bij de buurt van het kruis (vlak naast de rampplek staat zoals in elk Oekraïens dorp een houten kruis met de tekst ‘Red en bewaar ons’, jb.) allemaal wrakstukken, vuur, rook. Ik reed verder.’
Even stokt het verhaal van vader Sergej. Hij zucht. Dan vervolgt hij zijn relaas. ‘Daar was de aanblik vreselijk. Ik zag lijken. Heel veel lijken. Op de weg. Stukken mensenvlees. Verspreid over het asfalt. Ik ging verder. Armen, benen, hoofden, fragmenten van lichamen. Er kwamen andere mensen aan. Daarna de rebellen, ze gingen in een kring om de rampplek heen staan zodat niemand iets kon aanraken. Diezelfde dag hadden de Oekraïners met tanks geprobeerd erdoor te komen, maar de rebellen hielden ze tegen. Anders had er niemand meer op de rampplek kunnen komen, de Oekraïners hadden de plek volledig afgesloten, voor iedereen.’
– 'Hoe reageerden de mensen die er stonden?’, vraag ik.
‘Ze renden in het rond, vroegen: ‘Wie is hier neergestort?!’ Iemand riep: ‘Kinderen!’ Waren het Chinezen? Aziaten? Paspoorten lagen in het rond. Niemand begreep er iets van. Ze zeggen dat er een zwangere vrouw lag, uit elkaar gerukt.’
– 'U wist dus meteen dat het om een passagiersvliegtuig ging?’
‘Ja we beseften het direct. Er stond op een van de wrakstukken ‘Boeing’ geschreven. We zagen veel mensen met een gelige huidskleur, Aziaten’, vertelt Barachtenko gelaten.
– 'Wat hebt u daarna gedaan?’
‘We zijn naar de kerk gegaan om te bidden. We hebben twee keer een mis gehouden voor de slachtoffers, ik weet de data niet eens meer. Geestelijken uit de regio zijn bij elkaar geroepen en samen met het volk zijn we twee keer naar de rampplek gegaan. Er waren veel mensen, we baden voor de overledenen.’
– 'Hoe zijn de dagen na de ramp verder verlopen?’, vraag ik.
‘De eerste dagen leefde ik op adrenaline. Daarna heb ik er niet echt meer last van gehad. Ik ben als geestelijke al 25 jaar lang gewend met de dood en begrafenissen om te gaan, heb sterke zenuwen. De gebeurtenissen hebben de mensen wel veranderd. Sommigen die je nooit in de kerk zag, komen nu wel.’
– 'Heeft de ramp u persoonlijk veranderd?’
‘Een klein beetje’, zegt vader Sergej en hij denkt even na. ‘Ik rijd minder hard in de auto, vroeger ging ik heel snel. Maar nog meer van binnen, mijn verhouding tot anderen is ten goede veranderd. In dat vliegtuig zaten nauwelijks orthodoxen. Allemaal andere geloven. Maar niettemin, het waren mensen, en zo verhield ik me ook tot hen. Als zodanig heb ik voor ze gebeden.’
De avond valt als de taxi me terug meeneemt naar het tien kilometer zuidelijker gelegen stadje Torez. De oude Lada kachelt over de hobbelige wegen. In het westen liggen de schemerige heuvels waarover heen zich langzaam een deken van herfstnevel trekt. In de verte zijn af en toe lichtflitsen te zien van artillerievuur, als stiekem vuurwerk in de nieuwjaarsochtend. De slachtoffers van MH17 zijn hier allang verdwenen. De oorlog gaat door.