Een hels paradijs; 4. De paramilitaire atoombom

Deel 4 van mijn feuilleton over Colombia; Een hels paradijs. Over hoe de paramilitairen een slachting aanrichten in het stadje Segovia en hoe Tanja Nijmeijer dertien jaar later in aanraking komt met deze engerds.

Drie pickuptrucks rijden op een late vrijdagmiddag het plaatsje Segovia binnen. Een van die vele lieflijke dorpen in het bergachtige noordoosten van de provincie Antióquia, waar het sappigste Spaans van Colombia wordt gesproken.

De mensen zijn vrij en drinken een biertje in het plaatselijke café Johny Kay. Daar houdt een van de pickups stil. Een paar seconden later is het café een ravage. Een van de zwaar bewapende mannen in de pickup heeft een granaat naar binnen gegooid. Sommige aanwezigen worden onmiddellijk gedood, anderen liggen kermend op de grond en weer anderen zijn op wonderbaarlijke wijze ongedeerd gebleven en doen alsof ze dood zijn.

De pickups rijden verder het dorp in, aan de hoofdstraat, de Calle de la Reina, ligt het huis van de familie van María Restrepo. Een groep mannen gaat het huis binnen, trapt de deuren en ramen in, slaat de televisies, geluidsinstallaties en koelkast kapot. Alles gaat aan diggelen. De eerste die ze onder vuur nemen is María’s vader van 76. Er blijft bijna niets van hem over. De resten van zijn hand moet later bij elkaar worden geraapt en in een kartonnen doosje gelegd.  Daarna worden María’s broers afgeknald, de oudste, zijn gezicht wordt weggeblazen en de jongste.  María’s jongere zusje houdt zich schuil onder haar bed, maar ook zij wordt geraakt. María zelf verliest bijna haar benen omdat ze wordt geraakt door rondvliegende scherven en hevig bloedt.”

Atoombom

In het totaal vermoorden de mannen in de pickups 43 mensen in Segovia. Het dorp zal voor altijd een diepe wond houden. Er is een paramilitaire atoombom gevallen, zoals de mensen zeggen.

De slachtpartij speelt zich af terwijl ik nietsvermoedend door Peru reis. Het is 11 november, ongeveer een maand nadat ik Medellín verlaten heb om naar het zuiden van Colombia en naar Ecuador en Peru te gaan.

De paramilitairen, die al een paar jaar bezig zijn met het systematisch uitmoorden van mensen die ervan verdacht worden bij de linkse guerrilla aangesloten te zijn of deze te steunen, hebben hun eerste massale slachting aangericht. Er zullen er nog vele volgen.

In Segovia is de kandidate van de linkse Unión Patriótica, de UP, burgemeester geworden en daarvoor moet het dorp worden gestraft. De UP is de politieke partij die is voortgekomen uit de FARC, de grootste linkse guerrillabeweging in Colombia. Die is halverwege de jaren tachtig met de regering in onderhandeling over vrede getreden en de oprichting van de UP is voor de FARC een van de stappen om over te gaan van een gewapend conflict naar een politieke weg om de belangen van de arme bevolking van Colombia te verdedigen.

Maar de behoudende klasse in Colombia ziet deze ‘communistische bandieten’ helemaal niet zitten. Omdat de FARC al een aantal jaren rijke veehouders ontvoert en afperst, en hun vee steelt, hebben die besloten om zich te verdedigen. Uit een duivels verbond van deze mensen, behoudende politici, leger en politie ontstaan de paramilitairen.  Die zijn zo mogelijk nóg gewelddadiger dan de guerrilla, in ieder geval wreder en bloeddorstiger.

Opname: Maria Restrepo vertelt in 2013 aan RCN Radio wat er op de dag van de slachting in Segovia in haar huis gebeurde 

Noodlottige koerswijziging

De familie van María Restrepo is een van de families die zich hebben aangesloten bij de nieuwe linkse partij, de Unión Patriótica. “Wij stemden altijd Liberaal (een van de traditionele partijen in Colombia, WU), maar wat had het ons gebracht? Wij zagen onze armoede niet worden verlicht”, zegt María in 2013 in een interview met RCN Radio, een van de belangrijkste radiostations in Colombia. “Wij zagen in de UP een manier om onze problemen op te lossen.”

Deze koerswijziging wordt de familie Restrepo, die na 25 jaar nog altijd nagewezen wordt als ‘guerrillero’, noodlottig. De Restrepo’s komen op een lijst terecht, de lijst van mensen die door de paramilitairen die op die vrijdagmiddag .. november 1988 Segovia binnen komen rijden op koelbloedige wijze worden afgeslacht.

Degene die de slachting uitvoert is een streekgenoot van de Restrepo’s met zijn eigen tragische verhaal. Deze paramilitair, El Negro Vladimir, is zijn carrière als strijder en moordenaar begonnen als negenjarig jongetje bij de FARC, de aartsvijand dus van zijn huidige werkgever. Door zijn slimheid en moed werkt hij zich al voor zijn achttiende op tot commandant van zijn eigen eenheid.

In de guerrilla wordt Vladimir smoorverliefd op Berta. Ze krijgen een kind, maar volgens de regels van de FARC moeten ze de zorg van het kind overdragen aan ‘burgers’, mensen buiten de guerrilla. Dat is voor het jonge paar een onverdraaglijk idee en dus besluit het uit de guerrilla te deserteren. Eerst vlucht Berta en een paar jaar later volgt Vladimir. Ze komen terecht in de bakermat van het paramilitarisme, Puerto Boyacá, in de vruchtbare Magdalena Medio-regio. Na een aantal stevige ondervragingen, ze komen tenslotte uit het vijandelijke nest, worden ze toegelaten tot de club.

Vladimir begint een ijzingwekkende carrière als beul bij de talloze ondervragingen, die met martelingen gaan gepaard, van mensen die worden verdacht van guerrillasympathieën. Hij zit nu in de gevangenis en heeft meer dan achthonderd moorden bekend. Paramilitairen als hij hebben in opdracht van politici en legergeneraals sinds de jaren tachtig duizenden mensen van de Unión Patriótica en andere linkse groeperingen vermoord.

Video: Nog steeds hanteren de erfgenamen van de paramilitairen, die officieel in 2005 de wapens hebben ingeleverd, dezelfde wrede methodes als Vladimir en de zijnen. 

Gegoede familie

In Segovia handelt Vladimir in opdracht van een politicus, de Liberaal César Pérez, die tot zijn afgrijzen zijn politieke macht ziet worden aangetast door de ‘communisten’ van de UP. En omdat Colombia het land van de klootzakken is, staat daar maar één oplossing tegenover: die mensen moeten uit de weg worden geruimd.

Maar dat doe je natuurlijk als nette kerel uit een gegoede familie niet zelf. Daar heb je mannen als Vladimir voor. Diens leven had een andere wending genomen als hij niet zo smoorverliefd was geworden op Berta en met haar een kind had gekregen, of, eerder nog, als zijn wieg niet in een armzalig huisje had gestaan, maar in een rijk nest, zoals dat van César Pérez. Pérez wordt overigens voor zijn rol in de slachting in 2013 tot dertig jaar gevangenisstraf veroordeeld. De onaantastbaarheid van mannen als hij begint dan eindelijk scheuren te vertonen.

Steunpilaar van de guerrilla

Tanja Nijmeijer maakt kennis met de paramilitairen in 2001, tijdens een Internationale Vredeskaravaan in het zuiden van de provincie Bolívar, een prachtig, maar ook straatarm gebied vol rivieren en woud, met als hoofdarm de rivier de Magdalena, die zo’n belangrijke rol speelt in het werk van Gabriel García Márquez.

Het gebied is de bakermat van Colombia’s tweede guerrillagroep, het Nationale Bevrijdingsleger ofwel ELN. En daarom is het ook de thuishaven geworden van paramilitaire groepen die aan het ELN een einde proberen te maken. Net als in Segovia.

De Internationale Vredeskaravaan met aan boord Europeanen, Brazilianen, Amerikanen en Colombianen gaat per boot vanuit de kokend hete oliestad Barrancabermeja, die aan de Magdalena ligt, naar het stadje San Pablo in het zuiden van Bolívar. Ze wil daar contact leggen met de bevolking en hulpgoederen die in de boot van de karavaan liggen gestouwd uitdelen. Maar de autoriteiten verbieden het de karavaan om aan wal te gaan. De delegatie wordt gezien als een steunpilaar van de guerrilla en is daarom verdacht.

Daar liggen ze dan in de smorende hitte en terwijl de autoriteiten zich verder afzijdig houden, omcirkelen de paramilitairen in motorbootjes hun boot. De mensen zijn doodsbang dat het tot schieten komt, maar dat gebeurt gelukkig niet. Na een paar dagen van tergende onzekerheid mag de boot op gezag van de hoogste paramilitair in het gebied doorvaren, waarschijnlijk omdat er zoveel buitenlanders aan boord zijn. Een internationaal schandaal gaat zelfs de gewetenloze paramilitairen te ver. De karavaan bezoekt verschillende dorpen, waar de mensen al ongeduldig staan te wachten.

Ze horen eindeloze verhalen over de gruwelen die de bevolking van de paramilitairen heeft te verduren. Veel boeren zijn van hun land verjaagd en vermoord of gevlucht. Het ELN is door de paramilitaire aanvallen ernstig verzwakt geraakt. De gesprekken zullen Tanja mede motiveren om zich bij de guerrilla aan te sluiten. Maar dan niet het in doodsnood verkerende ELN, nee de FARC, die juist in die tijd zijn uitgegroeid tot een leger van een kleine 20.000 man en die het vooruitzicht hebben om zich meester te maken van de hoofdstad: Bogotá. Maar terwijl Tanja nog in Groningen aan het afstuderen is en zich voorbereidt op haar definitieve vertrek naar Colombia, wint Álvaro Uribe in mei 2002 de verkiezingen.

Hij wint ze alleen en uitsluitend omdat hij heeft beloofd een definitief einde te maken aan de guerrilla. De kiezers zijn de FARC en het ELN, die op grote schaal ontvoeren en de mensen met grof geweld dwingen oorlogsbelasting te betalen, meer dan zat. Dat Uribe door zijn linkse tegenstanders wordt beschuldigd van banden met de paramilitairen en dat die hem volgens de linkse oppositie hebben geholpen in zijn campagne, zal zijn aanhangers een zorg zijn. Het doel heiligt alle middelen. In dit klimaat begin ik als correspondente Latijns Amerika in Bogotá. Ik kom een maand voor Tanja aan.

Over dit feuilleton

Colombia, waar ik bijna elf jaar als correspondente Latijns Amerika heb gewoond, is een prachtig land met een enorme potentie waar het nog steeds oorlog is, een hels paradijs dus. Ik vertel erover aan de hand van twee personen die er ongeveer tegelijkertijd aankwamen, ikzelf en Tanja Nijmeijer. Ik wilde weg uit het aangeharkte Nederland en was op zoek naar emotie en levenslust in een land dat me al veertien jaar mateloos boeide, Tanja wilde de revolutie en sociale gelijkheid brengen door zich aan te sluiten bij de linkse guerrillabeweging FARC. We hadden dus volstrekt tegengestelde bedoelingen.

Tanja werkte zich op van loopmeisje naar lid van de onderhandelingsdelegatie van de FARC in Havana. Al twee jaar onderhandelt de guerrilla daar met de Colombiaanse regering over een vredesakkoord. Ik raakte door het slepende conflict en het aanhoudende geweld steeds meer gedesillusioneerd en besloot mijn standplaats naar Brazilië te verplaatsen. Maar Colombia laat me niet los.

De onderhandelingen in Havana gaan met ups en downs, zo bleek onlangs nog, toen de FARC een generaal gevangen genomen bleken te hebben en de regering prompt de besprekingen opschortte. Maar de partijen zitten weer aan tafel, met het voornemen in 2015 toch echt een akkoord te sluiten. Een mooi moment om dit feuilleton te starten.

Voor de eerste drie delen, zie in TPO Magazine, https://magazine.thepostonline.nl/auteurs/Wies-Ubags/85, Blendle/Cafeyn, https://blendle.com/issue/tpomagazine/bnl-tpomagazine-20141226,

eLinea, http://www.elinea.nl/collecties/tpo-magazine-wies-ubags?pageNr=0 of Myjour, https://myjour.com/kiosk/wies-ubags/een-hels-paradijs

Voor dit deel heb ik gebruik gemaakt van artikelen in de krant El Colombiano en de website Verdad Abierta, van een nieuwsuitzending van RCN Radio (de link is elders in dit deel te beluisteren)  en de boeken Tanja, een Nederlandse bij de FARC van León Valencia en Liduine Zumpolle; en Walking Ghosts. Murder and Guerrilla Politics in Colombia van Steven Dudley

Mijn gekozen waardering € -

Wies Ubags (1962) werkt vanuit Brazilië voor oa het ANP. Ze is ook te horen op de Nederlandse en Belgische radio (vooral BNN, WNL en VRT).  Ze schrijft over ambitie in Latijns Amerika, in het klein en in het groot. Economische onderwerpen krijgen veel aandacht.