Zondagochtend, half zeven. Ik sta met al mijn spullen voor de poort van een hotel als ik twee jongens snel aan zie komen lopen. De straat is verder verlaten. Ik steek mijn hand door het hek om voor mezelf open te doen, maar er is geen hendel. De voordeur van het hotel staat open en er zijn mensen, dus ik roep hey. De jongens zijn dichtbij en één van hen vraagt om mijn geld. Ik probeer nog eens het hek open te trekken. Binnen hebben ze nu ook door dat er iets aan de hand is. De jongens staan nu naast me, hun houding dreigend voorovergebogen. Maar voor ik het weet klinkt de zoem van het hek en stap ik de voortuin in. Direct daarop komt de bewaker van het hotel naar buiten. Hij praat met de jongens van een afstand, en laat 'per ongeluk' zijn vlindermes op de grond vallen. Terwijl hij die opraapt zegt hij dat ze moeten maken dat ze weg komen.
Zodra de adrenaline is weggezakt en mijn kamer ingericht, zoek ik op internet hoe crimineel Quito eigenlijk is. Er zijn legio verhalen over berovingen in Quito te vinden. Bovendien waarschuwt de website van Buitenlandse Zaken voor gewelddadige overvallen die zelfs overdag plaatsvinden in de toeristische wijk Mariscal, de wijk van mijn hotel. Op de website van OSAC (Overseas Security Advisory Council van de US) wordt een waslijst aan wijken onveilig genoemd. Voornamelijk de wijken in het centrum, rondom het toeristische gebied. Duidelijke getallen over de misdaad zijn echter moeilijk te vinden: sinds 2007 krijgt het UNODC (United Nations Office for Drugs and Crime) geen statistieken meer aangeleverd van Ecuador, aangezien bemoeienis van de Verenigde Naties als een inbreuk op de soevereiniteit wordt gezien.
'Er is niets meer aan de hand'
Intussen staat Quito bekend vanwege haar UNESCO erfgoed centrum vol kathedralen en koloniale architectuur – volgens UNESCO het best bewaarde historische centrum in Zuid-Amerika. De Spanjaarden braken tijdens hun veroveringen grondig alles af dat iemand aan het rijk van de Inca's zou doen herinneren, en bouwden daarvoor in de plaats een Europees ogende stad. Veel backpackers beginnen er hun Zuid-Amerika toer, omdat de Spaans lessen er met zo'n vijf euro per uur goedkoop zijn, evenals de vele kroegen. Zo zijn er genoeg in mijn hotel, waaronder een Duits meisje wiens paspoort en creditcard net deze week in de bus zijn gestolen.
'Tot een jaar geleden was het hier problematisch', vertelt een politieagent die middagpatrouille doet. 'Geweld, overvallen, zakkenrollers. Sindsdien hebben we een offensief ingezet en nu is Quito veilig. Je kan hier rustig rondlopen, er is niets meer aan de hand.
Een uurtje koffiedrinken met iemand van een officiële instantie, die hier anoniem blijft omdat hij vanuit zijn werk geen uitspraken mag doen, bevestigt deels wat de agent vertelt: de criminaliteit wordt aangepakt met een versterkte aanwezigheid van blauw op straat. Maar de stad kent een grote ongelijkheid en er zijn veel drugs – in de week die ik uiteindelijk in Quito doorbreng zie ik meerdere keren jongens op klaarlichte dag al snuivend over straat gaan – waardoor er genoeg mensen op straat rondlopen die weinig te verliezen hebben.
'Ik wil die tas'
Aan het einde van die zondag zorg ik dat ik in het drukke historische centrum ben om nog een broodje te eten, waarna ik naar het busstation loop om de bus terug naar het hotel te nemen. Ik loop per ongeluk een straat verkeerd, waardoor ik buiten de veilige zone van beveiliging ben. Na zonsondergang, en alleen. En dat is wanneer de bliksem voor de tweede keer die dag inslaat: in een iets rustigere straat, waar nog altijd genoeg mensen lopen en auto's rijden, komt er iemand op me afgelopen. Openhangende oude jas, een dikke ketting bungelt voor zijn borstkas. Op een gegeven moment heb je genoeg latino-gangsters in films gezien om ze er gelijk uit te pikken. Ik zeg dat ik niets van hem hoef en maak rechtsomkeert. Hij blijft geleund tegen een gebouw staan kijken waar ik naartoe loop, dus voeg ik me bij een groep van vier vrouwen.
Ondanks de vrouwen rent hij dit keer op me af. De vrouwen schreeuwen hem weg, en een van hen zegt dat ik bij hen moet blijven. We lopen richting een drukkere straat, misschien tweehonderd meter verderop. Maar voor we er zijn doet hij opnieuw een poging, en dit keer grijpt hij me bij mijn trui waardoor hij mijn keel dichtknijpt. Ik hoor hem roepen dat hij mijn tas wil – waar uiteindelijk alleen een boek, een pen en wat andere waardeloze spullen in zitten. Ik heb oogcontact met een andere latino. Maar ook die ziet er niet zuiver uit, en staat klaar om zelf op me af te springen. Ineens is mijn tas een gewild object in deze straat. Ik wil het ding al van mijn rug gooien als de vrouwen roepen dat er politie is. Mijn belagers maken dat ze weg komen en ik sta met de vrouwen midden op straat. Er zijn auto's gestopt, waaronder een taxi. De vrouwen zeggen dat ik erin moet. Door het open raam roept een van hen dat de chauffeur me weg moet krijgen hier, waarna ik het slot dichtdruk.
'Geen zorgen', zegt de taxichauffeur. Hij draait zijn wagen snel een bocht om, waarna we al snel ver genoeg verwijderd zijn om rustig adem te halen. De taxichauffeur, Luis Orozca, vertelt dat hij zelf een bewakingssysteem heeft, waardoor hij maar op een knopje hoeft te drukken en om de dichtstbijzijnde politieagenten en taxichauffeurs te waarschuwen. Daarom gebeurt hem niets.
Bebloed geld
Ik vraag Orozca wat hij denkt: heb ik gewoon pech vandaag? Orozca: 'Wat een hoop scheelt: criminelen worden nu ook werkelijk gestraft, terwijl ze voorheen met wat smeergeld de gevangenis zo weer uit waren.'
Ook Orozca heeft weer een duidelijke beschrijving van waar je wel en niet in de stad moet zijn. Voornamelijk de zondagen zijn volgens hem riskant: veel winkels hebben hun luiken gesloten, waardoor de straten minder bewaakt en leeg zijn. Wanneer ik de volgende dag met webdesigner Tania Morales op het terras koffie drink, vertelt ze dat zij er altijd voor zorgt dat ze na zonsondergang met een groep is. 'En als ik er 's avonds op uit ga zorg ik dat ik geen iPhone of iets dergelijks bij me heb', zegt ze. 'Je leert daarmee rekening te houden. Maar gelukkig zijn de overvallers vrijwel altijd ongewapend, waardoor er zelden echt iets ernstigs gebeurt.'
Als ik diezelfde middag geld uit de automaat trek, begin ik me toch af te vragen of het nu aan mij ligt. Een van de biljetten zit onder de bloedvlekken.