Sebastian Coe werd daarmee de baas van het grootste sportevenement ter wereld, dat over exact honderd dagen, op 27 juli begint. 'Lord of de Rings', grapt IOC-preses Jacques Rogge sindsdien over hem. Maar de 55-jarige Coe, zelf tweevoudig olympisch kampioen, voelt zich geen voorzitter. Eerder een vader en een floormanager, iemand die zo veel mogelijk in de ziel van de sporters wil kruipen, alles voor ze wil doen en zich verantwoordelijk voor hun succes voelt. "Met alle respect voor toeschouwers en sponsoren, maar ik ben er in de eerste plaats voor de atleet. Ik kan zijn hand op de 1.500 meter niet vasthouden, maar wel ervoor zorgen dat de omstandigheden optimaal zijn.''
Coe zit onderuit gezakt op een bank. Hij heeft net gesproken op een sportcongres in Barcelona, en heeft daar de naam 'Usain Bolt' laten vallen. De Jamaicaanse wervelwind kan volgens hem de 100 meter in 9,4 seconden afleggen. Bolts wereldrecord staat nu op 9,58. " Het stadion in Londen is gemaakt in de vorm van een schelp, zodat we de snelste baan in de geschiedenis van de mensheid zullen hebben. Op slecht weer na is er geen reden te bedenken waarom Bolt die tijd niet zou rennen. Hij zou mij erg blij maken.''
Om dergelijk succes te waarborgen, heeft Coe 'Test Games' in het leven geroepen. Sinds mei 2011 worden alle sporten aan verschillende omstandigheden onderworpen. " De olympische finale is niet het moment om te keuren. De atleet mag nooit het slachtoffer worden van iets wat niet deugt.''
Koning van de piste
Toen Coe zelf een begenadigd hardloper was – in 1980 en 1984 won hij olympisch goud op de 1.500 meter en zilver op de 800 meter, daarnaast schreef hij ook twaalf wereldrecords op zijn naam – ging de koning van de piste er ook vanuit dat alles voor hém optimaal geregeld was. Nu staat Coe aan de andere kant, en moet hij zich als bestuursvoorzitter ook bezighouden met zaken die als sporter aan hem voorbijgingen. Met organisatorische operaties die voorafgaand aan elke Olympische Spelen altijd een issue zijn. Kritiek krijgt hij ook te verduren, van parlementariėrs tot de immer in zijn nek hijgende Britse journalisten. De ticketverkoop zou niet transparant zijn, de beveiligingskosten rijzen de pan uit (een verdubbeling van de begroting naar 660 miljoen euro) en Coe zou de organisatie als een soort 'oligarch' runnen. "Natuurlijk ben ik dat! Ik heb tegen mijn team gezegd dat ze het grootste deel van hun slaapuren moeten opofferen'', grapt hij.
Veilig
Maar Londen staat er in principe goed voor, vindt Coe. De Spelen zullen veilig zijn. De laatste tickets zullen binnenkort duidelijk verspreid worden. En ook al is Londen van origine een middeleeuwse stad, soms gevuld met onlogische kronkels, volgens Coe is er geen olympische stad die zo veel mensen zo snel kan vervoeren. Shuttles zullen af en aanrijden om 25.000 man per uur te transporteren. Van het Olympische Park is het zes minuten naar het centrum van Londen.
Spectaculaire Spelen, dat zullen het zijn. Coe stuurt het gesprek weer richting de sport. Hij wil nog een boodschap meegeven. "De vorige eeuw gaven we de sport aan de wereld, deze eeuw moeten we de sport naar de jeugd brengen.''
"Aan de andere kant mogen we het verleden niet vergeten. Daarom zijn de 361 metrohaltes van Londen vernoemd naar olympische sterren.'' Het zalSebastian Coe persoonlijk zwaar zijn gevallen dat Fanny Blankers-Koen in eerste instantie wél vergeten was. Op de vorige Spelen in de Engelse hoofdstad, in 1948, was zij de grote ster met vier gouden medailles. Coe is een groot fan van haar. "Groter dan Johan Cruijff'', aldus de directeur, die in 2004 op haar begrafenis was en in 2007 in Hengelo een bronzen beeld van Blankers-Koen onthulde. "Als ze nog had geleefd, was ze onderdeel geweest van de olympische campagne.'' In het Londense hoofdkwartier is dan ook een kantoorruimte naar haar vernoemd.
Toch, ondanks dat Coe zelf een kind is van de moeder aller sporten, is hij een groot voorstander van meer spektakel . In zijn hand heeft Coe een folder van bossaball, een combinatie van voetbal, volleybal en gymnastiek op een luchtkussen. " Die kant moeten we op. Meer innovatie. Mijn kinderen zaten met hun neus in de televisie toen BMX op de Spelen in Peking geļntroduceerd werd.''
En Coe zelf? "Ja, ik ook. Nog meer. Je kan de jongen uit de sport halen, maar de sport niet uit de jongen.''
Verschenen in GPD, op 18-04-2012