De strijd om het naaktstrand

45 jaar geleden besloot toenmalig minister van Justitie Van Agt op vragen aangaande de naaktstranden dat het niet langer strafbaar was om in het openbaar ongekleed te gaan. Daarmee was het gedaan met het laatste restje verzet. Maar zonder slag of stoot ging dat niet. "Dit naturisme is geen onschuldig en vreedzaam gedoe, maar lijkt meer op een soort sekstroep."

‘Het is verrukkelijk. U zou het zelf eens moeten proberen.’ In de rechtszaal brak een bulderend gelach uit. De onbevangenheid waarmee Nel Molenkamp-Quist deze woorden uitsprak, maakten van haar voor eens en altijd een heldin in naturistisch Nederland.

Samen met een aantal naturistische vrienden en vriendinnen was ze eind jaren zestig naar een stukje strand getogen tussen Callantsoog en Sint Maartenszee. Daar, achter het natuurgebied Het Zwanenmeer was het rustig genoeg om alle kleren uit te trekken zonder dat iemand er last van had.

Quist, die een aantal jaren geleden overleed, was het zoals ze zelf zei, zat om zich altijd te verstoppen achter rieten matten. Die rieten matten waren het clubterrein van de Amsterdamse Licht Bond midden in de Ankeveense Plassen waar Quist vanaf het begin, nu meer dan een halve eeuw geleden, lid van was geweest.

Het waren de jaren zestig en hier en daar waren langs de Nederlandse kust spontaan plekken ontstaan waar zonder badkleding van het strand, de zee en de zon werd genoten. Vooral de Waddeneilanden en Callantsoog waren favoriete plekken. Legaal was het allemaal niet. Wie door de politie werd betrapt kon rekenen op een boete die kon oplopen tot 160 gulden op grond van artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht waarin het ging over ‘openbare schennis van de eerbaarheid’.

Ook in het blad Naturisme werd er over bericht en gewezen op het feit dat men een proces-verbaal aan de broek kreeg. En dat terwijl de gemeenteraad van Den Burg op Texel die stemde tegen een textielloos strand, wel het besluit goedkeurde dat er ongehuwd mocht worden gekampeerd, schreef het blad verontwaardigd.

Politiejeep 

Ondanks de kans op een proces-verbaal recreëerden steeds meer mensen in geboortekostuum aan de Nederlandse kust. In Callantsoog – bereikbaar en toch afgelegen – begon dat al in de jaren vijftig. Hoe ze bij Callantsoog terechtkwamen? Reclasseringsambtenaar en bezoeker van het eerste uur Ton Wilhelm: ‘Dat was louter toeval. Velen die daar kwamen, waren zoals wij al lid van een naturistenvereniging. We hadden in het buitenland  – Frankrijk, Joegoslavië –  al kennis gemaakt met openbare naturistenstranden. In Nederland bestond dat nog niet terwijl we wel veel mooie stranden hebben.’

In het begin was het volgens Wilhelm een klein groepje van zo’n dertig mensen. Maar dat werden er in de loop der jaren allengs meer en meer. Wilhelm: ‘Tegen de tijd dat we in het nieuws begonnen te komen waren er op mooie weekenden al een paar honderd mensen. Gezinnen, koppels en wat eenlingen.

In het begin schermden de naaktrecreanten zich af voor de wind en vooral voor nieuwsgierige blikken door zich te verschuilen achter stukken drijfhout. Het was in de buurt een publiek geheim dat ze er zaten, maar iedereen liet ze met rust en tot moeilijkheden had dat nooit geleid. Ook gemeente en politie hadden in het begin niet echt zin om op te treden, aldus Wilhelm. ‘Toen het er echt veel begonnen te worden ontstonden ook wel zogenaamde “klachten” van nieuwsgierigen die zich graag lieten provoceren. Dus kwam de politie uit Callantsoog af en toe een kijkje nemen. Op drukke dagen ging het dan als een lopend vuurtje rond dat er een politiejeep in aantocht was. De bestuurder deed ook niet echt zijn best om hard en in het geniep te komen aanrijden. Iedereen had daardoor voldoende tijd om zich te bedekken.’

Twintig gulden

Totdat Ton Wilhelm en Nel Quist het zat waren. Quist zegt daarover in het blad van de Nederlandse Federatie van Naturisten (NFN): ‘Af en toe werd er door de politie gecontroleerd en ogenblikkelijk schoot iedereen dan in zijn broek. Waarop ik dan zei: Wat doen jullie mal! Maar ze waren bang voor een bon. Ik zei: nou dan maar een bon! Bij weer eens een controle bleven we bloot zitten. De politie kwam regelrecht op ons af en sommeerde ons iets aan te trekken. Waarop ik zei: en als ik dat niet doe?’ Wilhelm nu: ‘Op die zondag bedekte iedereen zich inderdaad weer toen de politiemannen op hun gemakje arriveerden. Alleen Nel en ik bleven gewoon zitten. Op vriendelijke manier werden we door de politieambtenaren benaderd. Ze vertelden ons dat ze ons zouden moeten bekeuren als we niets zouden aantrekken.’

In feite gaven de agenten al aan dat het goed zou zijn als er een principiële uitspraak zou komen, aldus Wilhelm. ‘Wij overhandigden hen daarop een verklaring – nee die heb ik niet meer – waaruit duidelijk werd dat we ons om principiële redenen lieten bekeuren.’ Toen de politiemannen ‘vriendelijk groetend’ weggingen, kregen Wilhelm en Quist een applausje van de omstanders, aldus Wilhelm. ‘Er waren er zelfs een aantal die ons te kennen gaven dat ze ons wel financieel wilden ondersteunen als we een advocaat nodig zouden hebben. Die advocaat kwam er al snel, betaald door de NFN en actief ondersteund door de toenmalige voorzitter van de NFN.’

Omdat Quist en Wilhelm de bon van ieder twintig gulden niet betaalden werden ze in december 1971 op het matje geroepen bij de rechtbank in Alkmaar. Ze werden vrijgesproken. Het hoger beroep bij het Hof in Amsterdam dat een half jaar later volgde leverde hetzelfde resultaat op. Er was, geheel in lijn met de geest des tijds, geenszins gebleken dat daar door verdachten ‘willens en wetens en voor het normaal ontwikkelde schaamtegevoel kwetsende handelingen werden verricht’, zoals de rechter het plechtstatig formuleerde. Met andere woorden: wat de rechter betreft konden ze hun gang gaan.

Naaktloperij 

Daarmee was de kogel door de kerk en maakte de gemeenteraad van Callantsoog de weg vrij een klein stuk van het strand, om precies te zijn vierhonderd meter tussen de kilometerpalen 15.530 en 14.950, vrij voor naaktrecreatie. Op 27 april 1973 werd hierover na een debat door de gemeenteraad gestemd. Vijf van de zeven gemeenteraadsleden gaven er hun steun aan.

Maar dat ging niet helemaal zonder slag of stoot. Nog voordat het zover was, was er al van diverse kanten kritiek geuit op het oogluikend tolereren van het naaktstrand. Zo berichtte de directeur en toentertijd eigenaar van het natuurterrein het Zwanenwater, jonkheer M. van der Pol, in 1970 aan het college van B&W van Callantsoog, ‘dat er dit jaar weer wat naaktloperij gepleegd werd op het strand.’ Van der Pol had hier in het geheel geen belangstelling voor zo liet hij weten en hij vroeg dan ook om meer politietoezicht. ‘Recherche in burger heeft vermoedelijk het meeste succes’, schreef hij.In een latere brief, van juli 1971, drong hij opnieuw aan op politiecontrole omdat hem ter ore was gekomen, ‘dat dit huidige naturisme  geen onschuldig en vreedzaam gedoe is, maar meer lijkt op een soort sekstroep.’

Terwijl de Nederlandse Federatie van Naturisten op dat moment al aandrong op legalisering en het plaatsen van borden met als tekst: ‘U nadert een naturistenstrand. Mocht u aanstoot nemen aan de ongeklede aanwezigheid van recreanten aldaar, dan wordt u vriendelijk verzocht een stukje om te lopen of het hoofd af te wenden’, keerde ook de plaatselijke VVV zich tegen de blootlopers. De VVV wilde geen ‘nudisme’ te Callantsoog ‘daar dit o.i. de rustige familiebadplaats schade zal doen, en allerlei randverschijnselen zal aantrekken, u welbekend.’

Dreigbrieven 

Vlak voordat de gemeenteraad een voor de naturisten positief besluit nam, kwam het verzet, dit keer geleid door strandtentexploitant Piet Vos, tot een apotheose met een heuse demonstratie waar zo’n vijftig personen aan deelnamen. Vos had zo zijn best gedaan om met steun van de Callantsogers van hun dorp een badplaats te maken. En voegde hij er aan toe: ‘Moeten wij dit nu door een stelletje… teniet zien gaan?’

Een maand nadat het besluit was genomen werd de burgemeester nog vergast op twee dreigbrieven waarin werd gemeld dat er een tijdbom op het strand zou worden geplaatst en een groot deel van Callantsoog met de grond gelijk zou worden gemaakt, maar het tij kon niet meer worden gekeerd.

In Callantsoog was het in de zomer van 1973 nu voor het eerst officieel toegestaan in je blootje aan het strand te liggen. In de jaren die volgden zouden er tientallen officiële en minder officiële naaktstranden ontstaan waar inmiddels niemand zich meer druk over maakte.

Het verzet stierf bij de belangenbehartigers van de badplaatsen en exploitanten van strandtenten een stille dood toen bleek dat ook blootlopers geld uitgaven. Piet Drieënhuizen die jarenlang een strandtent exploiteerde op het naaktstrand: ‘Je hebt echt geen broekzak nodig om een portemonnee in te stoppen. Die mensen kochten ook gewoon ijs en bier. En ik moet zeggen, de sfeer was altijd prettig op het blote strand.’

Van de voorspelling dat het de rustige familiebadplaats Callantsoog schade zou doen, bleef ook weinig over. De blootlopers wekten even de nieuwsgierigheid op, maar al snel deden ook de geklede badgasten weer gewoon waar ze voor naar het strand waren gekomen: zonnen en zwemmen. En nadat in mei 1975 toenmalig minister Van Agt op vragen aangaande de naaktstranden te kennen gaf dat het onder bepaalde omstandigheden weliswaar, maar toch, niet strafbaar was om in het openbaar ongekleed te gaan, was het gedaan met het laatste restje verzet tegen het bloot badderen.

Mijn gekozen waardering € -

Ik schrijf over alles wat mijn nieuwsgierigheid wekt. Dat is veel. Vaak kom ik uit bij verborgen hoeken van de geschiedenis, maar soms ook bij het persoonlijke verhaal. Het alledaagse leven èn het drama. Actueel, maar soms ook wat minder. Wel altijd goed geschreven en een plezier om te lezen.