De marine van het boeddhistische ‘Land van de Glimlach’ sleept deze maand naderende schepen volgepropt met honderden radeloze moslim-migranten uit buurland Myanmar terug naar open zee.
Pas de laatste dagen krijgen ze water en voedsel mee. Niet uit compassie: ‘We willen ons houden aan internationale normen’, aldus juntaleider Prayuth.
Het relatief rijke Thailand afficheert zich graag als leidend land in de regio en maakt (morgen, vrijdag 29 mei) goede sier als gastheer van een internationale conferentie over de Rohingya – de ruim 1 miljoen stateloze moslims in het noordwesten van boeddhistische Myanmar en volgens de VN de meest onderdrukte minderheidsgroep ter wereld.
Maar verder hoeven de duizenden in de Andaman Zee en de Straat van Malakka ronddobberde families niet op de Thai te rekenen.
Juntaleider: ‘Mis de boot niet!’
Premier Prayuth is op de nationale tv weinig diplomatiek: ‘Zij die vinden dat we de Rohingya moeten helpen, nemen ze zelf maar in huis. Of ruil van plaats met ze. Kom op. Doe het snel. Mis de boot niet!’
De meeste Thai steunen hem. Ook tegenstanders van de junta. Ook zij, die anders altijd opkomen voor burgerrechten.
‘Myanmar moet het maar oplossen’, reageert een student politicologie. ‘Het is niet ons probleem. En weet je, het zijn moslims die zich, in tegenstelling tot onze eigen moslims, niet aanpassen. Dat levert alleen maar ellende op.’
Thai doen alles – echt alles – om familie te helpen
Thai hebben alles over om hun familie te helpen. Inclusief alle ooms, tantes, broers en zusters die eigenlijk geen familie zijn, maar waarmee ze zijn opgegroeid.
Echt alles. Tot aan prostitutie in de grote stad aan toe om geld te verdienen voor je arme ouders op het platteland.
Als het even kan zullen ze ook vrienden, goede kennissen en collega’s steunen. Ook omdat ze hopen dat die hen helpen als de nood aan de man of vrouw is. Maar dan houdt het ook op en moet iedereen – gesteund door zijn familie en vrienden – voor z’n eigen kostje zorgen.
Verkracht en vermoord – dat kan iedereen overkomen
Natuurlijk winden ook Thai zich op over het leed in de wereld.
De woede is groot als een meisje in een Thaise nachttrein wordt verkracht en vermoord, want dat had iedereen kunnen overkomen.
Met ontzetting zien Thai de beelden van de rampzalige aardbeving in Nepal, zeker ook omdat de aarde in eigen land de laatste tijd ook regelmatig beeft.
Maar met de Rohingya-bootvluchtelingen hebben de Thai niets en ze hebben er ook niets positiefs van te verwachten: Ze komen uit Myanmar, zijn moslim en arm.
Emoties blijven ook uit als in mei in het diepe zuiden van Thailand kampen worden ontdekt waar Thaise mensensmokkelaars Rohingya jarenlang hebben vastgehouden. Geen stille tocht. Geen bloemen, knuffels of kaarsjes. Ook niet als er tientallen lijken worden aangetroffen.
Vondst kampen ‘is slecht voor aanzien Thailand’
De Thaise kranten tonen – op de twee Engelstalige dagbladen na – evenmin weinig compassie. Wel noemen ze de vondst van de kampen en lijken slecht voor het aanzien van Thailand.
Juntaleider Prayuth zegt zo snel mogelijk af te willen van het internationale imago dat Thailand een land is vol met corrupte overheidsdienaren de jarenlang mensensmokkel toestonden: Thailand is een fatsoenlijk land en een dito lid van de internationale gemeenschap.
Dat de VS en Europa het land via handelsboycots willen dwingen mensensmokkel – en overigens ook illegale visserij – aan te pakken, doen pijn. Dat is gezichtsverlies.
Mensensmokkel leidt tot slavernij op vissersschepen
Thailand is natuurlijk niet verantwoordelijk voor de onderdrukking van de Rohingya die al generaties in Myanmar (Birma) wonen, waar ze desondanks worden behandeld als stateloze burgers. Maar de huidige Oddysee begint deze maand wel nadat de junta – onder zware economische druk van Europa – opeens zichtbaar maakt met de aanpak van grootschalige mensenhandel.
Meeprofiterende bestuurders en ambtenaren staan decennia lang ‘Rohingya-transport’ toe over land. Van Myamnar via Thailand naar moslim-buur Maleisië.
Vlak voor het gedroomde toevluchtland sluiten de bendes mannen, vrouwen en kinderen op in junglekampen.
Familie moet extra geld overmaken voor het laatste deel van de reis. En anders moeten de vluchtelingen dat transport zelf verdienen. Vaak als slaaf op Thaise visserstrailers, die onafgebroken op zee zijn en veel van de in Nederland verkrijgbare tonijn-in-blik binnen slepen.
Ruim 60 doorvoerkampen in zuiden van Thailand
Ruim 60 doorvoerkampen zijn leeg aangetroffen, op de restanten na van bijna 200 door ziekte en honger overleden bewoners. De kennelijk gewaarschuwde bendes en hun menselijke handelswaar zijn verdwenen. Verder de jungle in. Of de zee op, de nieuwe hopeloze vluchtroute van de Rohingya.
Daar hebben de smokkelaars hun ‘klanten’ vervolgens in de steek gelaten uit angst om door de marine van omliggende landen alsnog te worden opgepakt.
Nog 3000 mannen, vrouwen en kinderen dobberen rond
Naar schatting 3000 Rohingya – mannen, vrouwen, kinderen – drijven nog rond op de wateren van Myamnar, Thailand, Maleisië en Thailand.
Op Thailand na accepteren de landen geredde bootvluchtelingen na lang dralen in tijdelijke opvangkampen.
Thailand wil voor het oog van de wereld niet achterblijven en stuurt een vliegdekschip de zee op om de boten te voorzien van voedsel en medicijnen.
Columniste: ‘Waar is ons hart?’
‘Het maakt me elke keer woedend als ik functionarissen hoor praten over mensenhandel alsof het alleen maar gaat over gezichtsverlies van het land en de mensenhandel een dreiging vormt voor de export’, schrijft columniste Sanitsuda Ekachai in de Engelstalige Bangkok Post.
‘Er is een totaal gebrek aan compassie en morele verontwaardiging. Waar is ons hart?’
(Dit is een uitgebreide, geactualiseerde en gecorrigeerde versie van een artikel in De Groene Amsterdammer van deze week, waarin eindredactioneel enkele fouten zijn geslopen.)