Hoe 3D-films effect hebben op ons brein. Of niet

Hoe beïnvloedt het kijken van een 3D-film ons brein? Het is een interessante onderzoeksvraag, maar niet al het onderzoek dat het nieuws haalt is even betrouwbaar.

Als ik mijn omgeving mag geloven waren er deze zomer op filmgebied twee favorieten: Inside Out en Minions. Beiden kwamen uit in 3D. De laatste zag ik zelf helaas niet, de eerste twee keer (in het Nederlands en Engels). Volgens nieuwsberichten van afgelopen mei was ik daarmee nog nuttig bezig ook. Kijken naar 3D-films zou goed voor onze hersenen zijn, berichtten diverse binnen- en buitenlandse websites (waaronder the Guardian). Britse onderzoekers hadden een groep mensen naar een 3D-film laten kijken en een andere groep naar een 2D-variant. Bij degenen die in 3D keken waren de cognitieve capaciteiten met 23% verbeterd en hun reactiesnelheid met 11%. Klinkt goed, toch?

Addertje

Nou sta ik vaak wat sceptisch tegenover zulke nieuwsberichten. If it sounds too good to be true… Juist. Dus ging ik op zoek naar het addertje onder dit 3D-gras. Nou bleek ik niet de eerste die op dat idee was gekomen. Een blogger van researchingtheheadlines.org had al ontdekt dat het addertje in dit geval bij de bron van het nieuws lag: een origineel, wetenschappelijk verantwoord onderzoeksartikel was helemaal niet vindbaar. Wel trof hij de feitjes over 23% cognitieve verbetering en 11% verhoogde reactietijd aan in een YouTube-filmpje van Vue Cinema en RealD. RealD bleek een bedrijf dat achter 3D-technologie zit, Vue Cinema de bioscoop waar het onderzoek plaatsvond.

Het lijkt er dus op dat één van deze twee bedrijven een catchy persbericht heeft geschreven, dat er een paar journalisten intuinden en dat het ‘nieuws’ vervolgens als een sneeuwbaleffect over het internet ging. Kortom, geslaagde marketingtruc, maar voorlopig heb ik nog niet al te hoge verwachtingen van 3D-braintainment.

Niet duizeligmakend

Maar nu we het toch over mythes rondom 3D-films hebben: ongeveer anderhalve maand na hierboven genoemd ‘nieuws’ kwam een ander onderzoeksresultaat uit Engeland – mét traceerbaar artikel. Wat bleek? In tegenstelling tot wat mensen vaak denken, zijn – goed uitgevoerde – 3D-films niet duizeligmakend. De onderzoekers lieten 433 mensen tussen 4 en 82 jaar naar Toy Story kijken – een deel van de groep keek de film in 2D, een ander deel in 3D. Daarna deden alle proefpersonen opdrachten om hun evenwicht en oog-handcoördinatie te testen. Als degenen die 3D hadden gezien duizelig waren, zouden zij volgens de onderzoekers slechter of langzamer presteren. Maar er bleek helemaal geen verschil te zijn in de prestaties van beide groepen filmkijkers.

Er gebeurde ook iets interessants bij de zelfrapportage van lichamelijke effecten. Een deel van de 2D-kijkers dácht 3D te kijken: ze kregen een bril, maar de tv stond op 2D-modus. Je zou denken dat niemand daar niet intrapt, maar wel dus. Binnen die groep werd vervolgens evenveel geklaagd over duizeligheid als in de groep die echt naar 3D keek (of misschien moet ik zeggen ‘even weinig’; het ging om zo’n 3% van de proefpersonen in beide groepen). Degenen die echt 3D keken rapporteerden wel duidelijk vaker hoofdpijn of oogvermoeidheid (ongeveer 10%) dan degenen met ‘nep-3D’. Conclusie van de onderzoekers: 3D kan sommige mensen hoofdpijn bezorgen, maar geen duizeligheid – dat voelen sommigen hooguit omdat ze verwáchten dat te gaan voelen.

Hoor je iemand klagen dat de zaal na afloop van een 3D-film om hem heen danst, dan is er dus best kans dat het een placebo-effect is (of dat hij een minions-drankspel deed). Heeft hij juist het gevoel dat zijn brein stukken beter en sneller werkt, dan lijkt me dat zéker een gevalletje placebo-effect. Tenzij die onderzoekers van die Britse bioscoopketen binnenkort alsnog met een degelijk wetenschappelijk artikel op de proppen komen. Dan heb ik niets gezegd.

Mijn gekozen waardering € -

Anouk Broersma wilde geen onderzoeker worden, maar vond de wetenschapswereld wel fascinerend. Dus besloot ze erover te schrijven. Als freelance wetenschapsjournalist verdiept ze zich in uiteenlopende onderwerpen. Ze schrijft vooral over communicatie, taal, psychologie en antropologie.