Elke familie moet er een hebben: een qabdha, walkytalky. Een zwart ding, formaat mobiele telefoon van voor de eeuwwisseling. Hij is altijd in de buurt, in de auto, ligt naast het ontbijt, de koffie, het pakje sigaretten, als nieuw broertje van de afstandsbediening.
Er komen krakende stemmen uit die rustig waarschuwen voor wat er vanuit de lucht komen gaat. ‘Nafadh‘, zegt de laatste stem: Uitgevoerd, de schutter heeft losgelaten. En volgen vier seconden gespannen stilte, voordat duidelijk is waar het explosief zich precies inboort.
Er is niet overal mobiel netwerk meer, Syriërs in de ‘bevrijde’ provincie Idlib zijn daarom aangewezen op de qabdha. Whatsappen, faceboeken, mailen, iedereen heeft een mobiel en die werkt zolang er wifi is. Dat is op veel plaatsen, vrije ondernemers met schotels voorzien het volk nu van internet. Maar op minstens net zoveel plaatsen ben je overgeleverd aan de qabdha. Op reis gaat ‘ie altjd mee.
Marktlui doen goede zaken, de qabdha’s gaan als zoete broodjes. De handel heeft flink ingekocht, nu de frontlinies opschuiven richting Hama. Bron: ‘Er zijn er al voor $25, beter koop je er een voor rond de $100, want die hebben goede batterijen en doen het daadwerkelijk. Soms zo goed dat je de helikopterpiloot kunt horen praten met de militaire verkeersleiding.’
Het volk op de grond heeft zijn eigen verkeersleiding. In elke stad of geografisch knooppunt staat er een, ze bestrijken hun eigen gebiedje en vormen samen een fijnmazig radionetwerk. Gerund door jonge jongens die technisch snel zijn, maar vooral goed in het met al hun zintuigen afspeuren van de lucht.
Het gaat zo: de marsad, of: het observatiepunt, het dichtst bij de luchtmachtbasis van Assad en zijn Russen in Latakia ziet de helikopter of vliegtuig opstijgen en doet daar melding van. Al naar gelang de vliegrichting gaat de melding over naar de volgende centrale, in Idlib, Jishr al-Sugur, Saraqib, Maarat al-Numan, Kafr Nibl, Hama. Totdat de schutter zijn raket afvuurt, de centrale Nafadh roept en het even stil is op het kanaal.
De qabdha is gaandeweg een alternatief communicatiekanaal voor de mobiele telefoon geworden. Je kunt bijvoorbeeld -via via de diverse centrales- je familie laten weten het thuisfront vanavond niet te halen. De qabdha wordt tussen de bombardementen door ook voor smalltalk gebruikt. Bij de kapper via je walkytalky een praatje maken met een vriend is geen uitzondering, al switch je daarvoor liefst naar een minder openbaar kanaal.
Niet iedereen doet dat, er zijn er die het openbare kanaal vijftien blijven volpraten en inmiddels bekend zijn als deejays. Ook klinkt er soms -het is oorlog- onwelgevoeglijke taal door de ether, waar ook kinderoortjes ronddwalen. Totdat iemand informeert naar de koers van de dollar, of vraagt waar de autosleutels liggen, terwijl helikopters naderen. ‘Dan roept iedereen: ga weg, doe niet zo stom.’
Verder, zegt de bron, gaat het leven hier in Syrië gewoon door. De markten zijn goed gevuld, aan voedsel geen gebrek. Stroom is er ook, al koop je die in porties. Maar het dagelijkse leven is wel erg ongemakkelijk en nogal onzeker.
Naar schatting zestig procent van de mensen is inmiddels ontsnapt uit Syrië. Meer dan de helft -in sommige straten driekwart- van de huizen staat dichtgemetseld en leeg. Van de bewoonde huizen hebben er nog maar weinig glas in de sponningen. Het leven gaat door, zegt de bron, al zijn de mensen murw. De angst heeft plaatsgemaakt voor een algemene vermoeidheid.
Het regime -nu geholpen door de Russen- gaat intussen door met voornamelijk lukraak schieten en bombarderen, zegt de bron. ‘Gisteren nog een schuurtje met vader en zoon de lucht in, zonder enige aanleiding. Niet zo heel lang geleden ging dan iedereen de straat op, kwam zijn respect bewijzen, hielp de familie. Nu kijkt iedereen even op, en gaat door met zijn eigen leven.’
Zo moeten mensen in overheidsdienst voor hun lonen en pensioentjes -het oude regime blijft die betalen- naar kantoren in overheidsterritorium Hama reizen. Dat was ooit een reis van een uur, nu heb je geluk als je nog dezelfde dag terugraakt. Als, want wie weet sta je in een computer, wordt je eruit gepikt en weet je niet waar en hoe je eindigt.
Wegkomen is moeilijker aan het worden, zegt de bron. Turkije legt geen strobreed in de weg, maar behalve de betaling van dienstverleners die je over grens helpen is het ook steeds moeilijker de postende strijdgroepen te bewegen je door te laten. Met name jonge mannen hebben het moeilijk. ‘Waarom wil je weg? Je moet hier blijven, je moet je land verdedigen.’
Gisteren het voorlopig laatste contact met de bron. De stemming is omgeslagen, meldt die. De aan euforie grenzende hoop van een paar dagen geleden dat vrij Syrië naar het zuiden zal worden uitgebreid, is omgeslagen in paniek. Ineens nadert het regime vanuit het noorden. De frontlijn ligt vandaag op nog geen dertig kilometer. En zo gaat het al vier jaar heen en weer. Als dagkoersen.
Vluchtende gezinnen rennen voor de troepen uit, vertelt de bron, vee en andere bezittingen zijn verkocht voor nog geen derde van de martkwaarde. Aan handelaren die wel goede connecties hebben met het regime. Paniek is teruggekeerd, horrorverhalen doen de ronde. Over nietsontziende huurlingen: Tsjetjenen, Iraniërs, geharde hezbollahstrijders uit Libanon. Het hardst zijn de ‘Afghanen’, die zouden zich aan geen oorlogsrecht storen. ‘Ze verbranden alles, inclusief oma die nog in huis zit.’