‘WATZEGJE,’ schreeuwt de sloper. Nou, of ik een foto mag maken. Maar er staat een generator te brullen, nodig om stroom te produceren, die weer nodig is voor de pneumatische beitel van de sloper die ik wil fotograferen.
Voorlopig beperkt de opdracht zich tot de plafonds, vertelt de sloper, wanneer de beitel zwijgt. Hij wijst naar boven. De plafondplanken zijn verkoold tot een mathematisch blokjespatroon. Het geheel buigt gevaarlijk door en de trap naar boven mag niemand nemen. Dan herneemt de pneumatische hamer zijn werk en sneuvelen stukjes houtskool en andere plafonddelen gestaag de kruiwagen in, die een andere sloper leegt in de containers buiten.
Naast die containers stapels dakpannen, uit 1900. Want een dak heeft de Witte Villa niet meer, door de gaten in de zwartgeblakerde plafonds ontwaar je stukken wolk en stukjes hemel. Heel slecht, zegt de sloper, zijn ook de binnenmuren. Beroerd, zeggen in het oranje geklede mannen over de Witte Villa, die ze net vandaag omheinen met steigers, kling, klang, paal op paal hoger de lucht in. Het binnenste van de villa zal helemaal gestript moeten worden, weten de oranje mannen, die zichzelf lachend corrigeren: niet helemaal, het koperwerk is al weggestript, door koperdieven.
Restauratie van monument
Elf maanden geleden ging de brand in de Witte Villa, zoals Villa Reehorst in de loop der tijd is gaan heten. Iets technisch, waarschijnlijk kortsluiting in een oude stoppenkast. Al blijft de toedracht merkwaardig, gezien de aanloop, met brandalarmen die herhaaldelijk afgingen en ook opgevolgd werden, uren voordat de vlammen in de vroege ochtend van 11 februari spectaculair hoog uit het dak sloegen.
Maar uiteindelijk wordt het allemaal weer zoals het was, zegt een patrouillerende medewerker van stichting de Wederkerigheid, de zorgboerderij die al decennia het landschap van landgoed Reehorst onderhoudt, dus ook rond de oude villa. Klopt, zegt Peter Vullers, van stichting de Reehorst, eigenaar van het landgoed dat in 1969 werd aangekocht door professor Bernard Lievegoed, een illustere naam in de wereld der antroposofie.
Het kostte even tijd, maar ze zijn er uit met de verzekeraar. Vullers: ‘De villa was goed verzekerd. Alleen ga je een traject in om vast te stellen wat de schade is. Een verzekeraar kijkt: wat kost herbouw, en kiest de goedkoopste weg. Daar is de uitkering op gebaseerd. Daar is een stukje onderhandeling op gevolgd en daar zijn we nu uit,’ aldus Vullers, die de hoogte van de uitkering niet prijsgeeft. ‘Nee, zeg ik niet.’
De uitkering, zegt Vullers, lijkt in elk geval voldoende om de villa in oude luister te herstellen, tenminste: van buiten. De villa is een gemeentelijk monument, ook de gemeente Heuvelrug spreekt een woordje mee. Vullers: ‘Ons streven is om wat er nu staat aan gevels te behouden en het pand in ‘zo goed mogelijk originele staat’ te herbouwen, uiteraard rekening houdend met moderne bouwmethoden en duurzaamheidseisen.’
Triodosbank praat en betaalt mee
Vullers houdt nog wel een slag om de arm: ‘Of de dingen die we willen ook kunnen moet technisch nog bewezen worden, daarover zijn we met een bureau aan de slag.’ Vullers toont zich in elk geval gerust op een goede afloop. Een moment voor de start van de restauratie durft hij al te noemen: ‘Dat zal medium dit jaar zijn. En dan verwacht ik dat we de restauratie begin volgend jaar kunnen afronden.’
Het ‘we’ in de vorige zin roept vragen op, omdat -als alles naar verwachting verloopt- landgoed Reehorst eind dit jaar ook formeel en juridisch overgaat in handen van Triodosbank. ‘Dat zou kunnen’, houdt Vullers zich op de vlakte. ‘Maar het is nu nog onze villa, dus wij voeren de regie over hoe het verder moet. Al is het geen geheim dat de zaken in goed overleg gaan met Triodosbank.’
Of er uiteindelijk nog geld bij moet, en of dat geld is van Triodosbank, kan of wil Vullers niet veel zeggen. ‘Dat zal moeten blijken. Dan moet ik eerst weten wat het kost.’ Triodosbank zelf is ook weinig mededeelzaam over de restauratie. Geraadpleegde kenners -een ervaringsdeskundige die zijn eigen villa restaureert en een bouwkundige vriend van Hillridge- schatten de kosten op respectievelijk een miljoen en € 1,5 miljoen.
Stichtingsbestuurder Vullers zelf zal ook na de definitieve verkoop niet van de Reehorst vertrekken. Wel als bestuurder, niet als huurder van een klein kantoortje vlak naast de villa. ‘Dat heeft verder niets met de stichting te maken, maar koopt breekt geen huur, dus alle huurovereenkomsten gaan over naar de nieuwe eigenaar.
Over de toekomstige rol van de villa, waar de bank ooit in werd opgericht, wil Triodos niets kwijt. Vanwege de huidige bestemming van de villa- onderwijs, ecducatie- zal het wel weer zoiets worden, denkt Vullers.
Met de verkoop van landgoed de Reehorst aan Triodosbank keert het landgoed terug in handen van bankiers. De Witte Villa -of Villa Reehorst- werd in 1900 gebouwd in opdracht van de Amsterdamse bankier Crommelin.
Landgoed van Amsterdamse bankiers
Voor 1844 was Reehorst landbouwgebied. Met de aanleg van de spoorweg werd de Utrechtse Heuvelrug verder opengelegd voor welgestelde Amsterdammers, met name bankiers. Eerst bestond het landgoed ten zuidoosten van het station uit de delen Reehorst en (Oud-)Dennenoord. Op Oud-Dennenoord- het landgoed van een andere bankier: Jan Kol – stond de villa Dennenoord, een logement -hotel- dat in 1860 werd verwoest door brand.
Op dezelfde plek verrees later de zogenaamde Rose-Villa, de stijl kun je terugvinden in het bijbehorende koetshuis, dat even verderop recht overeind staat. De Rose-Villa was ook enige tijd in bezit van bankiersechtpaar Insinger-van Loon en werd op 2e Paasdag 1945 (anders bron: 1944) gebombareeerd door de geallieerden, die dachten dat er een Duiste generaal verbleef. Landgoed Dennenoord ging in 1948 op in landgoed Reehorst. Iin 1969 -op aanraden van professor Bernard Lievegoed- werd het landgoed aangekocht door de stichting Vrij Geestesleven, kennelijke voorganger van stichting de Reehorst. Op de plek van de Rose-Villa verscheen in 1977 congrescentrum Antropia.
Eind 2011 sloten stichting de Reehorst en Triodosbank een overeenkomst over de verkoop van landgoed Reehorst, op voorwaarde van een bouwvergunning voor een nieuw kantoor van de bank op het landgoed. Als reden werd genoemd de continuering van de veelsoortige (maatschappelijkje) bedrijvigheid op het landgoed, op de achtergrond speelden voornamelijk financieële problemen van stichting de Reehorst mee.
Het ontwerp van het nieuwe bankkantoor ligt momenteel ter goedkeuring bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Eind dit jaar volgt naar verwachting de uiteindelijke bouw- of omgevingsvergunning, kan de juridische overdracht plaatsvinden en de bouw beginnen.
In dezelfde Jugendstil-stijl als de Witte Villa verrees elf jaar eerder aan de overkant van de provinciale N225 en aan de oever van de oude slingervijver het befaamde koepeltje, droomlocatie voor bruiloftfotografen en geinspireerd op ‘Temple de l’Amour’, een koepeltje bij een paleis in Versailles. Het Driebergse koepeltje moest herinneren aan het huis op het oude landgoed Beerschoten, opgericht door weer een Amsterdamse bankier: J. A. Willink. Willink liet het landgoed Beerschoten na aan de gemeente Driebergen, op voorwaarde van publieke toegankelijkheid en behoud van het hertenkamp.
Dat hertenkamp -de antieke hekken en het oude kamphuisje zijn al wel vervangen door moderne varianten- blijft ook in de toekomst bestaan, aldus gemeentelijk voorlichter Van Gelder: ‘Het hertenkamp is van origine een onderdeel van de buitenplaats Beerschoten-Willinkshof, die aan de overkant van de weg ligt. Het zijn beide rijksmonumenten en beide zijn eigendom van onze gemeente. Dat beide in stand gehouden moeten worden, is vastgelegd in het legaat van de familie Willink, waardoor onze gemeente eigenaar is geworden. Het beheer en onderhoud van het hertenkamp wordt vanuit de gemeente gedaan.’