De bushsoldaat is het verhaal over de Nederlander Thomas en de Oegandees Mozes. Ze zijn gezworen vrienden en staan in Oeganda bekend als de ‘projectpolitie’. Ze controleren door Nederland gesubsidieerde ontwikkelingsprojecten in het Afrikaanse land en registreren elke onregelmatigheid. De vriendschap komt echter onder druk te staan als Amerikaanse evangelisten Mozes, een voormalig kindsoldaat, ervan overtuigen de ‘zieke ideologie’ van de homoseksualiteit te bestrijden. Behalve dat hij daarmee Thomas als vriend dreigt te verliezen, neemt hij een ander, enorm risico. Deel 3
Uit hoofdstuk 11
Waarin Thomas en Mozes bij de Oegandese douane een container vol spullen uit Nederland komen ophalen en worden geconfronteerd met corruptie.
Ze liepen over een rommelig terrein naar een kantoor, een stinkend hok waar gele papieren in bundels, bijeengehouden met elastiek, lagen opgestapeld. Achter een houten bureau zat een hoogzwangere vrouw die hen ongeïnteresseerd opnam.‘Geef me de paklijst,’ zei ze onvriendelijk nadat Thomas de reden van hun komst had toegelicht. Hij gaf haar de lijst met de spullen die hij verwachtte. Eddy griste de lijst uit Mozes’ hand en overhandigde die met een weeë glimlach aan de inspectrice. Die beantwoordde zijn blijk van inschikkelijkheid niet. Haar rug ondersteunend kwam ze met moeite los van haar stoel. Ze zuchtte diep en zei: ‘Meekomen.’ ‘Hoe is de procedure nu?’ vroeg Thomas in een poging tot wat meer dan eenlettergrepige antwoorden. ‘Ik controleer of wat op de paklijst staat ook daadwerkelijk in de container zit.’ Ze liepen achter haar aan een grote loods binnen waar verschillende containers stonden. Eromheen wachtten zo’n twintig man in ruime oranje overalls. Ze werden geflankeerd door twee bewapende politieagenten. Een beambte trad naar voren en sprak op zachte toon met de inspectrice. Je kon een speld horen vallen. De man keek kort naar het gezelschap en liep naar een container, waarvan hij het zegel brak.
Ruime overalls
De deuren zwaaiden open en de verwachtingsvolle stilte ging nu over in een koortsachtige bedrijvigheid. De mannen stapten de container in en kwamen naar buiten met dozen, meubels, generatoren, televisies en alles wat er in zo’n container staat. Ook Eddy hielp een handje mee, met in zijn kielzog Mozes, die vooralsnog toekeek. Ze werkten hard, die kerels. Ze maakten dozen open en haalden daar van alles uit dat ze onder hun ruime overalls stopten. Knuffeldieren, computerspullen, leren ballen en de nieuwste tennisrackets. Een man pakte een bundel kleren uit een doos, ging de container in en kwam er in een Adidas sportbroek met een honkbalpet op zijn hoofd weer uit. Thomas wilde de politieagent aanklampen, hem vertellen dat dit echt niet kon, dat hij wat moest doen. In plaats daarvan kwam de politieagent zelf naar hem toe. Hij wees naar een doos. ‘Kunt u me helpen met die dvd’s?’ vroeg hij beleefd. ‘Welke dvd’s?’ Hij probeerde niet te schreeuwen. ‘Er zijn helemaal geen dvd’s.’ ‘Die zijn er wel,’ zei de man beledigd alsof Thomas twijfelde aan zijn gezichtsvermogen. Zijn aandacht werd alweer getrokken door de andere politieagent die een zak kleren apart zette.
Voor de baby
De zwangere belastinginspecteur zwaaide nonchalant met de paklijst in haar hand om hem te wenken. Verontwaardigd liep hij naar haar toe om zijn beklag te doen. Ze sloeg geen acht op hem. In plaats daarvan wees ze naar de doos die ze zojuist had opengesneden. Die zat vol kinderspeelgoed. Ze bukte zich moeizaam en pakte er een puzzel van grote stukken uit. ‘Kun je me even helpen wat speelgoed aan te pakken? Die zijn voor de baby.’ ‘Die zijn helemaal niet voor de baby,’ ging hij nu voluit. ‘Die zijn voor de arme kinderen, die echt helemaal niets hebben in Lira.’Ze peilde hem, keek even of hij een grapje maakte en verhardde haar blik toen haar ogen de zijne ontmoetten.
Graaigoed
De loods was veranderd in een ravage aan spullen. De eerst nog bepaald magere mannen die de containers moesten uitladen, bewogen zich nu traag als oranje Michelinmannetjes. Iemand was erin geslaagd een hele computer onder zijn overall weg te werken en een ander deelde plastic zakken uit waar het graaigoed in kon. Ergens op het slagveld stonden Mozes en Eddy. Mozes als een zoutzak. Net zoals Thomas was hij in shock. Hij geloofde in eerste instantie niet wat er uit die container kwam. Het was zoveel. Het was alsof Nederland in deze stoffige loods zijn maag omdraaide en hen overspoelde met de inhoud daarvan. Goedkeuren deed hij het gegraai niet. Begrijpen deed hij het wel. Was Nederland niet het land van melk en honing, van overvloed?
Arrogante kalmte
Thomas keek machteloos toe totdat een man met een brede rol plakband alle dozen weer dicht plakte. ‘U bent klaar hier,’ zei de inspectrice. ‘Ze brengen de spullen nu naar uw vrachtwagens. Loopt u mee.’ Een plastic zak vol kinderspul achter zich aanslepend, verplaatste de inspectrice zich naar het kantoortje waar ze achter haar stapels papieren ging zitten. Thomas kwam weer wat bij zinnen. Lang duurde dat niet. Haar arrogante kalmte werkte als een rode lap op hem. Hij dacht dat hij waanzinnig van woede werd. ‘Hoe is dit in godsnaam mogelijk?’ barstte hij los. ‘Dit is schandalig.’ Het bloed steeg hem naar het gezicht en hij werd vuurrood. Ergens achter hem hoorde hij gegniffel. Vanachter haar bureau keek de inspectrice hem kil aan. En met alle minachting die ze in haar stem kon leggen, zei ze: ‘Maar muzungu. Dit is Oeganda.’
(Uit ‘De bushsoldaat’ Uitgeverij In de Knipscheer)