Venezuela is een militaire dictatuur geworden. Met behulp van de militairen probeert president Maduro sinds de rechtse oppositie de meerderheid heeft in de Nationale Assemblee in strijd met de grondwet zijn positie te behouden. Dat is de enige manier waarop hij dat nog kan doen, want de steun van het volk heeft hij verloren, zo schrijft de Chileense politieke wetenschapper Fernando Mires op de Venezolaanse website voor nieuws en achtergronden Prodavinci.
Aanleiding voor zijn betoog is dat Maduro op 14 mei de noodtoestand afkondigde om de veiligheid in zijn land, dat wordt geteisterd door schaarste van eerste levensbehoeften en door criminaliteit te kunnen blijven garanderen. Volgens Mduro dreigt er een coup van de rechtse oppositie, gesteund door de verenigde Staten. Met het afkondigen van de noodtoestand heeft Maduro volgens de Chileen bewezen een dictator te zijn.
De oppositie heeft tot nu toe volgehouden dat ze op vreedzame wijze de regering naar huis wil sturen. De enige uitweg zonder geweld is het referendum dat de oppositie wil houden om president Maduro weg te sturen. Om dat referendum te kunnen organiseren moest de MUD (De Rode Tafel van de Democratische Eenheid, zoals de verenigde oppositiepartijen zich noemen) tenminste 200.000 handtekeningen in heel Venezuela ophalen. Dat werd een groot succes: liefst 1,8 miljoen mensen tekenden.
Handtekeningen vals
De regeringsgezinde burgemeester van een deelgemeente van de hoofstad Caracas, Jorge Rodríguez, ziet in opdracht van president Maduro toe op de controle van de handtekeningen door de Kiesraad. Volgens hem is de overgrote meerderheid van de handtekeningen vals.
Vice-president Aristóbulo Isturiz deed er nog een schepje bovenop door te verklaren dat het referendum niet door zal kunnen gaan door de “chaotische organisatie” van de oppositie. Ze zou onder andere te laat begonnen zijn. Intussen is de Kiesraad nog steeds bezig met het verifiëren van de handtekeningen. Daarbij zijn zowel vertegenwoordigers van de regeringspartijen aanwezig als van de oppositie om op de gang van zaken toe te zien.
De manier waarop de regering met het referendum omgaat is volgens Fernando Mires een van de voorbeelden van het schenden van de grondwet door de regering. Ze verzint voortdurend nieuwe regels om de procedure te vertragen en te voorkomen dat het referendum nog dit jaar kan worden gehouden.
Als het de oppositie nog dit jaar lukt om het referendum te houden, kan de hele regering naar huis worden gestuurd en kunnen er nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven; als het pas in 2017 gebeurt, moet alleen president Maduro aftreden en neemt vice-president Isturiz het van hem over tot 2019. Eind 2018 zijn er nieuwe presidentsverkiezingen.
In hun eigen bloed
Velen zien het uitroepen van de noodtoestand als een instrument voor de regering om het door de oppositie gewenste referendum af te blazen. Een ander heet hangijzer zijn voor de regering de regionale verkiezingen, die eind 2016 moeten worden gehouden. Het is zeer waarschijnlijk dat de regering deze net als de parlementsverkiezingen van december 2016 zal verliezen. President Maduro heeft dus ook al laten weten met het idee te spelen om de verkiezingen uit te stellen vanwege de moeilijke situatie in het land.
Door de schaarste van eerste levensbehoeften, behalve eten en medicijnen ook bijvoorbeeld toiletartikelen en auto-onderdelen, vinden er steeds meer vechtpartijen tussen in de rijen wachtende mensen plaats en worden er winkels en vrachtwagens van leverenciers geplunderd.
De New York Times publiceerde een spraakmakende reportage waarin de schrijnende situaties in ziekenhuizen uit de doeken wordt gedaan. Volgens de krant zijn er door gebrek aan medicijnen en doordat de stroom in sommige delen van het land om de haverklap uitvalt in 2015 meer dan honderd keer zo veel zuigelingen overleden als in 2012. Het precentage steeg van 0,02 naar 2 procent van alle pasgeborenen. De krant bezocht ziekenhuizen in het oosten van Venezuela waar geen röntgenfoto’s meer genomen kunnen worden of nierdialyse kan worden uitgevoerd omdat de apparatuur kapot is en niet vervangen kan worden. Sommige patiënten liggen op de grond in hun eigen bloed.
Minachting voor de mensenrechten
De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch wil dat de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) haar Democratisch Handvest afkondigt over Venezuela. Dat zou betekenen dat de lidstaten van de OAS bepalen wat er moet gebeuren om de democratie in Venezuela te herstellen. In het ergste geval wordt Venezuela geschorst en ontvangt het geen steun meer van internationale organisaties als bijvoorbeeld de Interamerikaanse Ontwikkelingsbank.
Human Rights Watch wil dat het justitiële apparaat weer onafhankelijk wordt van de regering en dat fundamentele mensenrechten worden gerespecteerd. Volgens de organisatie is er sinds 2004 al geen sprake van justitiële onafhankelijkheid. Onder de toen nog levende president Hugo Chávez, de grondlegger van de socialistische staat die Venezuela nu is, werd in dat jaar een wet aangenomen die het aantal magistraten van het Hooggerechtshof verhoogde van 20 tot 32, te benoemen door de Nationale Assemblee. Omdat de partij van Chávez in de assemblee de meerderheid had, bepaalde die dus wie er in het Hooggerechtshof zat en kon ze zo invloed uitoefenen op de rechtsgang. Human Rights Watch beschuldigt de Venezolaanse regering ervan sindsdien politieke tegenstanders vervolgd te hebben. “Leden van het Hooggerechtshof hebben openlijk de scheiding der machten (de justitiële, de macht van het parlement en de macht van de regering, WU) verworpen en hun steun betuigd aan het bevorderen van de Bolivariaanse revolutie (de revolutie van Chávez, WU). Het Hof heeft routinematig ten gunste van de regering geoordeeld in gevallen dat die werd aangeklaagd en heeft daarmee zijn minachting voor mensenrechten laten zien”, schrijft Human Rights Watch.
De organisatie wijst er ook op dat de regering Maduro na de verkiezingen van 6 december hals over kop nieuwe haar welgezinde magistraten benoemde om de Nationale Assemblee dwars te zitten. Dat is nu ook wat er gebeurt: vrijwel alle door de assemblee aangenomen wetten worden door het Hof als ‘ongrondwettelijk’ bestempeld en naar de prullenbak verwezen.
Enige uitweg
De Chileen Fernando Mires is ervan overtuigd dat Venezuela de laatste fase is ingegaan in de strijd tussen links en rechts. Venezuela is internationaal in een isolement terechtgekomen sinds in de belangrijke landen in de regio Brazilië en Argentinië rechts het voor het zeggen heeft. Met het referendum heeft de oppositie een belangrijke stap gezet. Nu is nog een kwestie van volhouden en het volk mobiliseren om de regering te dwingen het referendum te accepteren, meent Mires.
Minder optimistisch is zijn Venezolaanse collega Michael Penfold. Die schrijft in Prodavinci dat zowel links rechts in de illusie verkeren dat ze de politieke strijd kunnen winnen, maar dat dat maar zeer de vraag is, vanwege de kracht van de andere partij. De regering heeft het leger en dus de wapens, de oppositie heeft de meerderheid van het volk achter zich.
De enige uitweg, denkt Penfold, is de onderhandeling, met behulp van buitenlandse bemiddelaars. Volgens de laatste berichten zijn de Spaanse ex–premier Rodrigo Zapatero, de Dominicaanse ex–president Leonel Fernández en de Panamese ex–president Martín Torrijos in Caracas om te helpen. Ze gaan zowel met de regering als met de oppositie praten.
Vandaag 18 mei hield de oppositie op 23 plekken in het hele land marsen om de Kiesraad ertoe aan te zetten voortgang te maken met de verificatie van de handtekeningen. Leger en politie weerhielden de mensen in de hoofdstad Caracas onder andere met traangas ervan om het gebouw van de Kiesraad te bereiken. “Wat ze ook verzinnen om ons dwars te zitten, de regering gaat vallen”, verklaarde de voorzitter van de Nationale Assemblee Henry Ramos gedecideerd. “Laat ons erdoor, we hebben verdomme honger!”, schold een demonstrante een paar uur eerder tegen een politieagente.