Een groter contrast is bijna niet mogelijk: op het podium oogt The Boss als een explosieve rockster, thuis is Bruce Springsteen een onzeker, soms depressief persoon die bij voorkeur in afzondering leeft. Het leven van Springsteen bezorgt popjournalist Peter Ames Carlin genoeg stof voor een onthullende biografie.
De schrijver, die eerder biografieën over Paul McCartney en Brian Wilson maakte, sprak voor zijn boek met vrienden, collega-muzikanten en Bruce’ moeder Adele. ,,Ze herinnert zich de kleine Bruce op de rand van de zandbak, alleen, ver weg van alle andere kinderen. Bruce was altijd al een eenzame rebel, zoals zijn jeugdvriend Bobby Duncan hem omschrijft. Hij maakte niet gemakkelijk contact en was erg op zichzelf. Dat is hij nog. Door het succes en de publiciteit rondom zijn persoon heeft hij zich teruggetrokken in een door hemzelf gecreëerde, rustige omgeving. In feite is hij nog steeds die eenzame, een beetje contactgestoorde jongen die hij vroeger was.
Bruce beleefde een moeizame jeugd in het gehucht Freehold, New Jersey. Carlin ,,De meeste inwoners van Freehold behoorden tot de arbeidersklasse. Dat gold ook de familie Springsteen. Die achtergrond is altijd een zware last geweest voor Bruce. Hij verlangde altijd naar iets anders, naar meer. Hij heeft zijn hele leven gezocht naar een manier om in de spotlights te kunnen staan.”
“Hij geeft alles tijdens concerten en plaatopnamen. En meent wat hij doet”
De eerste steen voor een leven in de schijnwerpers werd gelegd toen Bruce als 15-jarige jongen op kerst-ochtend 1964 een gitaar kreeg. `Mijn spiegelbeeld beviel me pas toen ik een gitaar in mijn handen had,’ zegt Bruce in zijn biografie. Dat zelfvertrouwen groeide pas echt nadat Springsteen Elvis Presley in 1957 op televisie zag. ,,Elvis bleek ook een soortgelijk arm milieu te komen. Zijn muziek en uitstraling gaf Bruce het gevoel dat hij mogelijkheden had om zijn leven naar eigen hand te zetten en aan de weg te timmeren.”
Naast Elvis was ook zijn vader een inspiratiebron. De ballad Freehold, waarin hij terugblikt op zijn jeugd, gaat over het tragische leven van zijn vader. Bruce had volgens Carlin een problematische relatie met zijn vader. ,,Hij vond Bruce tot op zekere hoogte een mislukkeling, niet mans genoeg.” Vader Doug Springsteen was iemand van twaalf ongelukken, dertien ambachten. Hij vond het vaak moeilijk om zich op zijn werk te concentreren, had kortstondige baantjes in de Fordfabriek en als beveiligingsbeambte. Als cipier in de gevangenis van Freehold was hij uitgesproken ongelukkig. Soms was hij lang werkloos. Dan zat hij hele dagen rokend en voor zich uit starend achter de keukentafel.”
“Bijna iedereen in de familie Springsteen lijdt aan geestelijke problemen”
Bruce heeft jarenlang niet in de gaten gehad dat zijn vader gebukt ging onder serieuze geestelijke problemen. Carlin: ,,Daarom heeft Bruce jarenlang gedacht dat die moeizame relatie aan hem lag. Maar zijn vader bleek manisch depressief en kreeg geen behandeling.”
Carlin zegt dat Bruce’ vader een dubbele persoonlijkheid had; aan de ene kant donker en lichtelijk gewelddadig, aan de andere kant minzaam en sympathiek. Bruce lijkt in dat opzicht op zijn vader. ,,Bijna iedereen in de familie Springsteen lijdt aan geestelijke problemen. Bruce zelf heeft al meer dan 30 jaar psychotherapie en slikt sinds 2003 antidepressiva, die zorgen dat hij niet emotioneel in de knoop raakt. Wanneer Bruce, tussen tournees door, wel eens depressief werd, trok hij zich terug in een hotel in de woestijn, waar hij dagen en soms weken niets anders deed dan gitaar spelen en naar de horizon turen.
Bruce was altijd de leider, zo beschrijft Peter Ames Carlin in ‘Bruce’. Op pagina 94 in het boek staat de bijna extreem serieuze manier waarop hij muzikant wil zijn. ‘De meeste bandleden hadden naast de muziek nog ander werk om de eindjes aan elkaar te knopen. Drummer Vince Lopez werkte op een scheepswerf, Van Zandt in de bouw. Maar Bruce hield zich aan zijn voornemen om zijn hele leven niet buiten de muziekindustrie te werken. Hij verdiende zijn geld door in de koffiehuizen langs de kust van New Jersey akoestische solosets te spelen.’
“Ik ken in de popmuziek niemand die zo toegewijd is als Bruce, als het gaat om zijn muziek, zijn carrière en de boodschap die hij wil uitdragen: hij wil graag zijn publiek en fans met elkaar verenigen, hen wijzen op ieder van onze verantwoordelijkheden, dat we voor elkaar zouden moeten zorgen en de individuele vrijheid die voor ieder van ons geldt. Bruce erkent deze enorme toewijden zelf ook. Hij zei tegen me: ‘Ik ben de meest toegewijde man die ik ooit ben tegengekomen.’ Die zelfkennis is meer dan waar. Hij geeft alles tijdens concerten en plaatopnamen. En meent wat hij doet. Dat is natuurlijk voor het publiek dat geniet van zijn shows, maar deze toewijding leek -tot voor kort- in zijn carrière soms een obstakel, bijvoorbeeld over een aantal gebeurtenissen in zijn persoonlijke leven. Het lijkt alsof hij dit nu meer onder controle heeft. Bruce negeert zijn familie niet meer, hij is veel meer thuis en (emotioneel) minder afstandelijk dan dertig jaar geleden.”
Was het soms te gecontroleerd?
“Ja, tot op zekere hoogte. Hij kan soms een enorme klootzak zijn wanneer mensen om hem heen het niet precies doen zoals hij het graag wil hebben. Hij is dan letterlijk The Boss. Wanneer Bruce een idee heeft, en hij wil het gedaan hebben, dan wil hij het nu meteen. Als dat niet gebeurd dan reageert hij daar heftig op. Dan is hij niet meer zo ‘cool’. Hij is niet bang om iemand een schop onder zijn kont te verkopen en te zeggen waar het op staat. Dit hoort bij zijn artiest-zijn, maar vooral bij de manier waarop hij toegewijd is.”
Is een van de hoogtepunten uit Bruce zijn carrière wanneer hij (samen met zijn band) in de zomer van 1970 zijn held Roy Orbison mag begeleiden tijdens het Nashville Music Festival?
“Jazeker. Roy Orbison is een van helden. Maar de E-Street Band mocht in 1973 tijdens een cluboptreden ook Chuck Berry, een van de architecten van de rock ’n roll, begeleiden. Dat was ook een hoogtepunt, hoewel Bruce dit optreden niet echt serieus nam. Grappig om te vertellen is het verhaal dat Chuck Berry zich, tijdens het spelen, omdraaide en keihard riep: ‘Jongens, jullie moeten wel werken voor dat geld…’
Op 23 november 1975 trad Bruce Springsteen voor het eerst op in Nederland (RAI Amsterdam), als onderdeel van zijn eerste vier Europese concerten. Springsteen speelde in Stockholm, Amsterdam en twee keer in Londen. In het boek noemt Carlin de concerten als een vernedering voor Bruce Springsteen en zijn muzikanten.
“De vernedering geldt vooral voor de concerten in Londen. Bruce erkent in het boek dat hij en de band eigenlijk een paar onbeholpen Amerikaanse boeren waren. Het was voor Bruce een complete cultuurshock. Hij riep: ‘Ze hebben hier geen eens cheeseburgers’. Bruce stond destijds zwaar onder druk na het maken van Born to Run, deze reis naar Europa was eigenlijk te veel. Springsteen voelde zich totaal niet op zijn gemak en wilde zo snel mogelijk naar huis. Pas zes jaar later zou hij terugkeren in Europa.”
Rond Born in The USA werd ook een hype van hem neergezet: Springsteen de working class hero, gehuld in jeans en t-shirt. Bruce Springsteen zegt hierover in het boek: ‘Ik had het gevoel een stripfiguur te zijn of iemand zijn uitvinding.’
“De hype kwam vooral door het beeld dat de media van hem hadden geschapen. Bruce werd door hen afgeschilderd als een ‘rock ’n roll action figure’, het publiek kreeg hierdoor een totaal verkeerd beeld van Bruce. Ook president Ronald Reagan ‘misbruikte’ Springsteen voor zijn politieke campagnes. Citaat uit het boek waar Reagan zegt: ‘De toekomst van Amerika ligt in duizenden dromen in jullie harten; hij ligt in de boodschap van hoop in de liedjes van een man die veel jonge Amerikanen bewonderen: jullie eigen Bruce Springsteen, een zoon van New Jersey. Mijn werk is om jullie te helpen om al die dromen te laten uitkomen.’ En weg was hij weer, naar een volgende bijeenkomst. ‘Ik was voor hem iets wat nog snel voor het journaal van zes uur gedaan moest worden,’ zegt Bruce. ‘Maar daar bedankte ik natuurlijk voor.’
Peter Ames Carlin begon in 2009 met het schrijven aan ‘Bruce’. Na 18 maanden werd hij gebeld door Jon Landau, de manager van Springsteen die aan Carlin vroeg of hij Springsteen wilde ontmoeten om te praten over samenwerking bij het schrijven. Peter Ames Carlin ging (uiteraard) op dit voorstel in, hij zegt hierover: ‘Ik kreeg de sleutels van het Kingdom’.
“Voordat ik het telefoontje van Landau ontving had ik al veel medewerking gekregen van vrienden, voormalige muzikanten, en een aantal familieleden van Bruce. Hierna kreeg ik, via Bruce zelf, bijna ongelimiteerde toegang tot zijn directe familie, zoals zijn moeder, zusters en nichten. De toegang krijgen tot het ‘Kingdom’ van Bruce was een geweldige kans. Eerlijk gezegd zorgde deze kans wel voor wat druk bij het schrijven van het boek. Hierna moest elk woord en elke komma kloppen. Ik wilde het niet verprutsen.”
“Ik wilde van het begin een portret over hem schrijven die deze twee kanten belicht”
Je had vooraf een donker beeld van Bruce Springsteen en vond hem een moeilijke man.
“Het verhaal van zijn leven is bijzonder en heeft twee kanten. Naast het grote succes is het een gecompliceerd leven, en Bruce is soms een moeilijke man. Ik wilde van het begin een portret over hem schrijven die deze twee kanten belicht. Tijdens onze eerste ontmoetingen heb ik dit moeilijke onderwerp met Bruce besproken. Hij wilde dat dit duidelijk een plaats zou krijgen in het boek. Hij benadrukte dat ik hem hierover stevig mocht bevragen.”
Op welke manier is dat donkere beeld veranderd na het schrijven?
“Dat is niet veranderd. Ik ben wel beter gaan begrijpen waar zijn donkere kant vandaan komt en hoe het zich uit in zijn leven. Bruce is iemand die heel veel begrip heeft voor mensen die, door welke omstandigheid dan ook, in het leven aan de rand zijn beland en leven buiten het maatschappelijke middenveld, een milieu waarin hij zelf opgroeide in Freehold, New Jersey. Deze achtergrond is altijd een zware last geweest voor Bruce. Hij verlangde altijd om mee te kunnen doen, sterker nog hij wilde het liefste de meeste aandacht. Hij heeft zijn hele leven gezocht naar een manier om -letterlijk en figuurlijk- in de spotlights te kunnen staan, maar ook om te zorgen dat de mensen die het moeilijk hebben de aandacht krijgen die ze in zijn ogen verdienen.”
In het boek staat op pagina 23 een quote van zijn jeugdvriend Bobby Duncan. Hij zegt: ‘Bruce was een soort eenzame rebel.’ Bruce zegt zelf: ‘Ik maakte niet makkelijk contact. Ik was erg op mezelf.’
“Precies. Zijn moeder is in het boek daar opmerkelijk open over. Ze zegt dat ze hem op de rand van de zandbak zag zitten, ver weg van alle andere kinderen. Zij vroegen hem niet mee te spelen, maar Bruce had ook niet de sociale handvaten om mee te durven doen. Pas nadat hij, als vijftienjarig, op Kerstochtend 1964 een gitaar kreeg, veranderde zijn zelfvertrouwen. Bruce zegt in het boek: ‘Wat ik in de spiegel zag begon me pas te bevallen toen ik een gitaar in mijn hand had.’”
Is Bruce nog steeds die eenzame rebel?
“Ja, op verschillende manieren. Door zijn enorme succes heeft hij een rustige omgeving kunnen creëren, maar je kunt niet alles kopen voor geld. Net als iedereen die ’s ochtends wakker wordt ervaart hij vaak, voor de spiegel, ook nog steeds de eenzame jongen die hij vroeger was en de zorgen die hij toen had. Succes wast niet alle problemen weg.”
“Het is een interessante vraag wat er gebeurd zou zijn wanneer Bruce inderdaad op Woodstock had opgetreden”
Op pagina 217 in het boek staat het verhaal achter de single The River. Bruce Springsteen gebruikte hiervoor het privéverhaal van zijn zus Ginny die op haar achttiende zwanger geraakt was en getrouwd was met Mickey Shave. Ginny wist niet dat haar broer een lied over haar had geschreven en schrok toen hij het nummer zomaar speelde tijdens een concert in Madison Square Garden (21 september 1979, red.), zo beschrijft Peter Ames Carlin. Ginny zegt hierover in je boek: ‘Het is fantastisch dat hij het geschreven heeft, maar het was woord voor woord waar. Ik voelde me erg kwetsbaar toen ik het voor het eerst hoorde met duizenden mensen om me heen.’
“Dat klopt. De situatie van zijn zus raakte hem diep. Hij zag Ginny en Mickey lange tijd als een soort helden, ze waren kinderen toen ze trouwden. Bruce Springsteen schreef het uit oprechtheid voor hen. Dromen die ze hadden om naar school te gaan of dromen over hun toekomst eindigde abrupt door de situatie rond de zwangerschap. Het ontroert Bruce nog steeds wanneer hij The River zingt.”
Het boek van Peter Ames Carlin onthult twee leuke weetjes uit de popmuziekgeschiedenis.
Een van de eerste bands van Bruce Springsteen was Child. Begin 1969 werd deze band, uit Asbury Park New Jersey, gevraagd om te komen spelen op een van de nevenpodia van een driedaags muziek- en kunstfestival genaamd Woodstock (15-18 augustus). De band was al geboekt voor optreden in The Student Prince, een locale club.
“Het is een interessante vraag wat er gebeurd zou zijn wanneer Bruce inderdaad op Woodstock had opgetreden. Springsteen had –als twintigjarige- iedereen muzikaal kunnen wegvagen, zijn podiumreputatie was inmiddels groot. Hierna was hij direct doorgebroken, maar ik denk dat Bruce er nog niet klaar voor was. De muziek die zijn band Child speelde was goed, maar was vooral gitaarmuziek. Als schrijver was Bruce eigenlijk nog een groentje, zijn teksten bleven achter bij zijn muziek en uitstraling op het podium.”
Het interview met Peter Ames Carlin verscheen eerder in het Algemeen Dagblad op 21 juni 2013, op de website van NPO Radio 2 en in HUMO. De biografie ‘Bruce Springsteen’ is verschenen bij Xander Uitgevers.