Ja, hij deed het prima. Dyab Abou Jahjah bij Zomergasten. Zoveel controverse als er vooraf was, zo weinig vuurwerk leverde zijn uiteindelijke gesprek met debuterend presentator Thomas Erdbrink op. Een zelfbewuste Abou Jahjah pareerde alle verdenkingen en kritiek die de journalist namens ons allen uitte eloquent en kalmpjes. Zijn hoofdboodschap? ‘Ik ben geen enge jihadist – ik ben een redelijke vent in wiens sociaal-politieke visie de gemiddelde Europeaan zich best eens zou mogen verdiepen’.
Dat eerste (dat hij geen enge jihadist is) liet Abou Jahjah subtiel ondersteunen door de fragmenten die hij meebracht naar de uitzending van Zomergasten. Een stuk Leonard Cohen om te tonen dat hij geen Jodenhater is, een stuk Jaques Brel om te bewijzen dat hij de cultuur van zijn thuisland België best waardeert – en een stuk religiekritiek van comedian George Carlin om te laten zien dat hij geen moslimextremist is. Maar laten we over dat laatste stuk eens wat verder nadenken.
Holy shit, religie wordt weer eens bullshit genoemd op televisie
‘Even iets lichters’, zegt Erdbrink om het fragment aan te kondigen. Wat volgt is een tirade van een cabaretier over een van de oudste en meest invloedrijke elementen van de menselijke beschaving: religie. Het is maar wat je licht noemt, Thomas. Maar dat terzijde. Ik zal het fragment, dat we hier op YouTube aantreffen onder de veelzeggende titel ‘Religion is bullshit’, even voor u samenvatten.
Religie, zo horen we George Carlin zeggen, wint de hoofdprijs voor grootste bullshit aller tijden. Want religie vertelt mensen dat er een onzichtbare man bestaat die alles bijhoudt wat wij doen. En doen wij iets dat niet mag (en dat zijn volgens Carlin tien dingen, een verwijzing naar de Tien Geboden), dan stuurt hij ons naar een plaats vol eeuwige kwelling. Maar, zo roept Carlin om de lachers definitief op zijn hand te krijgen, God houdt van ons. Met tot slot de genadeklap: de Almachtige heeft altijd geld nodig. Holy shit!
Dit is er mis met ons maatschappelijke gesprek over religie
In het gesprek dat de heren daarna voeren is Abou Jahjah niet eens zo venijnig over religie. Zelf is de Zomergast niet religieus, maar zijn vrouw is dat wel en zij voeden hun dochters graag vrij op met beide verhalen naast elkaar. ‘Religie kan je zachter maken, maar ook de verkeerde kant op drijven’, zoiets is de teneur. Het ‘religie is bullshit’ filmpje van George Carlin is dus grof geschut, een megafoon waardoor Abou Jahjah ons toe wil roepen dat de Charlie Hebdo’s van deze wereld hem geenszins agressief maken.
Intussen toont dit stukje Zomergasten ons alles wat er mis is met het gesprek over religie in de hedendaagse maatschappij. De presentator die het een licht onderwerp noemt – alsof religie op sterven na dood en nog amper een gesprek waardig is. Abou Jahjah die zich via dit fragment van religie wil distantiëren omdat religie tegenwoordig al te vaak in één adem met geweld wordt genoemd. En last but not least, en laten we dit even iets verder uitdiepen: de schrijnend stupide manier waarop een cabaretier als George Carlin over religie praat.
God is Sinterklaas toch niet. Of…?
Goed, religie is volgens Carlin dus het massaal aangeprate verhaal over een onzichtbaar personage dat op zich wel van ons mensen houdt, maar intussen wel alles bijhoudt wat wij doen en op een dag met geduchte straf komt voor hen die gezondigd hebben. Waar doet het u aan denken? Mij aan het lied over de Kerstman. He knows if you’ve been bad or good, so be good for goodness sake! Het fragment dat Abou Jahjah meebracht naar Zomergasten schetst ons een God die een beetje op Sinterklaas lijkt – en zo heel gemakkelijk voor een melig publiek kan worden afgeslacht.
Want Sinterklaas bestaat niet. Hij is een pedagogische leugen. Ouders modelleren de Goedheiligman naar hun eigen karakter als ze hun kinderen over de Sint vertellen. Sinterklaas is net als papa en mama iemand die alles doorheeft en goed gedrag met alle liefde beloont, maar slecht gedrag ook zwaar bestraft. Tot en met hun magische kleutertijd slikken de koters alles voor zoete koek, maar later gaan ze kritische vragen stellen en tenslotte is er ruimte voor het ‘echte verhaal’.
Het godsbeeld van een peuter
Zo is het ook met God. Vertel je heel jonge kinderen over God, dan kun je niet anders dan het model gebruiken dat je ook voor Sinterklaas gebruikt. God als een soort super-ouder die ons doorgrondt en kent en het belangrijk vindt dat we goed leven. Meer nuance en dimensie kun je nog niet kwijt in de jongste kinderkopjes, dus zo pak je het eerst aan.
Later komen de kritische vragen. Zoals ze over Sinterklaas gaan vragen hoe hij dat toch flikt, miljoenen schoorstenen in één pakjesavond, zo gaan ze op een bepaalde leeftijd ook bijdehante kwesties over God aan de orde stellen. Helaas klappen veel christelijke ouders dan dicht. ‘God is toch verdikkeme Sinterklaas niet’, denken zij – en ze houden uit het peuterlijke godsbeeld van hun kinderen intact. Het gevolg laat zich raden: het ene kind wordt wereldvreemd christen en het andere kind wordt een soort George Carlin, zich afzettend tegen de Sinterklaasgod van zijn jeugd. Mijn God, kan dat niet anders?
Geloof moet volwassen worden
Ja, dat kan anders. En wel door het Sinterklaasmodel consequent door te voeren in ons geloofsgesprek. Wat gebeurt er namelijk wanneer we onze kinderen rond hun achtste vertellen dat de waarheid rondom Sinterklaas wat schimmiger is dan ze dachten? Stoppen ze met het vieren van Sinterklaas? Maken ze boze caberet-shows over hem? Trekken ze zich terug in het eigen gelijk en gaan ze alles op alles zetten om het bestaan van Sinterklaas te bewijzen? Welnee.
Ze blijven het feest met vreugde en plezier vieren. Natuurlijk is Sinterklaas nu radicaal anders (minder magisch!) dan in de jongste kindertijd, maar dat is nu eenmaal de realiteit van het opgroeien. De geest van het feest blijft intact. Het niet-langer-gelovige kind ziet steeds meer in dat het heerlijk avondje nu staat of valt met de inspanning die mensen onderling voor elkaar opbrengen – in hoeverre wij ons in elkaars leven verdiepen, hoeveel tijd we in gedichten en surprises steken en hoeveel geld we uittrekken voor de cadeaus.
Het echte geheim van Sinterklaas
Dat is het échte geheim van Sinterklaas. Dat het al dan niet bestaan van de Sint volkomen arbitrair is – het feest gaat wel door zolang mensen op 5 december blijven samenkomen in de geest van die rare oude heilige. Het is precies waarvoor ik pleit bij religieuze ouders: wanneer die magische fase bij uw kind is uitgewerkt, wees dan zo moedig om niet alleen het bestaan van Sinterklaas, maar ook het fundamenteel en dogmatisch ontwijfelbare van de Allerhoogste langzaam maar zeker in het midden te laten.
Als God dan het patroon van Sinterklaas volgt (en ik heb geen reden om te denken dat het anders zal zijn), is er geen reden tot zorg. Het kind zal met net zoveel plezier genieten van de zondagse kerkdienst en de liturgische feesten. Zij het nu met het volwassen besef dat de magie soms meer van de intermenselijke liefde dan uit onzichtbare hoek zal moeten komen. Maar zeggen we niet al eeuwen tegen elkaar dat Gód liefde is? En dat liefde alle angst uitdrijft, dus ook de religieuze kramp van ouders die zich geen raad weten met de gezond kritische houding waarmee hun kind na de kleutertijd gaat experimenteren?
God sterft niet met onze kleutertijd
Ja, Abou Jahjah deed het prima bij Zomergasten. Maar dat fragment van George Carlin, zullen we daar alstublieft eens mee stoppen? Willen atheïstische blanke cabaretiers eens stoppen met hun gemakzuchtige grappen en grollen over een godsbeeld dat als een tang op een varken slaat als je het gebruikt voor kritiek op volwassen religieuze beleving? Dan zien ze waarom geloof zo belangrijk is geweest voor de wereldgeschiedenis: omdat de geest van God niet doodgaat als we ons Sinterklaasgeloof laten vallen en onze kritische vragen de ruimte gaan geven.
Integendeel: we blijven radicaal naar elkaar omzien, om elkaar geven, de liefde vieren als een hemels geschenk en het leven als iets dat zo mooi kan zijn dat we het haast geen toeval mogen noemen. Bovendien blijven we hoop houden. Hoop op beloning voor wie nodeloos lijdt en God verdomme het onrecht. Hoop op een betere wereld, en als Sinterklaas niet bestaat leggen we in godsnaam zelf wel een gave in de schoen van onze naasten.
Praat nou eens volwassen over God!
Zowel radicale atheïsten als fundamentalistische gelovigen hebben dit probleem: dat ze God nooit uit de magische fase hebben zien opstaan. Ja, God sterft samen met Sinterklaas en de vroegste magische jeugd. Dat is een noodzakelijk, pijnlijk maar ook heilzaam aspect van de kindertijd. Maar ja, atheïsten en ja, angstige gelovige ouders – God staat samen met Sinterklaas op en als je niet bang bent hem te verliezen, zal zijn feest gevierd blijven worden door uw post-magische nageslacht.
Begrijpen we dat, dan kan Abou Jahjah gewoon zijn genuanceerde verhaal meebrengen naar Zomergasten. Dat hij en zijn vrouw hun dochters vertellen dat zij er samen ook niet uitkomen, uit dat bestaan of niet-bestaan van God. Dat ze desalniettemin geloven dat religie een mens zachter kan maken. Als je maar kritisch bent. En dat is een prachtige boodschap, Abou Jahjah, maar je krijgt er de lachers niet mee op je hand. Wat ook niet altijd hoeft, tenzij je George Carlin heet en de hoonlach je bestaansrecht is.