Ik ben nog nieuw in Rio en dus is elke busrit voor mij een avontuur. Nooit weet ik zeker of de bus de route gaat rijden waarop ik hoop, laat staan of hij het punt van bestemming bereikt waar ik naartoe wil. Ik woon hier tenslotte nog maar twee maanden en het openbaar vervoer is nou net niet Brazilië's sterkste punt.
Het avontuurlijkst was de bus waarvan ik dacht dat hij me naar het busstation zou brengen en die slechts op de terugweg daarlangs kwam. Anderhalf uur heb ik het noorden van Rio mogen bewonderen. Maar toen ik erachter kwam dat het misging ontfermde een oudere heer zich over me. Hij kreeg het personeel – de chauffeur en de conducteur – zo ver dat ze me vriendelijk met koffer en al hielpen uitstappen op het eindpunt en dat ik vervolgens zonder te betalen de tweede reis kon aanvaarden, weer met koffer door de conducteur de bus ingehesen. Gelukkig had ik niet van tevoren een kaartje gekocht voor mijn eindbestemming: de stad São Paulo.
Het hekje
Dat is ongekend in Brazilië, waar de mensen hartverwarmend zijn, maar het buspersoneel abominabel. De chauffeurs rijden als gekken. De conducteurs zitten chagrijnig kauwgum kauwend op hun stoel. Een conductrice presteerde het om haar territorium af te bakenen met een stranddoek en met koptelefoon op naar muziek te zitten luisteren. 'Waag het eens mij iets te vragen.'
Op een avond werd ik van mijn stoel gesmeten toen de bus een rare manoeuvre maakte. De man naast me raapte me op en hield me vervolgens de halve reis met zijn dikke armpjes vast. Bemoedigende en verontschuldigende lachjes van de andere passagiers waren mijn deel.
Als ik de chauffeur of conducteur om informatie vraag, weten ze nooit iets. Misschien vinden ze het te lastig om een moeizaam Portugees pratende buitenlandse te woord te staan. Maar als ik dan het hekje doorworstel dat je moet passeren nadat je betaald hebt – til je tas op, anders kom je klem te zitten! – begint De Verlossing. Er is altijd wel iemand die zich met de zaak bemoeit en op zijn of haar iPhone het punt waar ik moet uitstappen zoekt, de passagier die met me meeloopt omdat ze toch dezelfde kant op moet, de meneer die me zal waarschuwen als ik moet uitstappen, en ga zo maar door.
Langs de evangelische kerk
Vrijdag, als ik mijn sterrenkundigen ga interviewen, is het ook weer zo ver. Ik vraag de conductrice of de bus langs de Campo de São Cristavão komt, een hele grote straat met een teken dat er een bus langskomt op Google Maps. Nooit van gehoord, borrelt het als een onderaards gerochel op uit haar vermoeide lijf.
Ik het stroeve hek weer door en daar zitten ze al klaar. "Waar moet u naartoe?", klinkt het van alle kanten.
"Naar de rua General Bruce. Maar klopt het dat de bus over de Campo de São Cristovão gaat en dat we langs een restaurant komen: Adegão Português?"
"Ja, dat klopt, u komt langs de evangelische kerk!", schreeuwen twee heren enthousiast.
"Nee, ik bedoel het restaurant Adegão Português", en ik probeer het allemaal zo Braziliaans mogelijk te laten klinken, met flink ao en ej en zingend.
"Ja! Er zit toch een evangelische kerk!!??", gaan de heren met elkaar in discussie. Een dame die het allemaal geamuseerd heeft zitten aanhoren, kent het restaurant Adegão Português wel en laat me weten dat ik óók daar langs kom. Mijn verlossing is nabij.
"Ja, uitstappen!!", gillen ze twee minuten later allemaal in koor en ik stuiter de hoge bus uit, voor de duizendste keer Gracias in plaats van Obrigada roepend, en zie dat ik voor de poort van de evangelische kerk sta. Ik ben beland op de rua Campo de São Cristovão, exact volgens plan en het is een godsgeschenk.