Nu verschijnen er jaarlijks tientallen, mogelijk zelfs honderden boeken en -documentaires over Hitler. Om ze allen te bespreken of zelfs maar te signaleren is al even onzinnig als veel van die producten zelf. Maar aangezien de auteursnaam en het logo op de omslag vertrouwen wekten, en omdat vanuit het publiek vragen over dit boek werden gesteld, besloot ik een recensie-exemplaar op te vragen.
Tim Trachet is namelijk een bekend Belgisch skepticus is en lid van SKEPP – de Belgische zustervereniging van het Nederlandse Skepsis – organisaties die in de frontlijn staan in het eeuwigdurende gevecht tegen fake nieuws en andere desinformatie. Vol goede moed begon ik te lezen.
Het boek stelt echter teleur. En niet zo’n beetje ook.
Het eerste deel bestaat uit het verhaal van hoe Hitler en Eva Braun zijn omgekomen en wat er daarna met hun stoffelijke restanten is gebeurd. Trachet trekt daar veertig bladzijden voor uit. Dat is op zich heel mooi is, ware het niet dat dit al vele malen eerder en vooral ook beter is gebeurd. Tot mijn grote verbazing vaart hij daarbij blind op Hitlers Ende (1995, herziene herdruk 2004) van Anton Joachimsthaler – een zeer gedegen boek, maar… Joachimsthaler had toen hij het schreef geen toegang tot de Russische archieven. Dat had het Russisch/Britse onderzoeksduo Ada Petrova en Peter Watson wel – hun eveneens uit 1995 stammende boek The death of Adolf Hitler. The full story with new evidence from secret Russian archives is dan ook verplichte kost voor iedereen die wil weten wat er met Hitlers en Brauns restanten gebeurd is. Trachet noemt dit werk niet eens!
Om het nog gekker te maken: hij verwijst wél uitvoerig naar het in 2018 verschenen La mort du Hitler van Jean-Christophe Brisard en Lana Parshina (in het Nederlands verschenen onder de titel De dood van Hitler. Het ware verhaal). Een piratenwerk (inmiddels in tenminste achttien (!) talen verschenen) dat niet alleen grotendeels berust op onderzoeksplagiaat op The death of Adolf Hitler berust, maar waarin ook de Franse charlatan-onderzoeker Philippe Charlier als betrouwbaar expert wordt opgevoerd.
Trachet schrijft over deze Charlier: “de Franse wetsdokter en paleopatholoog (…) die bekend raakte door zijn onderzoek naar resten van historische figuren als Richard Leeuwenhart en Lodewijk de Heilige.” Wat nogal een eufemistische omschrijving is voor de pseudo-wetenschappelijke onderzoeken die deze kwakzalver uitvoerde, en waar échte wetenschappers grote vraagtekens bij plaatsen.
Charlier claimt tal van stoffelijke restanten van beroemde historische persoonlijkheden onderzocht te hebben. Maar wie kritisch naar zijn onderzoeken kijkt, merkt al snel dat het enige wat er van klopt is dat hij die claims inderdaad gedaan heeft. Maar bij alles wat hij claimt onderzocht te hebben is het zeer de vraag is of het wel restanten van welke historische figuur dan ook waren. Het duidelijkste voorbeeld van zijn bedrog is dan ook zijn claim dat hij de restanten van Jeanne d’Arc bestudeerd heeft. Voor wie het niet weet: deze Française is in 1431 op de brandstapel omgekomen, waarna haar vermalen as in de Seine werd gegooid. I rest my case.
Of bijna – want het frauduleuze karakter van het werk van Jean-Christophe Brisard, Lana Parshina en Philippe Charlier is al lang en breed aangetoond, in De dood van Hitler – Of: hoe uitgevers en instanties het publiek misleiden (TPO, 2018) en Hitlers Ende / The death of Hitler (Droog Magazine, 2018).
Maar dat is niet alles: Trachet schrijft ook, op bladzijde 20, over Eva Braun: “Hitlers minnares, die enkel in heel beperkte kring bekend was.” Oh? Wie de Australische en Nederlandse digitale krantenarchieven erop nazoekt ziet dat Eva Braun, als Hitler’s vriendin/verloofde/maitresse, al vanaf 1937 herhaaldelijk wereldnieuws was; zelfs over haar mislukte zelfmoordpoging werd al in 1940 uitvoerig bericht.
Wat ook verbaast, op bladzijde 9: “De zender History channel (…) wordt ook wel eens ‘Hitler Channel’ genoemd. Helaas komt een deel van die belangstelling ook van lieden die nostalgische gevoelens hebben voor het naziregime.”
Even los van de constatering dat sinds 1992 zowel Discovery als History Channel “Hitler Channels” genoemd worden: de suggestie dat een deel van de kijkers van documentaires over de nazi-era nostaligische gevoelens voor het nazi-regime zou hebben raakt kant noch wal. Enige onderbouwing voor deze stelling ontbreekt. Iets dat wel de rode lijn in dit boekje lijkt: iets is zo omdat de auteur dat vindt, en dan hoeft het verder niet te worden uitgelegd.
Zoals op bladzijde 15, waar Trachet schrijft: “ Hugh Thomas – auteur “van een heel omstreden werk”, met in de begeleidende noot: “Niet te verwarren met de bekende Britse historicus met dezelfde naam!” Dank je de koekoek: er bestaat een in 1935 geboren W.(alter) Hugh Thomas, arts en auteur van het pseudo-historische boek The murder of Adolf Hitler. The truth about the bodies in the Berlin Bunker (1996). Waarom zou iemand deze dwaalgeest verwarren met de duidelijk anders genaamde Britse historicus Hugh Thomas (1931-2017)? Omdat dit op Wikipedia staat: “Hij mag niet worden verward met W. Hugh Thomas, de auteur van een omstreden theorie over nazikopstuk Rudolf Hess.”
Een skepticus die passages zonder bronvermelding van Wikipedia plukt…. Veel gekker moet het niet worden.
Ik zwijg dus maar over het tweede deel van het boek, over de ontsnappingstheorieën. Trachet zegt daarover: “Het is niet de bedoeling alle ontsnappingstheorieën en alle beweringen rond Hitlers overleving te bespreken of zelfs maar op te sommen, maar wel om een idee te geven wat kritisch gestelde mensen daarover mogen denken.’
Maar ook dat doet Trachet nauwelijks. Hoewel hij het uitgebreid heeft over het kolderboek Grey Wolf (2012) en de daarop deels gebaseerde nonsensserie Hunting Hitler (2015-2018), blijven daarbij verwijzingen naar de belangrijkste eerdere kritische artikelen grotendeels achterwege. Alleen in een voetnoot melding over ‘The big read: carry on Hunting Hitler‘(2016), van BBC documentairemaker Roger Clark;, niets over ‘History as hoax: why the TV series ‘Hunting Hitler’ is fiction, not fact‘
van dr. Steven Woodbridge van de Kingston University; niets over het bindige, maar krachtige ‘Pseudo history – Hitler escape fantasy‘ (2017) van Wieland Giebel, directeur van het Berlin Story Museum, dat een imposante vaste tentoonstelling over het nazitijdperk huisvest.
Dit zijn bij uitstek de zinnigste stukken over Hunting Hitler – en nog gratis ook.
Is er dan niets positiefs te noemen? Jawel – de omslag is een mooie variatie op de ontwerpen waarbij het gezicht van Hitler zo gestileerd mogelijk is weergegeven. Maar dit terzijde.