Sabine zit in 2002 op de fiets. Ze heeft al een tijd last van haar hart. Ze ging al naar de huisarts, maar die stuurde haar naar huis met de boodschap: wellicht heb je het wat te druk. Maar die dag op de fiets wordt ze niet goed. Duizelig, ontzettende pijn bij haar hart, amper meer kunnen bewegen. Ze weet nog net van haar fiets te stappen, maar zakt daar in elkaar op de grond. Haar fietsmaatje belt de ambulance. Sabine: ‘Op dat moment voelde ik het leven uit me wegglijden en trad ik uit mijn lichaam. Ik zag mezelf daar op de grond liggen. De ambulance kwam, nam me mee. Ik zag hoe de verpleegkundigen met me bezig waren. Eenmaal in het ziekenhuis werd ik op een andere brancard getild. Die prikkels maakte dat ik terugschoot in mijn lijf’, vertelt Sabine. ‘Ik wilde bewegen, maar dat lukte niet. Dat was zo beangstigend. Ik werd aan de hartmonitor gelegd, waar bleek dat ik een hartstilstand had gehad’, vervolgt ze. ‘De artsen sloegen aan het reanimeren, en daar ergens schoot ik in het licht, in een ander bewustzijn. Ik voelde allesomvattende liefde, ik was ergens waar alles van me begrepen werd. Fantastisch mooi. Ik dacht: laat me maar gaan. Maar ik hoorde een bovennatuurlijke stem die aangaf dat ik terug moest. Toen schoot ik weer mijn lichaam in, terug naar het bewustzijn. Die avond kwamen mijn lichaamsfuncties weer terug.’
Jaren later bleek dat Sabine een bijna dood-ervaring had, een ervaring waarbij iemand tijdens een levensbedreigende situatie in een ander bewustzijn terecht komt. Een term die op dat moment niet bekend was. Als ze haar verhaal met de mensen om haar heen deelde, verklaarden ze haar voor gek. Ze voelde zich vaak onbegrepen. In de reguliere zorg liep ze vast. Volgens professor dr. Steven Laureys, onderzoeker naar bijna-doodervaringen aan de universiteit van Luik, heeft er dan ook lange tijd een taboe op dergelijke ervaringen gelegen. Veel zogenoemde BDE’ers vroegen niet om hulp, bang om in de psychiatrie terecht te komen. Nu worden de ervaringen in Nederland over het algemeen erkend, maar dit betekent niet dat ze ook eenduidig vanuit de wetenschap te verklaren zijn. ‘Het is fascinerend hoe iemand met een hartstilstand zulke intense ervaringen en herinneringen heeft’, vertelt dr. Laureys. ’De wetenschap is verdeeld over hoe dit mogelijk is. Je hebt de believers en de non-believers. De believers geloven dat bewustzijn buiten het lichaam bestaat, en dat een bijna-doodervaring op die manier te verklaren is.’
De Nederlandse autoriteit op het gebied van bijna-doodervaringen, dr. Pim van Lommel, is een believer. In 1986 begon hij met een onderzoek naar bijna-doodervaringen. Op basis van zijn onderzoek concludeert hij dat de mogelijkheid van bewustzijn buiten ons lichaam bestaat. Hierover schreef hij het boek ‘Eindeloos bewustzijn, een wetenschappelijke visie op de bijna dood-ervaring.’ In dit boek beschrijft hij dat hun onderzoek aantoont dat de hersenen tijdens een bijna-doodervaring totaal niet functioneren. Juist op dat moment hebben mensen een enorm heldere ervaring, die ze over het algemeen heel helder kunnen terughalen, zoals ook Sabine dat kan. Hierdoor concludeert hij dat bewustzijn buiten het lichaam bestaat, en dat we hier meer voor zouden moeten openstaan.
Volgens dr. Laureys wordt hier een denkfout gemaakt. ‘Het is fout om te doen alsof de hersenen totaal niet functioneren tijdens een bijna-doodervaring. We weten niet of mensen met zo’n ervaring geen hersenactiviteit meer hebben.’
Rijke visuele ervaringen
Dr. Gert Holstege, neuroloog aan de universiteit van Groningen is een non-believer. In een filmpje van masterstudenten van de Rijksuniversiteit Groningen legt hij uit dat bijna-doodervaringen vanuit het brein te verklaren zijn. Hersenen hebben bloed nodig om te kunnen functioneren. Bij iemand die bijna doodgaat, krijgen bepaalde delen, die op dat moment niet belangrijk zijn, minder bloed. Andere delen krijgen extra bloed, dit is onder andere de visuele schors. Hierdoor komt dat deel op een veel hoger functioneel niveau, en wordt het beeldend niveau veel hoger. Daardoor zouden mensen die bijna doodgaan zulke rijke visuele ervaringen kunnen hebben. De vraag ‘bestaat er bewustzijn buiten het lichaam?’ beantwoordt hij met: ‘nee, natuurlijk niet.’ Volgens dr. Laureys is dit te zwart-wit. ‘We moeten als wetenschapper niet te arrogant zijn en doen alsof we alles begrepen hebben. Er is nog maar weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. We weten het niet’, zegt hij.
De wetenschap is er tot op de dag van vandaag niet over uit hoe het kan dat mensen die op het randje van leven en dood zitten, zulke levendige ervaring hebben. Voor de BDE’rs blijft het echter niet bij de ervaring alleen. ‘Bijna alle BDE’rs geven aan dat de ervaring een grote impact op zijn of haar leven heeft gehad’, vertelt dr. Laureys. Dit is ook bij Sabine het geval. ‘De ervaring is zo intensief, zo allesomvattend, ik heb zo grote vorm van liefde gevoeld. Ik heb tot op de dag van vandaag weleens heimwee en ben erg veranderd’, vertelt ze. ‘Ik ben niet zo meer bezig met prestaties, of met hoe de maatschappij verwacht dat ik moet zijn. Verder ben ik erg gevoelig voor prikkels, het komt bij mij allemaal erg binnen. Ik ben veel vrienden kwijtgeraakt omdat ze mij niet meer herkenden’, zo vervolgt Sabine haar verhaal. Ook haar kijk op de dood is veranderd. ‘Voor mijn bijna-doodervaring geloofde ik wel in God en leven na de dood, maar was er verder niet zo mee bezig. Nu ben ik diep gelovig, weet dat er iets moois volgt van de Schepper. We zouden hier in het Westen ook best normaler met de dood kunnen omgaan. Het wordt heel bijzonder en vreemd gemaakt. Mensen moeten maar zo lang mogelijk blijven leven. Maar het is helemaal niet raar, het hoort bij de mens.’
De grote veranderingen die BDE’ers ervaren, zijn een stuk eenvoudiger te verklaren.
Dr. Laureys: ‘In de honderden bijna-dood ervaringen die ik heb onderzocht, zie ik inderdaad dat de ervaring hun persoonlijkheid gaat definiëren. Iets levensbedreigends overleven verandert je kijk op de wereld, het leven en de dood fundamenteel.’
Voor Sabine was de ervaring en deze verandering zo heftig, dat ze hulp zocht. Ze vond niet de hulp die ze nodig was, omdat er weinig over bekend was. Ze was zelf therapeut en ging vanuit die kennis met zichzelf aan de slag. Tegenwoordig helpt ze anderen in haar praktijk de bijna-doodervaring een plek te geven. Dr. Laureys: ‘Er moet veel meer onderzoek naar bijna-doodervaringen worden gedaan, willen we het in zijn volledigheid kunnen begrijpen, en mensen goed kunnen helpen.’
Voor nu blijven de ervaringen raadselachtige gebeurtenissen.