Bloeiende scheepvaart in Oost-Congo

Niemand kijkt nog gek op als er over Lake Kivu een boot met knallende muziek en een dansende mensenmassa langsvaart. Wekelijks worden op het meer bruilofts- en karaokefeesten gehouden en de groeiende scheepvaart vormt er een ware impuls voor de Oost-Congolese economie.

Nog even is de haven van Goma een oase van rust. Onderuitgezakte vissers herstellen er hun netten, een dame in kleurige jurk roostert er maiskolven boven een vuurtje en taxichauffeurs staan wat te smoezen. Zodra de Emmanuel 2, de grootste boot op Lake Kivu, dichterbij komt, verandert de kade echter in een waar openluchtcircus. Via de touwen en dekken van andere bootjes springen schreeuwende loopjongens als lenige acrobaten naar het aanmerende schip om tegen een kleine compensatie één van de vele dozen, tassen, zakken of koffers aan wal te mogen tillen. Doordat de honderden passagiers zich voor de uitgang verdringen, helt het schip ondertussen gevaarlijk naar één kant.

Hoewel vanuit Oost-Congo vaak enkel berichten over oorlog en armoede komen, is er wel degelijk ook economische ontwikkeling. Zo bloeit op het tussen Rwanda en Oost-Congo gelegen Lake Kivu sinds enkele jaren de scheepvaart. Het aantal passagiersboten groeide er van tien tot meer dan veertig waardoor je inmiddels in drie uur van Goma naar Bukavu en andersom kunt reizen. De prijs varieert tussen de 5 en 50 euro, afhankelijk van of je bereid bent om urenlang tussen kippen en zakken maïsmeel te bivakkeren of meer de voorkeur geeft aan een leren fauteuil en breedbeeld televisie.

Veel boten eindigden als oud schroot

‘Vroeger moest je om vier uur ’s nachts al naar de haven om letterlijk voor je kaartje te vechten’, schetst Jacques Kamushi, leraar Engels, de situatie jaren terug, toen staatsbedrijf SNCC enkel een handvol boten op het meer had rondvaren. Door corruptie en mismanagement eindigde het gros al snel als oud schroot. Enkele van deze half gezonken scheepswrakken liggen nog altijd aan de kade van Bukavu waar ze inmiddels het onderkomen vormen van dakloze Congolezen.

Vanaf 1992 waren de Congolezen de situatie echter beu en begonnen verschillenden zelf met het bouwen van boten. ‘Mijn broer leerde het vak uit een boek en kreeg wat hulp van een bevriende ingenieur’, grinnikt Taylor Owanga  van Elmay et Frères. Achter hem in de haven van Bukavu werpen luidruchtige loopjongens stapels matrassen uit het ruim van de Miss Rafiki, één van de boten van Elmay et Frères. Het bedrijf bouwde inmiddels al meer dan vijftig boten. Owanga: ‘Het bleek letterlijk een gat in de markt.’

Karaokefeesten op het water

De scheepvaart is ook een ware impuls voor de rest van de Oost-Congolese economie. Zo vervoeren honderden handelaren dagelijks groenten en kaas vanuit het vruchtbare Goma naar Bukavu. ‘Vanwege de rebellen is de weg te gevaarlijk’, vertelt de in lange rok gestoken Kitu Aline (28) die handelt in maïsmeel, bonen, aardappelen en olie. Ook organisaties als World Food Program en bierbrouwerij Bralima huren regelmatig boten om goederen naar afgelegen gebieden te vervoeren. En niemand kijkt tegenwoordig nog gek op als een schip met knallende muziek en een dansende massa langs komt varen. Bijna wekelijks worden op de tientallen passagiersboten bruilofts- en karaokefeesten gehouden.

In een uit 1941 stammend drijvend dok, dat niet zou misstaan in een museum, doet staatsbedrijf SNCC ondertussen nog wel de technische controle van alle boten, vertelt lokaal directeur Marume Byamungu. Trots geeft hij een rondleiding op het nog door de Belgen gebouwde stalen gevaarte van 15 bij 45 meter, dat men met lucht en water kan laten drijven of juist kan laten zinken zodat er een boot in kan varen. ‘Dit is het grootste drijvende scheepsdok van Centraal-Afrika’, stelt Byamungu.

Op zoek naar een westerse partner

De Oost-Congolese scheepsbouwers kennen echter ook de nodige uitdagingen. Zo zou het werk heel wat sneller gaan als er niet zoveel stroomstoringen zouden zijn en het materiaal lokaal te verkrijgen was. ‘Nu halen we ons spullen uit Dubai en Oeganda en zorgen zelf voor elektriciteit met dure dieselgeneratoren’, vertelt Kaneza Semanyenzi, eigenaar van de Emmannuel 1 en 2, de twee grootste boten op het meer. Beide schepen hebben een eerste klas met leren fauteuils, breedbeeld televisies, een bar en luxe hutten. Terwijl op de scheepswerf achter Semanyenzi zijn Congolese werknemers platen staal aan elkaar lassen met als enige bescherming een zonnebril, vertelt de eigenaar dat Congolese banken geen leningen geven en ze daarom zelf voor alle financiering moeten zorgen. ‘En regelmatig komen allerlei overheidsambtenaren om geld bedelen.’

Toch heeft de 37-jarige Congolees grote toekomstplannen. Hij zoekt momenteel een westerse partner met wie hij boten voor de Congo Rivier kan gaan bouwen, dat door het gebrek aan wegen en de dure luchtvaart één van de belangrijkste verkeersaders van het enorme land is. Nu varen daar enkel passagiersboten van armzalige kwaliteit waarop de passagiers letterlijk wekenlang onder zeiltjes bivakkeren. Net als op Lake Kivu wil Semanyenzi er een professionele passagiersscheepsvaart beginnen met luxe boten waar ook zakenmensen gebruik van kunnen maken. ‘Dit zou een enorme impuls kunnen zijn voor de Congolese economie. Maar dan moeten we eerst van een westerse – misschien wel Nederlandse – partner leren om platte rivierboten te bouwen.’

Mijn gekozen waardering € -

Andrea Dijkstra is freelance journalist en cultureel antropoloog. Met fotograafŒ Jeroen van Loon trekt ze sinds juni 2011 voor onbepaalde tijd per auto door Afrika, waar ze schrijft over de achtergronden van oorlog, corruptie en deŒ ontwikkelingssector en ook over opkomende economieen, jonge creatievelingen en haar persoonlijke ervaringen.

Geef een reactie