De tweede landelijke actiedag van wat inmiddels met veel gevoel voor drama de boerenopstand wordt genoemd, op woensdag 16 oktober, bracht een aantal zaken aan het licht waar we met ons allen niet al te trots op moeten zijn. En dat zijn niet de dingen die u nu verwacht.
Allereerst was daar de verbazende omvang van het protest. Ik wist eerlijk gezegd niet dat we in Nederland nog zoveel boeren hádden. Geen FNV of andere vakbond krijgt zo’n groot deel van hun achterban op de been. En dat in een sector die wel graag klaagt, maar niet zo gauw de straat op gaat. Een sector van ondernemers bovendien, die al helemaal niet van verstoring van de voortgang van het werk gediend is. Het laat zien dat, hoe je verder ook over de boerenstand denkt, de woede en frustratie veel dieper zitten dan één maatregel, hoe lomp of onrechtvaardig ook, kan verklaren.
Koude sanering
Nog veelzeggender was hoe mensen buiten de boerenwereld reageerden. De boeren lijken opmerkelijk veel medeleven en steun te genieten onder andere beroepsgroepen. Het koor van wuivende hoogwerkers en bouwkranen langs (als ik het goed heb) de A12 was daarvan het fraaiste symbool. De verbroedering met motoragenten en met de jongens van het leger die hun de weg blokkerende trucks in de berm zetten om de boeren vrij baan te geven, was misschien het omineuste.
Maar minstens zo verbazend was de verbeten woede die zich meester maakte van wat ik maar zal betitelen als natuurminnend Nederland. Nadat ’s middags op Radio 1 VARA-coryfee Francisco van Jole al de staf had gebroken over de complete boerenstand, ging ’s avonds bij DWDD huisrijmelaar Nico Dijkshoorn nog eens met veel ponteneur los op het ploegende gajes. “Zo sturen de boeren aan op een koude sanering” had even eerder al een zich als links afficherende twitteraar gewaarschuwd, alsof milieubewust Nederland maar eens keihard straf aan die stoute boeren moest gaan uitdelen. Veel hoon was er ook over de bemoeienissen van de schijnheilige politieke profiteurs Wilders en Baudet, die door de boeren “in de armen werden gesloten”. Ach, iemand die voorgeeft het met je eens te zijn fluit je niet meteen uit, maar dat is iets anders dan je aan hem uitleveren. En dan nog, de minister wilde zich niet laten zien en Jesse Klaver, boegbeeld van milieuminnend Nederland had de boeren eerder al aangezegd dat ze wat hem betreft in de stront konden zakken. Zeg nou zelf, zou zelfs een masochist zo iemand missen of nog eens uitnodigen?
Giftige toverwoorden
Maar het diepst zonk Zihni Özdil, het gewezen kamerlid voor GroenLinks dat als geen ander weet hoe het is om uitgekotst te worden met halve waarheden en hele leugens. In van parmantige verontwaardiging rammelende zinnen tweette hij op woensdag 16 oktober:
“Het is een zwaar gesubsidieerde industrie die 50% Nederlandse grond bezet, twee derde binnenlandse stikstof uitstoot en vooral naar het buitenland exporteert. En die industrie heeft geen zin in verandering want te lang hand boven hoofd gehouden.”
Let op het aantal giftige toverwoorden in deze paar regels: het gaat om een “industrie”, een kwalijk begrip in de ogen van natuurvrienden, en dan weet je het dus wel. Die is ook nog eens “zwaar gesubsidieerd”, wat haar in weer andere kringen verdacht maakt. Die industrie houdt bovendien “grond bezet”, alsof boeren een vreemde macht vertegenwoordigen die “ons” ons land afneemt. Met het verwijt dat ze “vooral naar het buitenland exporteert” speelt immigrant Özdil zo schaamteloos de xenofobe kaart, dat Geert Wilders er nog wat van kan leren. Ten slotte is die industrie ook nog eens weigerachtig en onverantwoordelijk, ze heeft “geen zin” om te veranderen, en dat komt door eindeloze verwennerij door de overheid. Wie enig idee heeft van de werdegang van de boerenstand in Nederland gedurende pakweg de laatste honderd jaar, weet wat een volslagen flauwekul dat is.
Arbiter
Zulke kwaadaardigheid doet geen goed, maar relevanter is wat er woensdagochtend bij het RIVM gebeurde. Daar weigerde directeur Hans Brug na het afleggen van een korte verklaring desgevraagd terug te keren op het podium om een vertegenwoordiger van de boeren “de hand te schudden”. Minutenlang stond hij een geheimzinnige ander te bellen, om vervolgens vol te houden dat hij maar één keer op het podium had mogen komen, en dat was geweest. En hij verdween.
Dit artikel lees je gratis. Als het bevalt kun je onderaan een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven
Of Brug al dan niet orders van de minister kreeg, doet nauwelijks ter zake. Het punt is dat Brugs RIVM, dat de onpartijdige, wetenschappelijke arbiter in het stikstofdispuut zou moeten zijn, zich afficheerde als gehoorzaam verlengstuk van de landsoverheid. Dat lijkt gezien de klaarblijkelijk ijzige relatie van het RIVM met de boeren geen incident.
Formeel zit Brug natuurlijk goed, want wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Maar zowel moreel als inhoudelijk is zijn opstelling een aanfluiting. Het RIVM verwordt erdoor van vertrouwde arbiter tot handlanger van belanghebbende actievoerders. En daarmee wordt het onderdeel van wat er uitziet als een gesloten kongsi van weldenkende randstedelingen die wel even zal uitmaken hoe de rest van Nederland te leven heeft. Dat vertrouwen de boeren niet, en dat begrijpen al die andere beroepsgroepen.
Natuuraanbidders
Er is een diepe kloof in Nederland ontstaan. Niet die tussen de “deplorables” die achter Wilders aanlopen en de rest, maar een tussen boeren en andere gewone mensen aan de ene kant, en een groep geschrokken milieubewusten, natuuraanbidders, biologische bakfiets-romantici, dierenliefhebbers en eco-fascisten aan de andere. Tot die laatste behoren ook grote delen van het politieke establishment en veel beleidsambtenaren. Voor hen is natuur een religie geworden waarbinnen de laatste korenwolf als Jezus regeert en de dreiging van klimaatverandering de duivel is. Niet voor niets hield GroenLinks-goeroe Jesse Klaver eerder de boeren voor dat hij, al hun protesten ten spijt, voort zou gaan met de verkondiging van “wat ik geloof”.
Met rationeel denken, wetenschappelijke feitelijkheid of de wens concrete problemen op te lossen heeft het allemaal weinig te maken. Dat Nederland al eeuwenlang een parkland is waar serieuze woeste natuur niet bestaat, doet niet ter zake. De blik van de natuurzeloten is even emotioneel, nostalgisch en oppervlakkig als die van de ingezonden brievenschrijver die zich in NRC Handelsblad van 16 oktober bekloeg over de vergrassing van een ven uit zijn jeugd, een halve eeuw geleden, en dat maar meteen kanker noemde. Even oppervlakkig als de hysterische oproepen van Greta Thunberg, die wil dat we in paniek raken – de domste wens aller tijden – en verder alleen maar schuldgevoelens probeert te kweken. “How dare you!”, vraag ik dan.
Ammoniak
Wie een weekendje Brabant boekt, heeft geen RIVM nodig om te weten dat er een stikstofprobleem is: door alle varkens stinkt het daar op de tere zandgronden ongenadig naar ammoniak. Maar daar staat tegenover dat Nederland de meest geavanceerde – en daarmee per kilo product milieuvriendelijkste – landbouw ter wereld heeft. De nu gekozen oplossing van het stikstofprobleem bestaat uit het domweg afbreken daarvan, onder het motto dat wij niet de wereld hoeven te voeden. Maar dat is in feite eng-nationalistisch populisme, een even nostalgische als xenofobe terugtrekking achter onze ooit zo veilige dijken.
Alleen al in het licht van een nog flink groeiende maar ook welvarender wordende wereldbevolking is dat volstrekt immoreel. Voor die bevolkingsgroei zijn wij als ontwikkeld land immers mede verantwoordelijk, dus ook voor het levensonderhoud ervan. Beter is het om de doorgeslagen bescherming van die enkele korenwolf of rugstreeppad in te ruilen voor wat we de wereld écht te bieden hebben, een bijdrage aan voldoende kwalitatief hoogstaand voedsel, plus verbeterde technieken voor iedereen. Dat kan door serieus en consistent te investeren in voedseltechnologie, inclusief dierenwelzijn. Maar dat vereist ook dat we onze geavanceerde, weinig romantische boerenstand in ere houden. Kennisexport is mooi, maar het is geen toeval dat Wageningen niet in Kirgizië staat of dat Nederland zo efficiënt produceert. Kennis groeit nu eenmaal in een bad van praktijkervaring.
Eikeltjespyjama
Maar dat gebeurt vooralsnog niet. En dat is waar boeren en anderen elkaar in vinden, in het donkerbruine vermoeden dat het landsbestuur niet alleen geen idee heeft van wat rationeel bezien werkelijk van belang is, maar daar ook geen klap om geeft. Dat alles telkens weer alleen maar draait om de nieuwe eikeltjespyjama van de keizer.
Dat is een maatschappijontwrichtende, desastreuze ontwikkeling. Laten we daarom van dit boerenprotest een keerpunt maken. Laten we volmondig erkennen dat kringloop- en bioboeren een waardevolle bijdrage leveren aan een duurzame landbouw. Maar ook dat we het daarmee niet gaan redden als het gaat om de voedselvoorziening op wereldschaal. Dat opheffing van de bio-industrie daarom vooralsnog even immoreel als praktisch onmogelijk is. Dat er traditionele boeren zijn, maar ook agrarische ondernemers. Dat beide soorten landbouwers recht hebben op een behoorlijke behandeling en een redelijke prijs voor hun producten. En dat van beide, en van de overheid, een serieuze inspanning gevraagd mag worden om, gesteund door ruimhartig gefinancierd, intensief onderzoek, het boerenbedrijf zo milieu-, klimaat- en diervriendelijk te maken als maar mogelijk is.
Zie ook Veestapel halveren is dom idee