Eva Meijer (1980) is beeldend kunstenares, singer-songwriter, filosofe en sinds een paar jaar ook schrijfster. Ze debuteerde in 2011 met de roman Het schuwste dier, die driemaal werd genomineerd voor een literaire prijs. Vorige maand verscheen haar tweede roman Dagpauwoog.
Eva Meijer – Dagpauwoog (254 p.)
Cossee €18,90/€14,90 (e-book)
_____
In de Amsterdamse benedenwoning van Eva Meijer liggen twee honden op de bank. De een, Pika, siert met haar grijze snuit siert het omslag van Dagpauwoog. De ander, de aanhalige zwart-witte Olli, was een zwerfhond in Roemenië en heeft bij Eva een nieuw diervriendelijk thuis gevonden. Op de eettafel ligt een stapel boeken (Heidegger), de boekenkast puilt uit met titels als Animal Rights, Zoopolis, In Defense of Animals, Animal Rights Without Liberation, Een waardig bestaan.
Het is voor velen een ongemakkelijk thema, dierenrechtenactivisme. Mensen die zich bekommeren om dieren of zich opwinden over de manier waarop de mens zijn omgeving en medeschepselen heeft gereduceerd tot een gebruiksartikel – dat leidt al snel tot fronsende wenkbrauwen, onbegrip of hoongelach, of roept associaties op met softies en geitenwollensokkentypes. Eva Meijer, vanaf haar tiende vegetariër en inmiddels al jaren veganist, is er inmiddels wel aan gewend dat ze op verjaardagsfeestjes altijd en eeuwig moet uitleggen wat veganisme inhoudt en waarom je daarvoor zou kiezen. ‘Mens-dierrelaties lopen als een soort rode draad door mijn leven.'
In haar werk als filosofe – ze is bezig met een proefschrift aan de UvA – houdt Eva zich onder meer bezig met het conceptualiseren van taal tussen mens en dier, en het ontwikkelen van een theorie over de politieke stem van dieren. Maar ook in haar fictie spelen relaties tussen mens en dier een belangrijke rol, vooral in haar tweede roman Dagpauwoog.
Iris Dagpauwoog, een gearriveerde kunstenares van in de vijftig, verhuist met haar hond Pol naar een huisje aan zee. Haar vriend Berend heeft haar na vijftien jaar in de steek gelaten voor een ander, en verandering van omgeving zal haar goed doen, denkt Iris, een nieuwe start moet haar leven weer een beetje op de rit krijgen. Haar vriendelijke buurman Marcel blijkt een grote dierenvriend: hij is de man achter een website over veganisme en blijkt zelfs de maker te zijn van de bompakketjes die er sinds enige tijd bij slagerijen in de omgeving naar binnen worden gegooid. Langzamerhand raakt Iris steeds meer betrokken bij Marcels dierenactivisme, en laat ze zich zelfs overhalen bompakketjes te plaatsen. Maar als er bij een van de acties een slachtoffer valt, gaat alles verkeerd.
'In dit boek wilde ik het hebben over de complexiteit van die relatie anno nu, zowel tussen mensen en dieren in hun directe omgeving als de intensieve veehouderij,' vertelt de schrijfter. 'Centrale vraag is ook in hoeverre politiek geweld geoorloofd of zelfs noodzakelijk is in bepaalde situaties. Daarnaast is het een verhaal van een individu dat graag het goede wil doen, onrecht ziet en niet precies weet hoe zij zich daartoe moet verhouden, maar wel het gevoel heeft dat ze iets moet doen. De woede en het gevoel van machteloosheid kan ik me goed voorstellen. Volgens mij is een van de regels van dierenactivisme dat je geen geweld gebruikt jegens mensen of dieren. Maar het vernielen van dingen vind ik best geoorloofd als daar geen slachtoffers bij vallen.’
De mens is zich – ten onrechte – los van de natuur gaan beschouwen en boven andere wezens gaan plaatsen. Zowel in haar boek als tijdens het gesprek heeft Eva het consequent over ‘mensen en andere dieren’. ‘De intuïties van veel mensen zijn vertekend waar het andere schepselen betreft, omdat ze zo gewend zijn aan hoe de wereld op dit moment eruitziet. Er is weliswaar meer aandacht voor dierenrechten – mede door de Partij voor de Dieren, die in het begin belachelijk werd gevonden. Er rust echter nog altijd een oordeel op en qua informatievoorziening is er ook nog wel wat te winnen; er zijn mensen die denken dat je niet kunt leven zonder vlees. Ik ervaar de vee-industrie – en vooral de enorme schaal ervan – als een van de grote problemen van onze tijd. De relatie tussen mens en dier zal vermoedelijk altijd wel een bron van verwondering en conflict vormen, maar het gemak waarmee je in de supermarkt langs de uitpuilende rekken vlees loopt, vind ik echt problematisch. Omdat ik iets wil zeggen over de maatschappij van nu, vind ik het goed om zo’n thema in een roman mee te nemen.’
'Literatuur is een geschikt middel om veel kanten van een bepaalde kwestie te laten zien en de complexiteit ervan te belichten'
Ze kriebelt Olli even achter zijn oren, en denkt een moment na over de vraag hoe activisme en literatuur zich tot elkaar verhouden. ‘Mijn activisme zit nu vooral in mijn werk, omdat ik geloof dat ik op die manier het meest kan betekenen. Je moet geen boodschap willen uitdragen, maar literatuur is denk ik wel een heel geschikt middel om veel kanten van een bepaalde kwestie te laten zien en de complexiteit ervan te belichten. Ik denk dat kunst op heel veel verschillende niveaus een bijdrage kan leveren aan de samenleving. Het kan mensen individueel troosten, blij maken of aan het denken zetten. Kunstenaars zijn nodig als een luis in de pels van de samenleving, om de bestaande macht te bekritiseren en dingen op een andere manier te tonen. Je kunt iemands verbeelding aan het werk zetten, iemand aanspreken op zijn empathie of zich laten verplaatsen in een ander leven en andere keuzes.’
Kunst als houvast
Voor hoofdpersoon Iris is kunst lang haar houvast geweest in het bestaan. Voor Eva is dat niet anders. ‘Werken is voor mij een manier waarop ik me kan verhouden tot de wereld om me heen.’ Ze lacht: ‘Ik werk dus ook heel veel.’
Schrijven, tekenen, fotograferen, muziek maken, filosofie… – en dan heeft ze naar eigen zeggen ook nog veel slaap nodig om dat allemaal te kunnen bolwerken. ‘Er is zo veel te maken en ik heb zo veel ideeën! Ik zou wel een bureau willen hebben waaraan ik alles wat ik bedenk zou kunnen uitbesteden. Ik heb iets te doen hier. Dit is hoe ik mijn leven het beste kan leven, en de wereld het beste ten dienst kan zijn. Wat zou ik anders moeten doen? Geen idee.’ Een schaterlach. ‘Bompakketjes plaatsen bij slagerijen!’
De existentiële eenzaamheid en twijfel die Iris kenmerken, door Eva Meijer gevoelig opgetekend, krijgen de overhand nu haar vermogen die in kunst om te zetten, het laat afweten. ‘Iris blijft uiteindelijk tamelijk alleen over. In zekere zin was ze het hele boek al tamelijk alleen in haar denken en haar strijd. Voor mij is literatuur een geschikte manier om zulke gevoelens, die denk ik universeel zijn en in elk geval raken aan mijn eigen gevoel, vorm te geven.
In een recensie in Trouw stond dat ik in Dagpauwoog blijk zou geven van “wantrouwen jegens de mens”, maar ik voel me diep betrokken bij de mensheid. Kritiek op iets komt júíst voort uit betrokkenheid. Ik wil graag een goed mens zijn en op een goede manier leven. Daarin is mijn kunstenaarschap heel belangrijk. Ik maak verbinding met politieke standpunten, zoals feminisme of dierenrechten. Op die manier wil ik me inzetten voor een betere wereld, al ben ik tegelijkertijd altijd doordrongen van de nietigheid en kwetsbaarheid van dingen. Dat het soms al heel wat is om een dag goed door te komen.’
Gecommitteerd aan het leven
Werken is ook een overlevingsmechanisme. Bezig blijven. Structuur. Een gevoel van nut ervaren. Aarzelend vertelt ze over de depressies die eens in de zoveel tijd de kop opsteken. Op de middelbare school, als begin twintiger, de afgelopen jaren nog. ‘Chronische depressie’ noemen ze het, als je meerdere malen bent getroffen, maar vrijdenker wil Eva ‘niet gereduceerd worden tot een etiket’. Een woord of concept kan al gaan bepalen hoe anderen over je denken, terwijl er nog zo veel meer is dan alleen dat.
In de zwarte periodes gaat er veel energie zitten in gewoon alleen maar doorgaan en de dag tot een goed einde brengen. ‘Het gaat nu heel goed met me, maar ik heb slechte jaren meegemaakt. Het geeft moed en vertrouwen dat het weer goed kan komen, dat het op een gegeven moment weer over gaat. Het is echter altijd op de achtergrond aanwezig, als een soort schaduw.
Ik vraag me echter ook weleens af: zou ik dat anders willen? Het lijkt me soms fijn om altijd een ontspannen, vrolijk mens te zijn; depressief zijn is ondermijnend. Maar mijn leven heeft ook voordelen: ik ben er productiever door, ik ben me heel bewust van het feit dat ik leef, wat misschien verscherpt wordt door het feit dat er ook perioden zijn waarin ik dat niet zo kan zien. Ik beschouw dingen denk ik minder als vanzelfsprekend – alles is bevochten. Voor mijn gevoel heb ik me gecommitteerd aan het leven; ik heb mezelf geworteld. Ik zie enorm de schoonheid van dingen in, en kan ze tegelijk ook heel treurig vinden. Die gevoeligheid is de bron van waaruit je als kunstenaar werkt.’
____
Dit interview stond in andere vorm ook op Passionate Platform