Ik ben niet zo van in mezelf praten, maar toen ik twee jaar geleden de heuvel waarop het oude centrum van São Luís gelegen is afdaalde en aan de overkant van de traag stromende Anil het bovenstaande stadslandschap zag opdoemen ontsnapten aan mijn mond, in het Portugees nog wel, de woorden ‘Ô meu Brasil…’ oftewel (vrij vertaald) jezusallemachtig nog aan toe, Brazilië!
Voor mij lag een vergezicht dat me de adem benam en mijn bloed deed koken: vlak voor een woud van luxe appartemententorens stond een favela van houten paalwoningen in troebel rivierslib. Ik woonde op dat moment al een jaar of vijf in Brazilië; armoe en ellende zag ik dagelijks – maar nooit eerder was ik op een tafereel gestuit dat me zó naar de keel greep.
Het was niet de aanblik van de paalwoningen zelf, maar de tegenstelling tussen rijk en arm die me als een klap in het gezicht raakte. In mijn standplaats Salvador was ik al het een en ander gewend, maar een panorama als dit, te in your face voor woorden en tegelijkertijd zo alledaags, had ik nog niet meegemaakt.
Afgelopen zondag koos Maranhão, de deelstaat waarvan São Luís de hoofdstad is, als eerste in de Braziliaanse geschiedenis een lid van ’s lands communistische partij (PCdoB) tot gouverneur. Ik ben benieuwd of het Flávio Dino lukt om van zijn deelstaat, de armste van Brazilië, een plek van minder schrijnende contrasten te maken.
Normaalgesproken vertelt in deze serie één foto één verhaal, maar omdat ik deze week niet kan kiezen: een uitgebreide fotoreportage. (Klik op een foto om alle beelden in het groot te tonen.)