De Bulgaarse parlementsverkiezingen hebben tot een sur place geleid. Met een gelijkspel in de vorm van een zinloze 2-2 kan het Zuid-Oost-Europese land zich alvast opmaken voor een replay. Want een remise mag wel in een democratie, maar telt in feite niet. Zonder meerderheid en zonder winnaar is niemand de baas, het land onregeerbaar, gesprekken zinloos en zullen er binnen een half jaar weer nieuwe verkiezingen zijn.
Het gevoel van de Bulgaren die de gang naar de stembus hebben gemaakt is vergelijkbaar met hoe de Nederlandse oppositie zich voelt na de handhaving van staatssecretaris Frans Weekers. Je doet meer dan je best om voor verandering te zorgen, je haalt alles uit de kast, je blijft er voor wakker tot diep in de nacht en je weet dat je op z'n minst ermee voorkomt dat de tegenstander een klinkende overwinning behaalt. Maar een motie van wantrouwen zonder meerderheid levert in essentie net zo weinig op als een verkiezingsuitslag zonder winnaar of meerderheid.
Netjes verdeeld
Vier partijen komen in het parlement. En de zetels zijn netjes verdeeld, met 120 onder de socialisten en de etnische Turken aan de ene kant, en 120 onder de centrumrechtse GERB en extreem-rechtse nationalististen aan de andere kant van het politieke spectrum. Niemand kan dus een gewenste meerderheid vormen, coalities lijken uitgesloten. GERB, dat wel officieel de verkiezingen won met 97 zetels, kan niet met de etnische Turken overweg (36), de socialisten (84) niet met de nationalisten (23) en de twee kleinste partijen al helemáál niet met elkaar. Dat moge overigens duidelijk zijn als de ene partij streeft naar een moskeevrij Bulgarije en de ander overwegend moslims en andere minderheden vertegenwoordigt.
Bulgaarse Lente
De Bulgaarse bevolking demonstreerden van eind januari tot medio april, gingen bijna dagelijks de straat op om de problemen in hun land aan te kaarten. Wat begon met een actie tegen veel te hoge energieprijzen mondde uit in algehele ontevredenheid. Over de aanpak van corruptie, over criminaliteit, over de manier waarop politici zich als volksvertegenwoordiger voordeden; de ongenoegens leidden tot de grootste protesten sinds de jaren negentig. Zes mannen en één besloten zich nog in brand te steken, in navolging van de Praagse Lente, de Arabische Lente en de Tibetaanse monniken die hopen dat het ooit lente wordt. Een verwerpelijke actie, maar toch, het gebeurde en ze haalden er de internationale media mee. Vijf ervan overleefde het niet.
De Bulgaarse revolutie leek enigszins te slagen. De regering bezweek onder de druk, nam ontslag en liet nieuwe verkiezingen uitschrijven.
Vier maanden later is het resultaat daar. Het is eerlijk verdeeld, democratisch (de fraudemeldingen even daargelaten) en lekker overzichtelijk, maar Bulgarije zal er geen steek mee opschieten dat het land van niemand is.