De sociaal-democratische PSD slaagde er in om de verliezen bij de Europese verkiezingen van mei 2019 en lokale verkiezingen in september tot een halt te brengen en blijft de grootste partij. Met 95% van de stemmen geteld in de vroege ochtend had de PSD 30% (was 45% in 2016), de liberale PNL 25% (20% in 2016), centrumpartij USR-PLUS 15% en de UDMR, de partij van de Hongaarse minderheid, zes procent van de stemmen.
Lage opkomst
Enkele uren voor de stembussen dichtgingen, deed de zittende premier Ludovic Orban (geen familie van zijn Hongaarse naamgenoot) nog een oproep aan zijn landgenoten om toch vooral te gaan stemmen: “Vier jaar geleden leidde de lage opkomst tot een parlement zonder legitimiteit, een parlement dat de rechtsstaat en democratische instellingen ondermijnde.”
Het mocht niet baten want slechts 32% van de kiesgerechtigde Roemenen ging naar de stembus; de laagste opkomst sinds de val van het communisme dertig jaar geleden. De lage opkomst ging vooral ten koste van de centrum-rechtse partijen.
Coronapandemie
Orban en zijn liberale PNL kwamen aan de macht in november vorig jaar. Nadat de regerende sociaaldemocratische PSD na een motie van wantrouwen moest aftreden. De PSD had jarenlang de politiek gedomineerd en corruptie in de hand gewerkt. Onder leiderschap van Liviu Dragnea was het een komen en gaan van premiers en ministers. De voorman van de PSD werd in mei 2019 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drieënhalf jaar wegens omkoping.
Onder het bewind van Orban stabiliseerde de politiek zich, werd het begrotingstekort teruggebracht en populistische PSD maatregelen zoals de 40% verhoging van pensioenen teruggedraaid. Maar de coronapandemie stak een spaak tussen de liberale wielen. Ondanks goede resultaten in de lokale verkiezingen in september gaven de polls al enkele weken aan dat de populariteit van de regering tanende was. Nadat Roemenië in het voorjaar door een volledige lockdown corona wist in te dammen, zijn er nu een half miljoen Roemenen met het COVID-19 virus besmet en meer dan 12.000 doden. Met als gevolg dat de Roemenen massaal thuisbleven voor de parlementsverkiezingen gisteren.
Kiesdrempel
Grote verassing was nieuwkomer AUR, de Alliantie voor een Verenigd Roemenië. De extreem-nationalistische AUR profiteerde van de lage opkomst en haalde bijna 9%.
In tegenstelling tot AUR, keert de christendemocratische PMP niet terug in het parlement. Ook de liberale ALDE van voormalig premier Călin Popescu-Tăriceanu en coalitiegenoot in de PSD-regering van 2016-2019, haalde onvoldoende stemmen. PRO Romania van voormalig sociaaldemocratische premier Victor Ponta haalde eveneens de vijfprocent kiesdrempel niet. Ponta kondigde prompt zijn vertrek uit de politiek aan.
Cioloş kingmaker?
Met minder partijen in het parlement zijn er na deze uitslag geen duidelijke parlementaire meerderheden. Het woord is nu aan President Klaus Iohannis, die een nieuwe premier moet benoemen.
De leider van USR-PLUS, Dacian Cioloş, verklaarde zondagnacht dat hij de functie van premier zal aanvaarden, mocht de president hem deze verantwoordelijkheid toevertrouwen.
Er is een kans dat de Iohannis op zijn aanbod in zal gaan. Hoewel de USR-PLUS (15%), die haar aantal zetels verdubbelde sinds de verkiezingen in 2016, op voorhand een coalitie met de sociaal-democratische PSD (30%) heeft uitgesloten, krabbelde Cioloş al enigszins terug. “We beginnen de discussie over het regeringsprogramma en de regeringsverbintenissen en pas daarna bespreken we de structuur van de regering en de verdeling van de portefeuilles,” zei hij tegen TVR.
Zakenkabinet
Met steun van de UDMR (6%) zouden USR-PLUS en PSD een meerderheidsregering kunnen vormen. De UDMR heeft in het verleden zowel kabinetten van linkse als rechtse signatuur gesteund. Een centrum-rechtse combinatie van PNL (25%) met USR-PLUS en UDMR heeft geen meerderheid in het parlement.
Een andere optie is dat de liberaal Iohannis de huidige premier Orban vraagt een zakenkabinet te vormen dat gaat regeren met wisselende meerderheden, zoals Orban de afgelopen 14 maanden al met succes deed.