In 2003 werkte ik als docent Nederlands voor het eerst met een computerprogramma: Hot Potatoes. Ik maakte digitale oefeningen die mijn studenten elk in hun eigen tempo konden doorlopen: als ze iets fout deden, kregen ze dat direct te horen van het programma. Liepen ze vast, dan had ik de tijd om ze de nodige persoonlijke aandacht te geven. Zo kwamen ze allemaal verder met de stof. Deze ontdekking vormde de aanleiding voor een persoonlijke ontdekkingsreis die nog altijd doorgaat.
Op de routekaart staan twee vragen: Hoe kun je onderwijs slimmer organiseren met ict? Maar ook: Wat moet je jonge mensen meegeven om zich een plek te veroveren in de door technologie gedreven samenleving? Stel die vragen regelmatig voor een online publiek en je organiseert je eigen serendipiteit. Waardoor ik vorige week min of meer toevallig het nieuwe boek van Clive Thompson onder ogen kreeg. Niet een boek uitsluitend over onderwijs, wel een boek met waardevolle ideeën over onderwijs. Een paar dagen later volgde de uitnodiging voor een lezing door de auteur in Amsterdam. Daar kreeg ik de kans om hem persoonlijk mijn twee vragen voor te leggen.
Hoger plan
Thompson is blogger en journalist voor The New York Times Magazine, Wired en Fast Company. Een jager-verzamelaar 3.0, gespecialiseerd in alles wat met technologie en samenleving te maken heeft. Een Canadees met vijftien jaar New York in zijn systeem. Hij spreekt zoals hij schrijft: snel en met een hoge informatiedichtheid. ‘We worden steeds slimmer’ is een ruim 300 pagina’s tellend spervuur van anekdotes en observaties, beschrijvingen van recente onderzoeken, prikkelende citaten en intrigerende begrippen (‘buitenboordgeheugen’, ‘ambient awareness’). Thompson heeft een boodschap: ‘Technologie, en dan met name het internet, biedt ons nieuwe gereedschappen om ons denken op een hoger plan te tillen. We kunnen gerust spreken van een revolutie, waarvan de impact vergelijkbaar is met die van de boekdrukkunst.’
We hebben meer intellectueel contact met anderen dan ooit tevoren
Publiek denken
Thompson stelt dat internet vooral het publieke denken bevordert. ‘Als je denken visualeert, zul je misschien het beroemde beeld Rodin op je netvlies krijgen. Het vertelt ons dat het echte denken vooral gebeurt als je alleen bent. Dat klinkt aannemelijk, maar in het dagelijks leven denken we juist veel samen, zowel offline als online, in communicatie met elkaar.
Een voorbeeld: ik had eens een technisch akkefietje met een gitaarpedaal waar ik niet uitkwam. Ik plaatste mijn vraag op een forum. Direct kwamen vanuit allerlei hoeken suggesties, er werden foto’s uitgewisseld van de binnenkant van het apparaat en er kwam zelfs een compleet schema van de elektronica. En dat alles binnen drie uur. Mijn probleem was opgelost. Maar dat niet alleen: iedereen die in de toekomst eenzelfde probleem heeft met dit buzz pedal, kan de oplossing terugvinden. Het resultaat van een paar uurtjes publiek denken. Een triviaal voorbeeld misschien, maar het gaat natuurlijk veel verder. We hebben meer intellectueel contact met anderen dan ooit tevoren.’
Publiek denken is geen vervanging van individueel denken, vervolgt Thompson. ‘De kracht zit hem in het toepassen van verschillende manieren van denken met behulp van verschillende technologieën. Ik geloof nog steeds sterk in de kracht van individueel denken: een wandeling maken, jezelf een paar uur terugtrekken met een boek, zonder met iemand te praten. Zelf stop ik daarom elke vrijdag om vijf uur met het checken van mijn e-mail en mijn sociale media. En ik pak de draad pas op maandag weer op. Zo ervaar ik de kracht van de afwisseling tussen twee ‘modes’: publiek online en persoonlijk offline denken.’
‘Audience effect’
Tijdens het schrijven van zijn boek ontdekte Thompson het begrip ‘audience effect’. Hij legt uit: ‘Ik heb er een gewoonte van gemaakt om over de schouders van mensen te kijken als ze in het openbaar aan het twitteren of sms’en zijn. Wat me telkens opvalt is het volgende: ze typen zes woorden, schrappen alles op een woord na, voegen iets toe, halen weer iets weg enzovoort. Soms zijn ze wel vier minuten bezig met een berichtje van twaalf woorden. Waarom? Omdat het door andere mensen gelezen gaat worden. Ze willen niet dom gevonden worden, maar slim, indrukwekkend, interessant.’
Dit ‘audience effect’ treedt vele malen vaker op dan vroeger, toen slechts een handjevol mensen voor publiek schreef. Nu schrijft zowat iedereen voor anderen. De omvang van het publiek is daarbij volgens Thompson niet eens zo belangrijk. ‘De cognitieve stap van een publiek van nul naar een publiek van tien is groter dan die van tien naar een miljoen.’
De vraag is hoe je technologie in kunt zetten om het leren écht te verbeteren
Authentiek publiek
In Amsterdam vertelt Thompson wat dat kan betekenen voor het onderwijs. ‘Scholen verspillen enorm veel geld aan moderne apparatuur. Een digitaal schoolbord kost drieduizend dollar, maar levert geen enkele bijdrage aan de verbetering van het onderwijs. De vraag is hoe je technologie slim in kunt zetten om het leren écht te verbeteren. Een mooi voorbeeld vond ik op een school in Nieuw-Zeeland. De leraren kregen hun leerlingen niet op een acceptabel niveau van schrijfvaardigheid. Tot een leraar bedacht om de in opdracht gemaakte teksten van leerlingen online te zetten én te zorgen voor een publiek. Dat deden de leraren door zoveel mogelijk mensen per e-mail uit te nodigen de teksten van hun leerlingen te lezen en erop te reageren. De leerlingen kregen vervolgens reacties vanuit de eigen gemeenschap, maar ook van een verre oom uit Ohio of een neef van een leraar uit Londen. Het audience effect deed zijn werk; de teksten van de leerlingen werden beter. Het kostte de school niets. Bovendien was het gestoeld op een heel eenvoudig, gemakkelijk uit te leggen idee: je wilt niet alleen voor je leraar schrijven. Een leraar is iemand die wordt betaald om jouw teksten te lezen. Dat is geen authentiek publiek. Echt publiek heeft de vrijheid ervoor te kiezen om je teksten niet te lezen.’
Kristalliseren
‘Schrijven is een belangrijke vaardigheid’, vindt Thompson. ‘Het kristalliseert je gedachten. Daarmee is schrijven een onmisbaar gereedschap voor denken. Bij de meeste schrijvers ontstaat het verhaal dan ook tijdens het schrijven.’ Thompson haalt er een citaat bij van de Iers-Engelse dichter/schrijver Cecil Day-Lewis: ‘We schrijven niet om begrepen te worden; we schrijven om zelf te begrijpen.’ Nieuw is dat de rest van de wereld met je mee kan denken, vervolgt hij. ‘Als je publiceert op het internet, krijg je reactie, waardoor je in contact komt met mensen die in dezelfde specifieke onderwerpen geïnteresseerd zijn. Mensen van wie je het bestaan niet vermoedde. Internet brengt je zo in contact met wat je zwakke connecties zou kunnen noemen, mensen die ver van je af staan. Terwijl je directe vrienden uit dezelfde informatie putten, brengen zwakke connecties vaker nieuwe, waardevolle informatie in.’
Anders kijken
‘Op school leren we vooral schrijven en lezen. Maar ondertussen is het aantal media waarmee we communiceren en denken geëxplodeerd. Daar zouden scholen bij moeten aansluiten, omdat het nieuwe mogelijkheden voor denken biedt. Drie jaar geleden installeerde ik Instagram op mijn smartphone. Daarvoor had ik eigenlijk nooit foto’s gemaakt. Aanvankelijk was ik sceptisch over wat ik er mee kon. Maar toen ontdekte ik de prachtige beelden die mensen soms maken. Ik ging zelf anders naar de dingen om me heen kijken: hoe zou ik ze kunnen fotograferen, zodanig dat anderen ze interessant vinden? Ik begon met de filters te spelen om te kijken welke details in het beeld naar voren zouden komen. Ik ging meer en meer foto’s maken, keek meer om me heen. Ook de conversaties die ontstonden naar aanleiding van de beelden intrigeerden me. Ik begon me zelfs te interesseren voor de geschiedenis van de fotografie, terwijl ik eigenlijk helemaal geen visueel ingesteld persoon ben.’
Khan Academy
Hoe kan ict op andere manieren het leren en het denken bevorderen? In een hoofdstuk over onderwijs gaat Thompson onder andere in op het gebruik van de Khan Academy voor het leren van met name de bètavakken. Leerlingen bekijken online instructiefilmpjes, maken opdrachten en worden gemonitord in hun voortgang: zowel de leerling als de leraar heeft inzicht in de voortgang. Voor de leerling werkt dat motiverend; de leraar kan waar nodig inventies doen. En er is ook nog een ‘big data’-effect. Als al die gebruikers wereldwijd een opdracht naar aanleiding van een filmpje te vaak fout maken, is dat een signaal dat de uitleg óf de opdracht niet goed geformuleerd is. Eindgebruikers dragen zo bij aan de kwaliteit van een systeem.
Echt slimme leraren laten hun leerlingen zelf programmeren
Programmeren
‘Digitale hulpmiddelen zijn geen toverpoeder dat je slimmer maakt’, waarschuwt Thompson. ‘Ze geven hun beloning alleen prijs als je hard werkt en ze onder de knie krijgt. We moeten kinderen leren de specifieke mogelijkheden van in netwerken opgenomen apparaten te benutten. Door machines niet alleen te gebruiken, maar ook te programmeren ontwikkelen kinderen krachtige inzichten. Echt slimme leraren laten hun leerlingen dan ook zelf programmeren. Daarbij gaat het niet eens om de technische vaardigheid. Door te programmeren leer je processen analyseren, logisch nadenken, samenwerken, je ontwikkelt oog voor detail en voor systemen waarin alles met alles samenhangt.’
Nieuwe geletterdheid
Thompson: ‘Ik sprak laatst met een leraar over hoe hij dacht over de inzet van nieuwe technologie in de klas. Hij vertelde dat hij zijn leerlingen vooral liet denken als nieuwsgierige verslaggevers: laat ze dingen uitzoeken die ze interessant vinden, laat ze bronnen zoeken en beoordelen. Dan komt vanzelf ook de nieuwe vorm van geletterdheid die ze nodig hebben aan bod: de scepsis waarmee je genetwerkte, digitale kennis moet benaderen. Dat is een vaardigheid die met dezelfde toewijding zou moeten worden onderwezen als wiskunde en schrijven. Een vaardigheid die nodig is om ons te wapenen tegen de potentieel negatieve effecten van digitale technologie: afleiding, manipulatie en lui denken.’
‘’We worden steeds slimmer’ van Clive Thompson is uitgegeven door Maven Publishing. ISBN 9789491845147. Het boek kost € 20,00. Voor meer informatie over Clive Thompson, bezoek zijn website.
Klik voor meer onderwijsverhalen van Erno Mijland in Blendle/Cafeyn.