In het artikel ‘Al schuddend aan dure VanMoofs verzet dit anonieme gezelschap zich tegen het laatkapitalisme‘ beschrijft romancier Daan Heerma van Voss hoe leden van het ‘Collectief de Rode Fiets’ strijden tegen ruilrijwielen en de door VanMoof geproduceerde elektrische fietsen. Dit alles in het kader van de klassenstrijd.
Naar eigen zeggen trok Heerma van Voss een avond op met het collectief en nam hij deel aan de “acties” – het rammelen aan VanMoof-fietsen, zodat het alarm afgaat; het vervangen van goede onderdelen van ruilfietsen met kapot of versleten materiaal; het tiewraps aanbrengen op voorwielen, zodat de fietsen onprettig te berijden zijn.
Niets op Google van vóór NRC-publicatie
Dit alles klinkt vrij absurd – en dat is het ook. Want vóór Heerma van Voss over dit “collectief”, dat volgens hem sinds 2019 bestaat, berichtte, had niemand ooit van deze actiegroep gehoord. Ook bij Google is niets over ‘Collectief de Rode Fiets’ te vinden van vóór het NRC-artikel. Hoe kan dat? Heerma van Voss, in de NRC:
“Afgezien van een e-mailadres dat je naar hun manifest leidt, zijn ze nergens – nérgens – digitaal te vinden.”
Een e-mailadres dat je naar hun manifest leidt? Wat een kolder. Elke zich links noemende actiegroep (en elke gek) weet dat je manifesten en (onzinnige) persberichten anoniem kan posten op Indymedia. En berichten op Indymedia worden door Google opgemerkt, óók de door de Indymedia-redactie als zodanig bestempelde ‘ruis’-berichten.
Bovendien: wie “actievoert” bericht over de acties. Of middels pamfletten op de “gerammelde” fietsen, of middels persberichten aan de media, of middels telefonische claims bij de politie. Met de acties wil men immers iets bereiken. Maar een actiegroep die al drie jaar “in stilte” acteert? Veel gekker moet het niet worden.
Maar het wordt nog gekker:
“Mike (nu een jaar lid) heeft onlangs tiewraps besteld. Het doel: ze om het voorwiel van een elektrische VanMoof-fiets bevestigen, zodat er wrijving en herrie ontstaat, waarmee de belofte van geluidloosheid van het bedrijf effectief is gesaboteerd. Want om die ‘nieuwe fiets’ gaat het.”
Tiewraps bestellen? Hoezo? Die zijn bij alle bouwmarkten in ruime mate verkrijgbaar.
Alarmbellen
Alle alarmbellen rinkelen. Dit is overduidelijk fake news. Of niet? Heerma van Voss:
“Het Collectief is (in mijn woorden) een anoniem anarchistisch genootschap. (…) Ze willen alleen met door henzelf gekozen schuilnamen in de publiciteit: Anton (29), Tommy (29) en Mike (36). Hun identiteit is bij NRC bekend.”
Twijfel slaat toe – NRC is een serieuze krant. Als de namen van deze actievoerders bij de redactie bekend zouden zijn, betekent dit dan dat wat Heerma van Voss beschrijft ook echt gebeurd is?
Zo ja, dan is Heerma van Voss kennelijk in het ootje genomen door drie grapjassen die op een avond een manifest in elkaar geflanst hebben en de onnozele schrijver in de waan hebben gebracht een serieuze actiegroep te zijn.
Parodie?
Maar veel waarschijnlijker komt het voor dat het verhaal van Heerma van Voss fictie is, een parodie op doorgedraaide actievoerders. Alleen: de NRC-redactie en veel lezers houden met die mogelijkheid geen rekening.
Zo publiceert NRC op 16 juli (online, in de papieren krant afgedrukt op 18 juli) een betoog van Groene Amsterdammer-redacteur en VanMoofbezitter Marcel ten Hooven, die protest aantekent tegen de wijze van actievoeren van ‘Collectief de Rode Fiets’:
“Des te spijtiger is de methode die de Rode Fiets voor zijn acties heeft gekozen. Je kunt het, zoals het collectief doet, anarchisme noemen om je met het VanMoof-schudden op andermans spullen af te reageren, maar het blijft een vorm van vandalisme, dat bovendien een eng trekje kan krijgen als de fiets wordt vereenzelvigd met z’n gebruikers. De volgende stap is dat je dan die mensen stevig door elkaar gaat schudden omdat zij ‘eendimensionale’ wezens zouden zijn die uit hun sluimertoestand gewekt moeten worden.”
Soort van NRC-Ombudsman
NRC-redacteur Peter Vermaas, in zijn rol als soort van waarnemend Ombudsman bericht over de kwestie op 15/16 juli, onder de kop ‘Mag een schrijver wél met activisten aan VanMoof-fietsen schudden en een journalist niet?‘:
“Het artikel schoot sommige lezers in het verkeerde keelgat. En ook op de redactie ontstond, na publicatie, enige discussie. De kritiek ging vooral over de ogenschijnlijke sympathie van de auteur voor acties die je ook als vandalisme zou kunnen kwalificeren.” (…)
„We hebben hier in Nederland respect voor het individu, iemands mening en iemands eigendommen”, schreef een boze lezer. „Dit soort artikelen doet daar sterk afbreuk aan.” Een NRC-redacteur [Stijn Bronzwaer] die over de techsector schrijft, twitterde dat fietsen „door elkaar schudden en vernielen” domweg „bloedirritant gedrag” is. De Amsterdamse VVD stelde zelfs vragen aan het stadsbestuur over de „vernielingen” van „deze georganiseerde anarchistische bende”. (…)
Op de redactie ging de discussie ook over de vraag of voor een dergelijk artikel van een romanschrijver – want dat is Heerma van Voss – dezelfde journalistieke regels zouden moeten gelden als voor een stuk van een NRC-journalist. „Ik ben een participatiegrens overgegaan die een NRC-redacteur niet over kan”, zegt hij er zelf over. Het is een „persoonlijk verhaal van een schrijver”, stelt chef Juliette Vasterman van de redactie Leven, die het stuk publiceerde. „Dan kun je je iets meer permitteren.” Maar dat stond er niet bij; lezers die Daan Heerma van Voss niet kenden, hadden kunnen denken dat hij een gewone verslaggever was.
Vasterman bestrijdt overigens het idee dat hij het activisme verheerlijkte. „Hij stelde juist kritische vragen.” Dat de activisten in het stuk gefingeerde namen kregen, botst wel weer met richtlijnen uit de NRC-code, die voor álle NRC-journalistiek zou moeten gelden. „Maar in dit geval vond ik het kunnen”, zegt ze. „Die mensen bestaan echt en ik ken hun werkelijke namen. Dit zijn de schuilnamen die ze altijd gebruiken.”
Des te vreemder…
Uit dit alles valt op te maken dat beide NRC-redacteuren, Peter Vermaas en Juliette Vasterman, in de mening verkeren dat Heerma van Voss een non-fictie verhaal heeft aangeleverd. En dat maakt het des te vreemder dat Vermaas zijn artikel besluit met:
“In de krant was door de vormgeving en plek in het tweede katern, onder het kopje ‘Leven’, duidelijk te zien dat het geen gewone reportage van een verslaggever was. Online is dat onderscheid minder zichtbaar en mensen die het stuk aanklikken via sociale media zien al helemaal niet met wat voor genre ze te maken hebben. Een inzetje met auteursinformatie of een vignetje ‘Leven’ had kunnen helpen, erkent Vasterman.
Dit dilemma speelt vaker op. Grappig bedoelde terzijdes worden in de papieren krant vaak in een vet lettertype vormgegeven; ter redactie worden ze daarom ‘vetjes’ genoemd. Maar online zijn deze bijdragen qua vormgeving niet te onderscheiden van een serieus nieuwsbericht of achtergrondverhaal. Vooral op sociale media reageren lezers soms verontwaardigd: ‘Is dít nou nieuws, NRC?’
Maar het is een illusie, denkt chef eindredactie Marie-Louise Schonewille, dat lezers met een net iets andere online vormgeving meteen zien met welk genre ze te maken hebben. Of lezers het op papier zien is trouwens ook nog maar de vraag, zegt ze. Wat voor de vetjes geldt, geldt ook voor het stuk van Heerma van Voss: „Uit de tekst moet meteen blijken wat voor verhaal dit is. Hoe explicieter hoe beter.”
De papieren editie van NRC , dinsdag 12 juli 2022, er zekerheidshalve bijgepakt. Vooraankondiging op de voorpagina. De openingspagina van het tweede katern, pagina C1, bestaat grotendeels uit een tekening gewijd aan Heerma van Voss’ artikel. Op pagina’s C4 en C5 staat het artikel van Daan Heerma van Voss groot afgedrukt. Uit niets blijkt dat dit géén “normale” reportage is. Een gemiddeld lezer zal zowel de papieren als de online-versie als zoete koek slikken.
Geslaagde grap of probleem?
Als parodie op doorgeslagen activisten en als grap an sich kan Daan Heerma van Voss’ artikel zeker geslaagd genoemd worden. Als het geen parodie is, en Heerma van Voss zich daadwerkelijk door een stel poetsenbakkers heeft laten verleiden tot het heimelijk rammelen aan fietsen, dan is hún grap goed geslaagd, maar staan zowel de schrijver als de krant tamelijk voor aap.
Het is op lange termijn echter wel problematisch als mensen dit gegrol – door wie dan ook – niet als zodanig herkennen en voor waar aannemen, met alle gevolgen van dien.
We vroegen Daan Heerma van Voss hoe hij het verhaal aan de NRC verkocht had, als fictie of non-fictie. Zijn respons:
“Uiteraard zou ik niet zomaar fictie ‘verkopen’ als non-fictie, en fictie behoort in principe niet thuis in een nieuwskrant. Niks in of aan het artikel is verzonnen.”
Is hij wellicht het slachtoffer geworden van een groepje lolbroeken?
“Het ene moment dacht ik; dit is een grap, op een ander moment leken ze volstrekt serieus. Enfin, dat staat allemaal in het stuk. (…) Maar het blijft om een groepje mensen gaan die aan een fiets schudden. Er is niks aan het artikel verzonnen, het gaat alleen om een kleine groep mensen.”
Maar hoe zit het dan met hun complete afwezigheid op Indymedia?
“Deze jongens zitten niet in de krakershoek, niet in de Occupy-hoek (vandaar niet op Indymedia), het zijn linkse intellectuelen, die bewust niks online doen, en het is een kleine groep. Ik zou het toegeven als ik een rol speelde. En ik ben er niet in geluisd; ik heb hen opgezocht, ben met hen meegegaan, en dat ze ludiek zijn, dat is wel duidelijk. Dat maakt het niet gelijk grapjassen.”
We kunnen niet anders dan Daan Heerma van Voss op zijn whateverkleurige ogen geloven. Rest als enige de vraag waarom, als dit alles écht waar is, de NRC drie krantenpagina’s besteedt aan een ‘groep’ van drie aan fietsen rammelende halvegaren? Of is het soms komkommertijd?
Met dank aan Jaap van den Born, Bas Jongenelen, Mark Kilian, Raymund Schütze en Paolo Solo.