Donderdagochtend 5 mei vroeg in de ochtend al vierde progressief Brazilië op Facebook feest. Magistraat Teori Zavascki van het Federale Hooggerechtshof had Eduardo Cunha, die beschuldigd wordt van het aannemen van miljoenen aan smeergeld en het stallen van illegaal verkregen geld op Zwitserse bankrekeningen, geschorst. Aan het eind van de dag bevestigde het voltallige Hof unaniem deze beslissing.
Eduardo Cunha, aartsconservatief, prominent lid van de grootste Pinkstergemeente in Brazilië Assembléia de Deus, fervent anti-abortus en anti-gay en dus gehaat door door links en iedereen die ijvert voor vrije rechten voor vrouwen en homo’s. Weg. Ein-de-lijk gebeurde er iets. Al in december 2015 had het Openbare Ministerie verzocht om zijn ontheffing wegens wel elf aantijgingen van wetsovertredingen, maar maanden bleef het stil. Cunha kon zelfs ongestoord de impeachment van president Dilma Rousseff door het Huis van Afgevaardigden loodsen op 17 april. Met een ruime meerderheid aanvaardde het Huis het voorstel. De senaat buigt zich er half mei over. Als een meerderheid de impeachment steunt, wordt Rousseff voor 180 dagen van haar functie ontheven. In die tijd moet de senaat onderzoeken of een definitieve afzetting gerechtvaardigd is.
Illegaal campagnegeld
Degene die Rousseff tot de volgende verkiezingen eind 2018 vervangt is de centrum-rechtse vice-president Michel Temer. Zoals vrijwel alle prominente politici in het land is hij geen onbeschreven blad. Temer wordt ervan beschuldigd betrokken te zijn geweest bij de benoeming van nu gedetineerde ex-directieleden van het staatsoliebedrijf Petrobras.
Op dezelfde dag dat Cunha’s val bekend werd gemaakt, verscheen een bericht in de pers dat Temer de kieswet had overtreden door illegaal campagnegeld aan politieke vrienden te doneren en dat hij zich daarom acht jaar niet verkiesbaar mocht stellen. Het lijkt erop dat hij als nu zittende vice-president Rousseff wél mag vervangen als zij inderdaad het veld moet ruimen. Hij is dan ook al druk doende om zijn kabinet samen te stellen. Saillant detail: voor verschillende ministersposten, waaronder die van onderwijs en die van wetenschap, worden leden van Pinkstergemeenten als kanshebbende kandidaten genoemd. Progressief Brazilië heeft dan ook nog meer dan voldoende reden om zich zorgen te maken.
Vuile werk
Het nieuws over Cunha werd door zijn vele tegenstanders niet alleen met blijdschap, maar ook met grote scepsis ontvangen, juist omdat het zo lang had geduurd. Columnist Renato Rovai van het blad Forum, dat zich als anti-establishment afficheert, schreef: “Nadat hij had gedaan wat er van hem werd verwacht, het impeachmentproces van Dilma coördineren, werd de voorziiter van het Huis, Eduardo Cunha, van zijn functie ontheven.” Lees: Cunha, moest het vuile werk opknappen voor de rechtse oppositie, die na veertien jaar Arbeiderspartij aan het hoofd van de regering staat te popelen om de macht over te nemen.
Rovai beschuldigt de justitie ervan selectief te zijn en te opereren ten dienste van rechts, de politieke vijanden van president Dilma en haar voorganger Luiz Inácio Lula da Silva. Ook Lula wordt ervan verdacht smeergeld te hebben aangenomen en hem hangt spoedige juridische vervolging boven het hoofd. Rovai in zijn column: “Er is geen manier om Lula aan te pakken en zonder Cunha aan te pakken.”
De felle Rovai was niet de enige die kritiek uitte op de trage manier van werken van het Hof. Ook de grootste krant van het land, O Globo, behorend tot het door Forum verguisde establishment, plaatste vraagtekens.
Senator Humberto Costa, lid van de Arbeiderspartij van Rousseff en Lula, vindt dat het impeachmentproces tegen Rousseff moet worden afgebroken vanwege de dubieuze rol die Cunha heeft gespeeld. De Huisvoorzitter zou zich voor het proces hebben ingezet omdat Rousseff hem weigerde in bescherming te nemen toen de eerste beschuldigingen van corruptie openbaar werden.
Het lijkt erop dat Costa weinig gehoor zal vinden in de senaat en dat het proces gewoon wordt voortgezet. De politieke winst is voor de oppositie te aanlokkelijk om deze kans te laten lopen en de Arbeiderspartij heeft te weinig bondgenoten om het tij te keren.
Een luchtje
De PSDB (Sociaal-Democratische Partij van Brazilië) was de belangrijkste tegenstander van president Rousseff bij de laatste presidentsverkiezingen. Toen het Huis van Afgevaardigden onder leiding van Cunha de impeachment had aangenomen, was deze PSDB nog huiverig om zaken te doen met president Temer en Huisvoorzitter Cunha. Ze was bang om zich niet te verbinden met politici waar een luchtje aan zit. Nu Cunha is uitgeschakeld, is de lucht ten dele geklaard en ligt er dus ook een verzoek van de PSDB om het voorzitterschap van het Huis over te nemen.
Uiteindelijk worden nu de kaarten geschud voor de volgende presidentsverkiezingen, eind 2018. De stappen die de belanghebbenden nu zetten zullen van grote invloed zijn op hun kansen om president te worden. Vandaar de omzichtigheid van de PSDB om vuile handen te maken.
De Brazilianen hebben in demonstraties voor en tegen de regering laten blijken dat ze schoon genoeg hebben van de politieke spelletjes en de corruptie. Zowel ex- president Lula, die aan het eind van zijn tweede termijn in 2010 ongekend populair was, als oppositieleider en senator Aécio Neves van de PSDB hangt vervolging van justitie boven het hoofd wegens het aannemen van smeergeld. Lula heeft meerdere keren aangegeven in 2018 opnieuw kandidaat voor de Arbeiderspartij te willen zijn, maar het is de vraag of het zo ver zal komen.
Radicaal rechts
Niet weinigen vinden dat er nu meteen al nieuwe verkiezingen moeten worden gehouden. Maar de grote vraag is wie dan voor de grote ommezwaai moet zorgen. Er zijn te veel politici besmet. Dilma Rousseff, die geen sterke president is gebleken en wordt beticht van economisch wanbeleid, is ironisch genoeg een van de weinigen die relatief schoon is.
Sommigen vrezen dat radicaal rechts van de kans gebruik maakt om de macht te grijpen. Er zijn mensen die de dictatuur van 1964 tot 1985 beschouwen als een corruptievrije periode en willen dat het leger ingrijpt om orde te scheppen.
De extreem-rechtse gedeputeerde Jair Bolsonaro bracht toen hij voor impeachment stemde hulde aan een voormalige legerofficier die tijdens de dictatuur verantwoordelijk was voor onder andere de marteling van de jonge guerrillera Dilma Rousseff. Bolsonaro en de evangelistische conservatief Marco Feliciano zouden volgens de Britse krant The Guardian elf procent van de stemgerechtigden achter zich kunnen krijgen bij de volgende verkiezingen.
Rustig wordt het voorlopig nog niet in Brazilië, dat zo’n enorme behoefte heeft aan stabiliteit om zich te herstellen van de economische crisis waar het sinds enkele jaren in verzeild is geraakt. Maar daar heeft nu niemand het meer over.