In 1620 bouwde Cornelis Drebbel de eerste onderzeeboot aller tijden. De in 1572 in Alkmaar geboren Mennoniet ging in Haarlem naar school, waar hij scheikunde en schilderen leerde, om uiteindelijk koper graveur en kaartenmaker te worden. In 1598 verkreeg hij een patent op een systeem voor watervoorziening, en een soort eeuwige klok. Enkele jaren later maakte hij een fontein in Middelburg, toen een centrum voor optische techniek. In 1604 emigreerde het gezin naar Engeland op uitnodiging van koning James I, die gehoord had over zijn uitvindingen, en sindsdien toerde het gezin langs de meeste hoven in Europa. In 1611 kwam hem dit duur te staan, toen hij naar Praag verhuisd was op uitnodiging van keizer Rudolf II, die dat jaar uit het ambt gezet werd door zijn jongere broer die Drebbel een jaar lang opsloot, tot Rudolf overleden was in 1612. Drebbel vertrok naar London in 1613, maar zijn beschermheer was overleden.
Dankzij zijn kennis van het slijpen van lenzen wist hij te overleven. Maar toen in 1619 de nieuwe keizer Ferdinand II hem opnieuw naar Praag haalde om zijn zonen op te leiden, was er een oorlog waarna Drebbel opnieuw gevangen werd.
Berooid kwam hij terug naar Engeland.
In 1622 was Constantijn Huygens diplomaat in Engeland en het is niet onwaarschijnlijk dat die de kunst van het lenzen slijpen van Drebbel leerde, om deze door te geven aan zijn zoon Christiaan, bekend wis- en natuurkundige.
Tegen het eind van zijn leven was Drebbel armoedig, hij had een bierhuis in Engeland. 7 november 1633 overleed Drebbel in Londen.
Luchtdruk
Drebbel was een proefondervindelijk onderzoeker en vernieuwer. Meet- en regeltechniek, pneumatiek, optiek, scheikunde, hydrauliek en pyrotechniek beheerste hij goed, en verscheidene patenten wist hij bij de Staten Generaal te krijgen. Ook schreef hij essays over zijn experimenten met luchtdruk, en hij maakte mooie gravures zoals de ‘seven schone kunsten’ op de stadskaart van Alkmaar. Hiernaast maakte hij theater attributen, bewegende beelden, een oven-thermostaat, en een mini-microscoop, door Galileo verbeterd in 1624. Hiernaast bedacht hij torpedo’s, zeemijnen, ontstekingen die gebruik maakten van ‘Batavian tears’ en hij probeerde goud als explosief te gebruiken (tja, niet alle ideetjes zijn even goed!).
Familiegeheim
Zijn bekendste werk is ‘Een kort Tractaet van de Natuere der Elementen’ uit 1621. Sommige uitvindingen ontstonden door pure stommiteiten: zo ontdekte hij dat een mix van wijn met kwikzilver en zilver in sterk water kon exploderen. Toen hij per ongeluk aqua regia op een raampost druppelde ontdekte hij dat tin(II)chloride de kleur van carmine helderder maakte, voor langere duur.
Hoewel Cornelis Drebbel niet rijk werd van zijn uitvindingen, zetten zijn dochters met hun echtgenoten een succesvol bedrijf op dat textiel kleurde. Het recept voor ‘colour Kufflerianus’ bleef een familiegeheim, maar de felrode kleur was erg populair in Europa.
Duikboot
Zijn grootste wapenfeit was echter de uitvinding van de duikboot. Deze was bestuurbaar, gebouwd voor de Royal Navy. Het houten frame was bedekt met leer. Tussen 1620 en 1624 bouwde Drebbel zeker twee andere onderzeeboten, elk groter dan de voorganger. Het laatste model had 6 riemen en kon 16 passagiers vervoeren. Dit model was gedemonstreerd voor koning James I en duizenden Londenaren. Het schip bleef drie uur lang onder water en kon van Westminster naar Greenwich en terug varen, vier tot vijf meter diep. Drebbel was zo overtuigd van de kwaliteit van zijn uitvinding dat hij koning James uitnodigde aan boord te gaan, wat James de eerste monarch ooit maakte die onderwater had gereisd. Hoewel de duikboot regelmatig in de Thames getest was, toonde de Navy geen interesse om het in gevechtssituaties in te zetten.
Drebbel werd geroemd op een Nederlandse postzegel in 2010, en op een postzegel uit Mali in hetzelfde jaar. Er is een kleine maankrater naar hem genoemd, evenals verscheidene straten. In de film ‘The Four Musketeers’ uit 1974 is hij met zijn onderzeeboot kort te zien, samen met de Duke of Buckingham, aan de oostkust van Engeland.