Een bezoek aan de Amerikaanse, Canadese en Britse begraafplaatsen in Frankrijk leert, dat de vrijheid duur is betaald door vreemde en onbekende soldaten die hun leven in de waagschaal legden en zich opofferden, opdat de Europeanen van vandaag niet onder het Duitse juk hoeven te leven. En dat Duitse juk, zo leren de jaren 40 en 45, was bepaald niet voor iedereen een pretje.
De strijd was meedogenloos. Ook de Duitsers hebben een stevige prijs moeten betalen. Hun begraafplaatsen zijn toonbeelden van treurnis en rouw. Nabestaanden koesteren hun familieleden die hun leven verloren. Ze hebben lering getrokken uit het verleden en houden een pleidooi voor vrede op de wereld. Duitsland zoekt nog steeds naar zo’n honderdduizend omgekomen soldaten.
De terugtrekking van de Duitsers werd ingeleid op 6 juni 1944 met D-Day in Normandië̈ toen geallieerde strijdkrachten de Atlantische verdedigingsmuur van de Duitsers doorbraken. De operatie was tot in de kleinste details voorbereid door Churchill en Roosevelt en kreeg als codenaam ‘Overlord’.
Uitgangspunt was de landing op vijf stranden: Omaha, Utah, Juno, Gold en Sword Beach. Grote troepenmachten waren bij elkaar gekomen in het zuiden van Engeland, tienduizenden vliegtuigen, meer dan vierduizend landingsschepen en vijftienhonderd oorlogsschepen waren paraat om de invasie onder leiding van de Amerikaanse generaal Eisenhouwer met 156.000 soldaten uit te voeren. Daarvoor waren de Duitsers lange tijd misleid om de echte locaties van de landing geheim te houden.
De Fransen zijn na 80 jaar nog steeds onder de indruk van de gebeurtenissen die zich op 6 juni voltrokken. Musea, monumenten, en achtergelaten tanks en jeeps herinneren nog eens aan de donkere bladzijden van 1940- 1945 en wijzen op de gruwelijkheden die een oorlog met zich meebrengen. Franse en Britse vlaggen wapperen in de straten van bijvoorbeeld een plaats als Arromanches waar de Britten een kunstmatige haven aanlegden om legeronderdelen aan te leveren. Resten daarvan liggen nog voor de kust.
Dat de geschiedenis nog volop leeft, bewijst het ‘slagveldtoerisme’. Duizenden toeristen bezoeken vrijwel dagelijks Colleville-sur-Mer, waar veelal jonge Amerikaanse soldaten liggen begraven, die bij de landing op Omaha Beach hun leven lieten voor de bevrijding van Europa.
De landing op de negen kilometer lange Normandische kuststrook is van ongekende betekenis geweest voor de twintigste eeuw, omdat het de kiem van vrede en voorspoed aan beide kanten van de Atlantische Oceaan in zich droeg.
Maar er zijn meer plekken aan de kust van Normandië̈, waar de gebeurtenissen van D-Day levend worden gehouden. Bijvoorbeeld Pointe du Hoc aan de Normandische kust dat door 225 Rangers vanaf de vijftien kilometer voor de kust liggende stoomschip ‘Amsterdam’ met tien landingsvaartuigen moest worden veroverd om de Duitse kanonnen, die gemakkelijk Omaha en Utah Beach konden beschieten tot zwijgen te brengen.
Kapitein Harold Slaters landingsvaartuig zonk met dertig mannen op weg naar de kust. Het werd een bloedige slag. De kraters door bominslagen van de oorlogsschepen ‘Arkansas’ en ‘Texas’ waren zo groot, dat ze dekking boden aan dertig mannen.
De tweede missie was om de weg af te zetten en te voorkomen dat de Duitsers versterkingen konden sturen naar Omaha Beach. Van de 225 soldaten bleven negentig ongedeerd. De rest was dood, gewond of gevangengenomen door de Duitsers. De 2nd Ranger Bataljon werd onderscheiden voor zijn inzet. Pointe du Hoc ligt er nog net zo bij als na het gevecht.
Een ander voorbeeld is Sainte-Mère-Église, de eerste bevrijde Franse stad na de invasie, waar parachutist John Steele aan de kerktoren bleef hangen. Hij werd in zijn voet geschoten maar overleefde de strijd door zich dood te houden. Als herinnering daaraan is een pop aan een parachute aan de kerktoren gehangen. Het fragment werd verfilmd in The Longest Day.
De Weg van de Vrijheid is een eerbetoon aan de derde divisie van het Amerikaanse leger, die loopt vanaf het Franse Cherbourg via Luxemburg naar het Belgische Bastogne. Een weg die gemakkelijk kan worden doorgetrokken naar Noord-Nederland waar de laatste Duitsers door de Canadezen terug de grens over zijn gejaagd. Ver daarvandaan zijn onder meer resten van bunkers of monumenten te zien in Cap Ferret in het Franse departement Gironde en in Saint Tropez aan de Franse Rivièra.
De victorie zorgde voor een ommekeer in de Tweede Wereldoorlog en leidde tot de overgave van nazi-Duitsland en de bevrijding van Europa. Na Normandië duurde het nog elf maanden duren, voordat Nederland werd bevrijd.
De Canadese strijdkrachten stonden aan de spits van de bevrijding van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Groningen werd bevrijd door het eerste Canadese leger nadat op het Juno strand in Normandië de 3rd Canadian Infantery Division met veertienduizend soldaten was geland. 340 Soldaten werden gedood en 574 raakten gewond.
Voor de Canadezen zou de bevrijding van Groningen één van de zwaarste stadsgevechten worden. Na de slag heerste bij de anti-Duitsers een gevoel van opluchting, de (pro-)Duitsers moesten hun wonden likken. Nederland moest voor haar vrijheid gedurende 1940-1945 een zware tol betalen. Van de toen negen miljoen Nederlanders kwamen er ongeveer 250.000 om het leven. Dat is één op de 35 mensen.
De financiële kosten van de Canadese oorlogsinspanning waren volgens de Canadese encyclopedie astronomisch. De uitgaven voor het fiscale jaar 1939-40 was een bescheiden $ 118.291.000. Het volgende jaar steeg het tot $ 752.045.000; in het topjaar 1943-44 was dit $ 4.587.023.000. Het totaal gedurende het fiscale jaar 1949–50, voor de 11 jaar die begon 1939-40, was $ 21.786.077.519,12. Andere kosten als gevolg van de oorlog bleven zich ophopen. Tijdens de oorlog vervulden 1.086.343 Canadese mannen en vrouwen fulltime hun militaire dienst. De kosten in bloed waren kleiner dan in de Eerste Wereldoorlog, maar nog steeds tragisch: bijna 44.000 verloren hun leven, inclusief de zeelieden die stierven in de Koopvaardij.
Diplomaten maakten overuren om een oorlog te voorkomen. De Britse eerste minister Lord Neville Chamberlain en zijn Franse collega Edouard Daladier honoreerden in 1938 Hitlers aanspraken op het Duitse deel (Sudetenland) van Tsjechoslowakije. De vrede leek gered en Nederland stuurde Chamberlain vierduizend tulpenbollen. Maar Engeland en ook Frankrijk waren in de maling genomen, want op 1 september 1939 vroeg in de ochtend viel Duitsland Polen binnen in een poging Het Duizendjarig Rijk te verwezenlijken. De Sovjet-Unie viel Polen nog eens van achteren aan door zeventien dagen na Duitsland binnen te vallen. De wereld zat plotseling in een diepe crisis. Chamberlain die eerst als een held werd ontvangen, moest aftreden en werd vervangen door Winston Churchill. Nederland wachtten de ontwikkelingen gespannen af.
De dreigende oorlog zorgde voor een grote stroom Duitse vluchtelingen naar ons land. Onder hen bevonden zich Joden, communisten en socialisten, die na het lezen van Hitlers ‘Mein Kampf’ het einde van de vrede al zagen naderen. Veel vluchtelingen streken neer in Groningen. En om hen van rechtsbijstand te voorzien, richtte een aantal jonge advocaten, waaronder wijlen mr. Joop van Zaaijen, een comité op. De reden daarvoor was, dat de politie uit de toestroom verschillende mensen oppikte en in het Huis van Bewaring plaatsten of in een apart kamp onderbracht.
Dat druiste tegen het rechtsgevoel van de advocaten in, die voorstanders waren van het asielrecht. In de praktijk bleken ze echter niets voor deze vluchtelingen te kunnen doen, omdat er geen beroep gedaan kon worden op de rechter. De Vreemdelingenwet bood daartoe geen opening.
De hoop dat Nederland verschoond zou blijven van het naderende Duitse onheil viel in duigen, toen op 10 mei 1940 in de ochtenduren gezoem en gebrom hoorbaar werden. Mensen keken of liepen naar buiten en zagen in de glinstering van de eerste zonnestralen vliegtuigen overkomen. Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje: Duitsland was Nederland binnengevallen.
De vliegtuigen waren om drie uur ’s nachts over het grensplaatsje Nieuweschans gevlogen. Onder dekking van een pantser-artillerietrein waren gecamoufleerde Duitse soldaten van de 1ste Kavallerie Division in de duisternis de grens overgetrokken. De 1ste Kavallerie Division had de opdracht de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en de Afsluitdijk in te nemen. Vanuit Makkum en Stavoren moesten landingsoperaties in Noord-Holland worden voorbereid.
Kolonel J. Veenbaas had voor de verdediging van de drie noordelijke provincies vijf bataljons tot zijn beschikking, die een linie van vijfenzeventig kilometer moesten verdedigen. Qua materieel waren de Nederlandse soldaten niet in staat de Duitse opmars te stuiten. Was Groningen zonder slag of stoot ingenomen, in de omgeving van Arnhem en de Grebbelinie en op de Afsluitdijk bij Kornwerderzand werd hevig gevochten. Enkele duizenden soldaten lieten daarbij het leven. Schiphol werd gebombardeerd, vliegtuigen en depots stonden in brand.
Alle Nederlandse militaire acties leidden slechts tot vertraging van de Duitse opmars. Met een hevig bombardement op Rotterdam en de dreiging met Utrecht hetzelfde te doen, zag generaal Winkelman het nut niet in om nog meer bloed te vergieten. Nederland capituleerde na vijf dagen. Dat gebeurde op 15 mei 10.15 uur in een schooltje in Rijsoord, vlakbij Rotterdam. Een monument herinnert daar nog aan. De bezetting was een feit.
Winkelman weigerde met de Duitsers samen te werken. Hij werd de gehele oorlog in Duitsland in krijgsgevangenschap gehouden en op 12 mei 1945 vrijgelaten. Nederland was in het hele oorlogsgebeuren slechts een detail, want het ging Duitsland om aartsvijand Frankrijk op de knieën te dwingen. Dat gebeurde op 22 juni 1940. De capitulatie werd ondertekend in een treinwagon in Compiègne. Op dezelfde plek hadden de Duitsers op 11 november 1918 in hun ogen een vernederende wapenstilstand moeten sluiten.
De Holocaust en de moord op zes miljoen Joden is in het geheel nog steeds een beladen onderwerp. De wond laat zich vandaag de dag nog vertalen in monumenten en demonstraties tegen racisme en antisemitisme. Ook in Duitsland.
Genoeg is genoeg wordt weggewuifd, want zolang er antisemitisme is, is het nooit genoeg om de herinnering aan de Holocaust in stand te houden, zo is te horen. Maar de Holocaust is niet alleen verbonden met antisemitisme, ook de oorlog in Israël met Hamas heeft het antisemitisme doen oplaaien en geleid tot pro-Palestijnse demonstraties waarbij de rol van terreurorganisatie Hamas onderbelicht blijft en de vernietiging van Israël tussen de regels door wordt gepropageerd.
Het is volgens krijgshistoricus dr. Martin van Creveld een illusie om te denken dat oorlogen niet meer zullen worden gevoerd. De wetenschapper en gezaghebbend auteur op het gebied van militaire geschiedenis en militaire strategie is gefascineerd door oorlog, omdat het naakte leven erdoor wordt blootgelegd zonder grappen en grollen. Het toont de mens op zijn best, maar ook op zijn slechtst.
Het intrigeert hem dat het goede en slechte door een oorlog met elkaar verwant zijn. Het levend houden van de herinnering aan een oorlog is naar zijn mening erg belangrijk, omdat het deel is van de oorlogscultuur. Ook al is er geen persoonlijke band. Zoals hij in zijn boek ‘Oorlogscultuur’ aanvoert, kan geen enkel leger effectief zijn zonder een cultuur. ‘In een land als Nederland zonder natuurlijke vijanden zal het moeilijk zijn de oorlogscultuur levend te houden’, zo zegt hij.
Maar zal het ook oorlogen voorkomen? Van Creveld heeft daar hele studies aan gewijd en gelooft van niet. ‘Oorlog is een deel van de menselijke natuur. De echte reden dat er gewapende conflicten zijn, komt omdat mannen van oorlog houden en vrouwen van krijgers. Dat betekent dat Plato gelijk had: alleen de doden zullen het einde van de oorlog zien.
Kunnen we de dood verslaan? Nee.
Kunnen we de levensduur rekken? Ja.
Is dat de moeite waard? Misschien, als alles is gezegd en gedaan, ja. Ik geloof echter niet in eeuwige vrede. Dat betekent niet dat alle pogingen de kans op een oorlog te temperen zinloos zouden zijn. In dit bereik is zelfs een gedeeltelijk succes altijd nog een succes.’
En volgens Van Creveld een reden dat de jongere generatie de fakkel overneemt om dat doel na te streven.