Iedereen heeft dromen en ambities en streeft naar een mooie toekomst. Dat geldt ook voor de Jemenieten, die ooit nog leefden in wat “het gelukkige land” werd genoemd. Toen op 11 februari 2011 de revolutie uitbrak, veranderde dat alles. Ook ik leefde in dat gelukkige land. Toen de revolutie uitbrak studeerde ik politieke wetenschappen aan de universiteit in de hoofdstad Sana’a.
Ik herinner met nog goed dat moment waarop de eerste vonk van de revolutie ontstak aan de hoofdingang van het universiteitsgebouw. Maar na weken van vreedzaam studentenprotest veranderde de situatie op 18 maart 2011 volledig. Er brak een gewelddadige strijd uit tussen revolutionairen en de veiligheidstroepen.
Op diezelfde dag vielen 52 doden en ruim 600 gewonden aan mijn universiteit. Ik was erbij en hielp lichamen in koelkasten te leggen die eigenlijk bestemd waren voor de opslag van voedsel.
Het gevolg was dat ik mijn studies niet meer kon verderzetten. Maar de impact was groot voor de hele samenleving. Door de revolutie gleed het land geleidelijk af, tot op een gegeven moment de staatsinstellingen niet meer functioneerden. Maandenlang overleefden we met het absolute minimum, alsof we teruggekeerd waren naar het stenen tijdperk.
Toen de internationale coalitie onder leiding van Saudi-Arabië Jemen binnenviel, stortten de samenleving en alle instellingen volledig in. Verschillende gewapende milities namen namen de controle over het noorden en het zuiden over. De internationaal erkende president Al-Hadi kreeg de steun van Saudi-Arabië, met als doel de Houthi-rebellen te verslaan. Wat volgde was een verstikkende economische, lucht-, land- en zeeblokkade die voor één van de grootste, door mensen veroorzaakte hongersnoden leidde sinds WOII.
Het werd ook mijn werkelijkheid. Het leven dat ik in de hoofdstad Sana’a leidde, net als dat van mijn familie en buren, werd volledig lamgelegd. Nutsvoorzieningen werden voor een lange periode afgesloten. Maandenlang overleefden we met het absolute minimum, alsof we teruggekeerd waren naar het stenen tijdperk. Brandstof, kookgas, water en transportmiddelen werden schaars. Onze enige zorg was dagelijks voedsel vinden voor onze families.
Tot diep in elk Jemenitisch huis waren de gevolgen van de oorlog voelbaar. Vooral de eerste dagen van de oorlog staan in mijn geheugen gegrift door de grote intensiteit van de luchtaanvallen. Bij de willekeurige luchtaanvallen vielen veel doden, soms volledige gezinnen. Vele families moesten meermaals vluchten op zoek naar veiligheid.
Gestolen dromen
De impact van de oorlog op kinderen en jongeren is rampzalig. Er is een generatie, waartoe ik ook behoor, die zijn kindertijd en jeugdjaren nog doorbracht met hoop. Al mijn dromen en ambities ontwikkelden zich op een moment dat alles nog relatief stabiel was.
In 2014 sloten tal van ambassades in Jemen de deuren, met uitzondering van Rusland en Iran. Voor jongeren die tot dan nog hoopten hun dromen te kunnen najagen en te kunnen reizen voor hun studies of werk, was dat een eerste grote teleurstelling.
De civiele samenleving werd een echte oorlogseconomie. Alleen krijgsheren wisten nog te overleven tijdens de bloedige oorlog. Werkgelegenheid was er niet meer. Het maakte jongeren, geconfronteerd met de realiteit van armoede en werkloosheid, passief.
Alles rondom hen werd gemilitariseerd. Nationale begrippen werden oorlogspropaganda. Het werd onmogelijk om zichzelf nog te kunnen vereenzelvigen met deze nieuwe samenleving.
Dat maakt dat er vandaag van dromen en ambities helemaal niets meer overblijft. Er is alleen nog die pijnlijke realiteit. Het enige dat we vandaag nog kunnen is bewust verlangen naar de de tijd van voor februari 2011 en maart 2015.
Veel jongeren werden hierdoor een extra last voor hun families. Ze raakten in een depressie verzeild of werden ziek. Om aan de realiteit te kunnen ontkomen raakten sommigen verstrikt in verslaving en druggebruik. Anderen pleegden zelfmoord.
De oorlogsgeneratie
Er is ook een echte oorlogsgeneratie die geboren werd en opgroeide te midden van de oorlog, vernietiging en hongersnood en dus niets anders gekend hebben. Omdat het onderwijs in Jemen één van de grootste slachtoffers van de oorlog is, zijn zij misschien wel een echte verloren generatie.
Meer dan 105.000 kinderen werden gerekruteerd om te vechten in de oorlog. Meer dan 120.000 kinderen zijn gedood of ernstig gewond. Ruim 32.500 kinderen werden ontvoerd. 16.000 kinderen zijn blootgesteld aan seksueel geweld. Dat blijkt uit een Unicef-rapport uit 2023.
Uit een studie van de Central Statistical Organisation (CSO) van Jemen blijkt dat 39% van de kinderen in Jemen geen basisonderwijs volgt. 50% van de kinderen die naar het secundair onderwijs zouden mogen gaan, hebben daar geen toegang toe. Dat geldt ook voor een groot deel van mijn familie, die niet in de stad, maar in de dorpen woont.
Het Saudische televisiestation Al-Arabiya stelde bij een reportage in september 2023 vast dat de stad Taiz meer dan 6000 leraren verloor door de oorlog. Ofwel werden ze vermoord, raakten ze ontheemd of zijn ze geëmigreerd. Dat verlies in één stad weerspiegelt de omvang van de ramp die het onderwijs in Jemen treft.
In hoofdstad Sana’a slaagden leraren erin zich in een onderwijsvakbond te verenigen: de Teachers Club. Het was een poging om op te komen voor hun fundamentele rechten, zoals het recht op een salaris. Maar in oktober 2023 werden voorzitter Abu Zaid al-Kumaim en een groot aantal leraren die deelnamen aan vreedzame protesten van deze vakbond ontvoerd. Abu Zaid al-Kumaim wordt nog steeds vastgehouden door de veiligheidsdiensten die banden hebben met de Houthi’s in Sana’a.
Het zijn alarmerende berichten, cijfers en statistieken. Net als de algemene infrastructuur is ook de infrastructuur van het onderwijs hard getroffen door de oorlog. De meeste scholen werden vernietigd of ingericht als militaire kazernes of vluchtplaatsen voor ontheemden. Dat maakt de toekomst duister voor de huidige Jemenitische jongerengeneratie.
>Ideologische vorming
Miljoenen kinderen krijgen geen enkele vorm van onderwijs. Voor velen is de enige optie naar scholen gaan waar ze worden gehersenspoeld, omdat hun onderwijs onder controle staat van gewapende, religieuze groeperingen. Elke strijdende factie in het land is erop gebrand om toekomstige generaties te vormen naar hun eigen ideologie.
Het grootste deel van het noorden van Jemen wordt gecontroleerd door de Houthi’s. Die brachten radicale veranderingen aan in het officiële onderwijscurriculum in de scholen.
Het gouvernement Marib, in het noordoosten van Jemen, staat onder controle van zowel de Houthi’s als de internationaal erkende regering. Maar in de gelijknamige stad Marib staat het onderwijscurriculum dan weer onder sterke invloed van de Islah-partij, die banden heeft met de Moslimbroederschap en tot de internationaal erkende regering behoort.
Het zuiden van Jemen staat onder controle van de internationaal erkende regering. Maar de facto wordt een deel van Zuid-Jemen gedomineerd door de separatistische groepering de Southern Transitional Council. De STC wil het onderwijs in overheidsscholen veranderen ten gunste van haar politieke programma waarin wordt opgeroepen tot de oprichting van een onafhankelijke staat in het zuiden.
Op het platteland rond enkele zuidelijke steden, zoals Abyan en Shabwa, zijn terreurbewegingen zoals IS en Al-Qaeda actief. Ze richtten er hun eigen emiraten op. Op de scholen daar wordt alleen maar hun extremistische ideologie gepromoot.
Het is een ideologische strijd via het onderwijs dat de risico’s op bloedige interne en regionale conflicten vergroot. Toekomstige generaties worden door verschillende facties beïnvloed. Dit wordt een existentiële bedreiging voor Jemen als land en een grote veiligheidsuitdaging voor alle landen in de regio.
Ouders worden gedwongen om hun kinderen naar scholen van religieuze groeperingen te sturen. Ook ik ken families die hun kinderen met tegenzin naar deze nieuwe scholen sturen. Thuis proberen ze vervolgens de onderwezen ideologie weer om te vormen.
De oorlog in Jemen heeft vrijwel alles verwoest. Het meest zorgwekkende is dat de toekomst is vernietigd. Voor mij betekende dat een einde van mijn studies, mijn werk en een gevaarlijke vlucht om te proberen in een Europa een nieuw leven op te bouwen. Maar voor jongeren en kinderen die achterbleven lijkt er geen enkel perspectief op beterschap te bestaan.
Bovenstaand artikel verscheen eerder op de website van MO*.