Het spoor leidt naar Drenthe, naar een boek van kolonel Harold de Jong uit Assen en naar amateurhistorici Klamer Bos in Gieten en Bert Staats in Emmen. En langzaamaan ontstaat het beeld dat de bevrijding van Nederland niet alleen in hoofdzaak aan de Canadezen en mindere mate Polen en Belgen, maar ook – minder bekend en wijd verspreid – aan Marokkaanse en Franse parachutisten en zelfs een Syriër is te danken.
De steen zou eerder op 10 april dit jaar, 75 jaar na zijn dood, zijn geplaatst langs de Verlengde Grensweg tussen Gieten en Gasselte. Dicht bij de plek waar de 17-jarige parachutist is gedood. Door de coronamaatregelen en het feit dat familieleden niet vanuit Frankrijk konden overkomen, is de onthulling uitgesteld naar 2021. Echter, de fundatie is aangebracht en Bastiaan de Groot wil de steen over tien dagen, 28 mei 2020, plaatsen.
Aanleiding voor deze bijzondere vereeuwiging was een onderzoek van amateurhistoricus Bert Staats uit Emmen. Er was weinig bekend over deze jonge soldaat, die uit een gezin van tien kinderen kwam en jarenlang in een weeshuis verbleef. Hoewel hij wel met 33 andere Franse parachutisten die zijn gesneuveld in Drenthe staat vermeld op een monument tegenover de Johan Willem Friso-kazerne in Assen meende de werkgroep dat Robert Georges Heckmann in Gieten nog een speciale plek verdiende vlak bij de plek waar hij omkwam.
Op het Franse ereveld in Kapelle zijn 229 Franse en 19 Marokkaanse soldaten begraven. Ook de naam van Heckmann is daar op een monument te lezen, maar hij ligt er niet begraven. Hij is na te zijn opgegraven in Gasselternijveen op 24 september 1949 in het bijzijn van zijn familie herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Pont-à-Mousson, zijn geboorteplaats. In totaal zijn er volgens Bert Staats zeshonderd Franse militairen in Nederland omgekomen. Daarvan werden 204 begraven als onbekende soldaat.
Heckmann was met veertien andere parachutisten onder leiding van kapitein De Berr in de richting van de provincie Drenthe vanaf de Engelse vliegbasis Dunmow vertrokken. Ze maakten deel uit van zo’n zevenhonderd Fransen onder wie vier Nederlanders en een Syriër, die deelnamen aan ‘Operatie Amherst’ en boven Drenthe en Zuidoost-Friesland werden gedropt door 47 vliegtuigen.
‘Amherst’ was een codenaam voor een actie op 7 en 8 april 1945 van speciale Franse commando’s die achter de Duitse linies voor verwarring moesten zorgen om Drenthe te bevrijden en strategisch belangrijke punten, zoals bruggen, wegen en vliegvelden moesten veroveren om een snelle Canadese opmars naar Groningen te bevorderen. Hoewel de actie redelijk succesvol was, verliep die niet vlekkeloos. Een monument herinnert aan de negentien mensen die op 9 en 10 april 1945 door de Duitsers zijn doodgeschoten, omdat ze de Franse parachutisten hielpen en een gedenkteken aan een huis aan de Koelenweg in Huis ter Heide bij Assen herinnert aan de vijf Fransen en een Syriër die daar zijn gesneuveld. Kolonel Harold de Jong beschrijft het voorval in zijn breed georiënteerde boek ‘Franse para’s in Drenthe, 8-12 april 1945’.
Boer Slofstra had daar Franse soldaten ondergebracht, die door landwachters werden verraden. De Duitsers schoten de boerderij in brand en van de zeven Fransen kwamen er zes om. Eén van hen was de Syriër Ibrahim Azem. Hij komt voor in het lied van zanger Frans Westerbrink: ‘Hij wus niet iens waor Drenthe lag’. (Hij wist niet eens waar Drenthe lag)
De groep van Heckmann kwam buiten de droppingszone op volslagen onbekend terrein terecht en zocht haar weg. De groep was uit elkaar gevallen. Acht para’s kwamen in de buurt van de woning van Berend Rijnberg in Eext terecht. Op die plek is nu camping ‘De Hondsrug’ gevestigd. De groep kon daar overnachten, maar moest ’s avonds alweer vertrekken toen bekend werd, dat de Duitsers wisten dat ze daar zaten en vertrok in de richting van Gieten/Gasselte. De waarschuwing te vertrekken uit de woning van Rijnsberg bleek niet voor niets te zijn geweest, want enkele dagen later werd de woning overvallen door 75 Duitsers.
Toen de groep de weg van Gieten naar Bareveld was overgestoken, zo blijkt uit het onderzoek van Bert Staats, werden de Fransen verraden door een bekende NSB’er uit Gieten. ‘In een vuurgevecht op dinsdagmorgen 10 april 1945 met de Duitsers in de buurtschappen Kostvlies en Veenhof, tussen Gieten en Gasselte, is de Franse parachutist Robert Georges Heckmann gesneuveld’, aldus Staats. ‘De overige parachutisten werden gevangengenomen. Het gevecht vond plaats in een gebied dat geen enkele dekking bood. Er was geen bosje om je in te verschuilen, alleen enkele sloten maar die waren met water gevuld. Het was open veld dat ook nog eens kletsnat was van de dauw.’
Na omsingeling door de Duitsers gaven de Fransen zich over. Staats verklaart dat niet duidelijk is geworden waar de groep van 9 op 10 april 1945 de nacht heeft doorgebracht. Hij neemt aan dat dit in de buurt van de Noordveensedijk in Gieten is geweest. De groep belandde volgens hem in een gebied dat zich eigenlijk niet leende voor Special Air Service (SAS)-acties dat als motto ‘Who dares, wins, (Wie durft, wint) heeft. SAS wordt ook als een nagemaakte afkorting gebruikt voor Speed, Agression, Surprise (Snelheid, Agressie en Verrassing) Door een omtrekkende beweging rechtsom het dorp Gieten was het naar zijn mening gemakkelijker geweest dit dorp te benaderen, omdat bossen en kreupelhout zorgden voor voldoende beschutting.
Ook is volgens Staats de groep gedesoriënteerd geraakt en heeft zij geen contact kunnen maken met andere ‘sticks’, die zestig man sterk was en gezamenlijk in actie kwam vanuit het bosgebied rond Gieten-Gasselte-Roden. Op 9 april was een aanval ingezet op een Duits hoofdkwartier in Gasselte.
De gedenksteen voor Robert Georges Heckmann zet Staats in een breder perspectief. ‘De ruim 3300 oorlogsmonumenten nemen binnen onze Nederlandse samenleving een markante plaats in; de persoonlijke verhalen op de monumenten vertellen, verenigen vaak de (lokale) oorlogshistorie met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Gedenktekens houden niet alleen het historisch besef wakker, maar scherpen zo ook onze alertheid. Ze fungeren echter ook als tijdloze herinnering aan het feit, dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.’ Het onderzoek naar Heckmann laat zich volgens hem vervatten in twee woorden: ‘Niet vergeten.’
Heckmann is op 2 januari 1951 postuum onderscheiden met het Bronzen Kruis. (‘Heeft zich moedig en beleidvol optreden tegenover de vijand onderscheiden door, na in de nacht van 7 op 8 april 1945 per valscherm in Drenthe achter de vijandelijke linies te zijn geland, op onverschrokken wijze deel te nemen aan de daaropvolgende gevechten, waarbij hij sneuvelde. Door dit optreden mede te werken aan de bevrijding van Nederland en daardoor de Nederlandse Staat te dienen.’)