Thea Visser werkt al enkele jaren als uitvaartbegeleider en overledenenverzorger bij Barbara Uitvaartverzorging. En sinds maart ook als gediplomeerd thanatopracteur.
Eerst maar eens: wat is thanatopraxie?
“Dat is een lichte balseming van het lichaam van een overledene. Door een conserveringsmiddel in de bloedbaan te brengen, wordt het ontbindingsproces enkele dagen tot maximaal tien dagen vertraagd, tegengehouden. Daardoor verdwijnen de zogenoemde lijkvlekken (veelvoorkomende blauwe verkleuringen bij oren en nagels), is aanraken van het lichaam prettiger en kan het zonder koeling opgebaard worden. De overledene neemt de temperatuur van de omgeving aan. Zo’n behandeling duurt doorgaans drie uur.”
Wat doe je dan?
“Als ik een overledene op tafel krijg, dan inspecteer ik eerst het lichaam. Het geeft me informatie, samen met wat ik via de uitvaartverzorger of nabestaanden weet, waaraan iemand is overleden. Want dat is van invloed op de samenstelling van het middel, dat ik gebruik. Formaldehyde is de basis. Stel dat iemand veel vocht heeft, dan maak ik een sterkere samenstelling aan en gebruik ik iets tegen vochtophoping. Bij een uitgedroogde huid of ingevallen ogen gebruik ik ook een moisturizer.”
“Dan maak ik een incisie boven het sleutelbeen, zoek de slagader en haal die met een aneurysma haak naar boven. Daar maak ik een sneetje in om vervolgens via een canule met een pomp ‘mijn’ vloeistof in te brengen. Met een trocart (een soort priem, red.) prik ik in het hart, twee vingers onder het borstbeen, om het bloed en lichaamsvocht af te voeren. Doorgaans komt er zeven liter uit en breng ik er zeven in. Ik masseer het lichaam om de vloeistof goed in het lichaam te verdelen. Soms heb ik meer incisies nodig in bijvoorbeeld een slagader in de bovenarm of lies.”
“Terwijl ik bezig ben, zie ik de verkleuring van na het overlijden wegtrekken. Ik let op de aderen en kijk of de vloeistof goed door het lichaam gaat. Ik prik de longen aan om al het vocht af te voeren, de darmen en blaas; in feite alle organen. Als laatste vul ik de buikholte met conserveringsvloeistof om de ontbinding van organen te vertragen. Dan is het een kwestie van de laatste verzorging, zoals gebruikelijk.”
Wat maakt jouw werk mooi om te doen?
“Met thanatopraxie krijgt de overledene zijn natuurlijke kleur terug. Nabestaanden hebben tijd om rustig afscheid te nemen. Het klinkt misschien raar, maar ik vind het een ‘feestje’ om na zo’n behandeling iemand terug te geven aan de familie zoals hij of zij was.”
Wat vind je het leukst?
“De moeilijke gevallen zijn het meest uitdagend. Dan moet ik puzzelen, nadenken en uiteindelijk wordt het dan wat. Bijvoorbeeld als een overledene een obductie heeft gehad, (waarbij organen en weefsels voor onderzoek (deels) verwijderd worden) of na sectie.
Wat is je bijgebleven?
“Iemand waarop de politie sectie had laten plegen vanwege een misdrijf. Daardoor kreeg ik het lichaam pas na vier dagen. Er was veel uit gehaald en er was ook schedelobductie gedaan. Dan ben ik blij dat ik aan de slag kan. Daar krijg ik energie van. Mijn werk, en daarmee mijn bijdrage aan het afscheid, is heel fijn en dankbaar.”
Hoe en waarom ben je dit werk gaan doen?
“Ik werkte al in de postmortale zorg en met plezier. Als er een pacemaker verwijderd moet worden, dan weten collega’s me te vinden (lacht). Ik vind het fijn om dit werk te doen. Na een voorlichting over thanatopraxie was ik enthousiast: daarmee kan ik nabestaanden nog meer bieden, en wij als bedrijf ook.”
Heb je hiervoor een opleiding gedaan?
“Zeker! De theorie heb ik in Nederland gedaan. Dat duurde vier maanden. Best pittig: je moet bijvoorbeeld alle aderen in het Latijn kennen. De praktijk was in Londen en duurde twee volle weken. In Engeland worden namelijk veel overledenen gebalsemd, ook voor een langere periode. Thanatopraxie is in landen om ons heen veel gangbaarder. Daar zijn ze er dan ook verder in. In Nederland is dit pas sinds 2010 toegestaan. In Londen zag ik lichamen in allerlei soort en maten voorbijkomen. De hele dag thana’s en in de avond bulkte ik van de energie. Ik vond het fantastisch! Ik voelde me helemaal op mijn plek en wist meteen: dit is het.”
Wat ervaar jij als nadeel van je werk?
“De dood laat zich niet plannen. En dan word je opgeroepen, maar dan is het ook schouders eronder en gaan. Ik ben bij Barbara Uitvaartverzorging de enige die een thanatopraxie kan en mag uitvoeren. Dat doe ik ook als dienstverlening voor uitvaartondernemers in ‘onze’ regio rond Utrecht, Leidsche Rijn, De Meern en Vleuten.”
Wat moet je kunnen, welke vaardigheden heb je nodig?
“Je moet ten eerste interesse hebben in de overledenenzorg. Daarnaast moet je goede kennis hebben van het menselijke lichaam en weten wat je doet om tot een goed resultaat te kunnen komen. Verder vereist dit werk invasieve handelingen, in het lichaam. Dat moet je wel willen doen; voor sommige mensen is dat een stap te ver. En in dit werk kom je natuurlijk in hele verdrietige situaties. De ene situatie grijpt je meer aan dan de andere. Daar moet je tegen kunnen en mee om kunnen gaan. Natuurlijk is dat soms lastig; we zijn en blijven mensen. Mijn advies: ga eerst in de uitvaartsector in de overledenenzorg werken voordat je kiest voor een specialisatie als thanatopracteur.”
Verdien je wat je werk waard is?
“De salarissen in de uitvaartbranche zouden wat hoger mogen zijn, maar mijn grootste verdienste is helpen om de nabestaanden een prachtig afscheid te geven van hun dierbare. Een mooi afscheid is immers een mooie herinnering.
Wat zou je willen doen of is een alternatief beroep voor je?
“Op dit moment is het werk dat ik doe echt mijn droomwerk: de afwisseling van uitvaarten leiden, overledenenzorg en nu ook thanatopraxie past me zo goed. Om het plaatje compleet te maken, zou ik ook nog wel restauraties willen kunnen uitvoeren. En obductie-assistent, dat lijkt me ook razend interessant.”