De de jure en de facto regeringen van Jemen
Eerst even huiswerk: Jemen is een volkrijk, bergachtig land onderaan het Arabisch schiereiland. Het land is sinds begin 2015 verwikkeld in een burgeroorlog gesponsord door buurlanden en wordt sindsdien bestuurd door concurrerende regeringen:
– een verjaagde de jure regering, op papier en in diplomatenland
(op onderstaand kaartje: lichtbruin en delen van blauw)
– een feitelijke de facto regering in het bergachtige, noordelijke kernland van Jemen dat wegens een economische blokkade al vijf jaar afgesloten is van de wereld (donkerbruin)
– een lappendeken aan zelfbesturen in het dunner bevolkte zuiden van het land (alle blauwen)
De de jure regering krijgt geld en steun van met name Saoedie-Arabië en bezet de zetels van Jemen in internationale organisaties als de VN. Daar heet deze regering de ‘legitieme’ regering; legitiem omdat die in 2012 tot stand kwam onder enigszins democratische omstandigheden en toezicht van de internationale gemeenschap
Die de jure regering werd in 2015 uit hoofdstad Sana’a verjaagd door rebellen onder leiding van een religieus-monarchistische elite die in 1962 de macht over Jemen verloor: de Houthi’s. In samenwerking met een waaier aan tribale groepen vormen die Houthi’s sinds de militaire overname van Sana’a de de facto regering van Jemen.
Dat wil zeggen: Noord-Jemen. Als je naar het zuiden toe de bergen weer uitrijdt vervaagt de invloed van en draagvlak voor de Houthi’s en groeit het draagvlak voor zelfbestuur van Zuid-Jemen door lokale partijen en elites, doorgaans gesteund door de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), die Zuid-Arabië graag binnen hun invloedsfeer houden.
Ruzie, corruptie en pandemie
Het nieuws halverwege 2020 is dat de verjaagde de jure regering van Jemen haar titel dreigt te verliezen, omdat die in toenemende mate verdeeld, machteloos en corrupt is gebleken. Doorslaggevend voor hun aanstaande val is de pandemie, waardoor hun Saoedische sponsor fors minder olie verkoopt, en dat ook nog tegen bodemprijzen.
Op de Saoedische begroting is steeds minder ruimte voor uitgaven aan de verjaagde regering en een dure oorlog die in 2015 een paar weken zou duren maar zich al vijf jaar voortsleept, met een Saoedische maandlast van ruim anderhalf miljard dollar. De Houthi’s zijn -analoog aan guerillas als Vietcong en Talibaan- militair onverslaanbaar gebleken.
Tel daarbij op dat coalitiepartner VAE zich al vorig jaar uit de noordelijke oorlog terugtrok en zich sindsdien concentreert op onafhankelijkheid van Zuid-Jemen, met desastreuze gevolgen: het oplaaien van de interne machtsstrijd binnen de de jure regering en zelfs bloedige veldslagen tussen de verschillende facties, door het gehele zuiden.
De facto wordt ook de jure; de Houthi’s hebben gewonnen
Met al die wind in de zeilen veroverde de noordelijke de facto regering de eerste maanden van het jaar al grote delen van de noordoostelijke provincie Al Jawf en staan haar troepen aan de poorten van Marib, een stad waar een belangrijk deel van de de jure regering en het verjaagde leger in 2015 neerstreken, nadat ze waren weggejaagd uit Sana’a.
De verwachting is dat Marib een dezer weken -hooguit maanden- valt of zich overgeeft; dan ligt voor de Houthi’s en hun de facto regering de weg naar de rest van Jemen open, richting de olie- en gasvelden van Marib en Shabwa, om daarmee hun hegemonie over (Noord-)Jemen te consolideren en verder uit te breiden.
‘Ik denk dat de Houthi’s de oorlog hebben gewonnen en dat die overwinning onomkeerbaar is’, voorzag afgelopen maart al Abdulghani Al-Iryani, analist bij het Sanaa Center, een Jemenitische denktank gefinancierd door Europa. Daarmee breekt een nieuwe fase aan; de fase van de erkenning van de Houthi-regering als de jure regering van Jemen.
Een zetel in de Internationale gemeenschap
Onderhandelingen met de Saoedies vinden al plaats, zegt Nasser Arrabyee, een van de weinig overgebleven journalisten onder het Houthi-bewind in Sana’a. ‘Saoedie-Arabië is alles in Jemen.’ Veel Jemenieten verdienden er hun fortuin en de Saoedies financieren behalve de oorlog ook het leeuwendeel van de humanitaire hulp in Jemen.
Tribale leiders ontvangen toelages uit Saoedie-Arabië, leiders wier steun de Houthi’s nodig hebben om zo’n nieuwe regering nationale legitimiteit te geven. Arrabyee: ‘Dus de Saoedies kunnen veel bepalen. Ze zullen een deal sluiten met de Houthi’s en helpen een nieuw bestuur voor Jemen samen te stellen dat het Saoedisch belang in het oog houdt.’
Voor internationale erkenning zullen de Houthi’s ook de stedelijke bevolking, ondernemers en bureaucraten aan hun zijde moeten krijgen. Een groot deel van die civil society is echter gevlucht, nadat de Houthi’s op alle bedrijven en departementen mushirfeen plaatsten; Houthi-opzichters die alles blokkeren wat niet in het voordeel van de Houthi’s uitpakt. Dat heeft het landsbestuur vleugellam gemaakt en een verlammende braindrain veroorzaakt.
Verhouthiseren of vluchten
Een deel van de civil society conformeerde zich wel aan de Houthi-hegemonie, een keuze die leidde tot een nieuw werkwoord: mutahawwith (متحوث): verhouthiseren. Maar ook met de verhouthiseerde civil society is het de de facto Houthi-regering niet gelukt een effectief landsbestuur te bouwen; het is niet alleen vanwege de Saoedische bommen dat Jemen het grootse humanitaire drama ter wereld werd.
Jemen -ooit Arabia felix, het gelukkige Arabië- ligt al jaren aan het infuus. Volgens de VN is nu vier op de vijf Jemenieten afhankelijk van hulp. Op alweer de vijfde donorconferentie voor Jemen zegden de Saoediers begin deze juni een half miljard dollar toe; vergelijk daarbij bijvoorbeeld de Nederlandse bijdrage van 17 miljoen.
In totaal kwam er 1,3 miljard binnen, minder dan de benodigde 1,8 miljard en die was al teruggeschroefd van 2,4. ‘Want je moet wel realistische doelen stellen,’ aldus een diplomaat, die anoniem wil blijven.
Het infuus en de strijkstok
Het verminderde enthousiasme -de donorconferenties van 2018 en 2019 brachten nog 3,1 en 2,8 miljard op- heeft niet alleen te maken met geldnood bij donoren, die zuchten onder de pandemie. Er is ook weerstand tegen de de hoge overhead en afdracht aan tussenpersonen rond humanitaire hulpoperaties. Het Nederlandse programma Medialogica liet recent zien hoe bestuurders van hulporganisaties Jemen van de prioriteitslijst afvoerden: wegens de lage ‘geefbereidheid’ onder de Nederlandse bevolking.
Wat niet per se een ramp is, zegt Moosa Elayah, die Jemen al twintig jaar geleden verliet om in Nederland te promoveren op de ontwikkelingsrelaties met zijn moederland. Elayah volgt de hulpstromen al jaren op de voet en weet grofweg hoeveel van elke tien dollar aan welke strijkstok blijft hangen. Elayah: ‘Vier tot zeven al in de overhead, voordat het uberhaupt Jemen bereikt. Van de resterende drie tot zes dollar blijft er nog eens tweederde hangen bij tussenpersonen in Jemen.’
‘Het laatste project dat ik onderzocht bestond uit $600.000 uit een VN-fonds, betaald aan een telefoonmaatschappij, die daarvoor al haar abonnees een sms stuurde: Was je handen voor je gaat eten. Daar schiet de bevolking dus niets mee op, want ze hebben niets te eten en wassen al vijf maal per dag hun handen, voordat ze gaan bidden. Op weg naar de moskee zien de mensen wel qat kauwende Houthi’s in de fourwheeldrives van hulporganisatie OCHA door de straten rijden.’
Net als veel Jemenieten is Elayah er van overtuigd dat de afroming van hulpgelden door de strijdende partijen de oorlog gaande heeft gehouden, zoals ook een recent onderzoek van het Sana’a Center concludeerde: Met name voor de Houthi’s zou humanitaire hulp ‘a critical source of rent and influence for the group’s own war effort’ zijn.
Gesmolten fundament
Naast de hulpgelden verdienen de Houthi’s en hun vijanden flink aan smokkel, wapenhandel en accijnzen over brandstof. De overdag strijdende partijen werken ‘s nachts eendrachtig samen aan hun zakelijke belangen. Olie en gas bijvoordbeeld worden opgepompt in de jure gebied, maar verlaten via havens in de facto gebied het land; de opbrengsten vloeien niet naar de staatskas, die worden verdeeld onder de getrouwen van beide regeringen. Elayah zegt het onlangs nog gecheckt te hebben bij een betrokkene: ‘In vijf jaar oorlog heeft de olieproductie maar vijf maanden stilgelegen.’
De aanvankelijke populariteit van de Houthi’s -ze brachten law and order, stroom en water deden het weer- is al lang geleden vervlogen. De gewone Jemeniet is de Houthi-tirannie met zijn afroming, propaganda en falende overheid beu.
De komst van het Corona-virus toont dat falen opnieuw aan: officieel zijn er slechts vier geinfecteerden en een enkele dode, maar dat gelooft niemand: ‘Tientallen per dag,’ zegt Sallam, die in Jemen een departement bestierde, maar eieren voor zijn geld koos toen er een Houthi Musharrif boven hem gesteld werd. Vanuit Nederland appt hij dagelijks met zijn moeder, die nieuws over gestorven kennissen doorstuurt. ‘Het virus is erg, maar de Houthi is erger, zegt ze erbij.’
Machtsdeling
Mogelijk dat het einde van de oorlog nadert, veel hoop op verbetering is er niet onder de bevolking van Jemen. Het scenario dat Houthi’s de macht zullen moeten delen om in de wereld geaccepteerd te raken wordt hoofdschuddend aangehoord. Sallam: ‘Houthi’s voelen zich verheven, ze zijn immers door God gezonden om ons te leiden. Zit je ergens met je vrienden qat te kauwen en een Houthi komt binnen, wordt je geacht de beste plaatsen vrij te maken. Nee, die gaan de macht niet delen.’
Dat schrijft ook de islamologe Maysaa Shuja al-Deen in recente analyse van de route naar hegemonie, waarvoor de Houthi’s velerlei kortdurende allianties sloten. ‘Maar de aard van de Houthi-groep laat dat alleen tijdelijk toe. Als het op besturen aankomt wil de Houthi-groep dat uiteindelijk alleen doen’.
Journalist Nasser Arrabyee vanuit Sana’a: ‘Ja dat lees je veel, dat de Houthi’s zich als Goddelijke heersers zien. Maar ik ben seculier en steun de Houthi’s in hun strijd tegen de Saoedische vijand. Ze gedragen zich als alle groeperingen die onder druk staan. Zodra de oorlog ophoudt en de wereld hun erkent, zullen ze samenwerken.’
Wat de gewone Jemeniet al jaren op de been houdt is niet een overheid of hulpgelden, maar geldtransfers van familie in diaspora, zegt Elayah. ‘Via informele kanalen komt er jaarlijks zes miljard dollar naar Jemen.’ Maar ook die transfers staan onder druk, omdat veel Jemenieten in de Arabische diaspora recent zijn ontslagen en weggestuurd, wegens de pandemie. Daarmee wacht de gewone Jemeniet -ook al stopt misschien de oorlog- niet direct een zonnige toekomst.
Klik voor de alleractueelste ontwikkelingen in Jemen door naar Yemenlog
Artikel verscheen ook (vervlaamsd) op 29 juni 2020 op website van Mo.Be