De Voetballer en de Prinses (Zoeken naar Dan Petersen)

Op het Place Saint Nicolas van het Corsicaanse Bastia vindt voetbaljournalist Mark van den Heuvel de verloren gewaande oud-Ajax-speler Dan Petersen terug.

I: Amsterdam

Lang voordat ik hoorde over zijn liefdesaffaire met Mabel Wisse Smit, was ik al op zoek naar oud-Ajacied Dan Petersen. En ik niet alleen, zo bleek na een belrondje langs diverse Deense collega-journalisten. Maar de jarenlange speurtocht, het voortdurende informeren naar Petersen, bleef zonder enig resultaat. In zijn geboorteland noemen ze hem niet voor niks de ‘vergeten voetballer’. Iedereen probeert hem te vinden; niemand weet wie Dan Petersen was en niemand weet waar hij is.

De jonge, Deense aanvaller – overgenomen van Odense BK – stond tussen 1991 en 1994 onder contract bij Ajax. En toen Dennis Bergkamp in de zomer van 1993 naar Inter Milaan vertrok, was Petersen de door Louis van Gaal aangewezen opvolger.

Het seizoen 1993-’94 moest hét seizoen van Dan Petersen worden in Amsterdam, ware het niet dat hij door een vervelende voetblessure maandenlang werd teruggeworpen en rechts voorbij gestoken door ene Jari Litmanen.

Een onomkeerbaar proces. Petersen keek lijdzaam toe en koos in 1994 voor het AS Monaco van de jonge trainer Arsene Wenger. Hij speelde ook nog twee jaar voor Anderlecht om in 1999 naar SC Bastia te verhuizen, op het Franse eiland Corsica, waar hij zijn carrière in 2002 afsloot, op 30-jarige leeftijd.

Dat zijn de cijfers, zoals ze overal te vinden zijn.

Maar waar is Dan Petersen nu? Die vraag blijft. De zoektocht duurt voort. Thijs Lindeman, lid van Ajax’ erfgoedcommissie, zegt: 'Ik heb een archief met zo’n 300 oud-Ajacieden, maar daar zitten nog een paar gaten in. Een van die gaten is Dan Petersen. Vaak kom je die jongens bij toeval weer eens tegen. Laatst kwam er in Londen opeens iemand naar me toe, die zei: "hé, jij bent toch Thijs Lindeman?" Ja, zei ik, maar wie ben jij dan? Bleek het Ray Clarke te zijn. Waren we al jaren naar op zoek. Het leven hangt soms van toevalligheden aan elkaar.'

'Ik ben zelf nog uit het tijdperk van de postduiven. Dus een jaar geleden heb ik mijn bestand, inclusief alle gaten, gedeeld met een jonge jongen. Je weet nooit, met Facebook en Twitter tegenwoordig. Maar de zoektocht naar Dan Petersen heeft niks opgeleverd. Dus helaas… Je ziet het wel vaker met die jongens uit het noorden. Steen Ziegler bijvoorbeeld, ken je die nog? Nooit meer iets van gehoord.'

Ik zoek contact met Denemarken.

Morten Olsen, voormalig Ajax-trainer en huidig bondscoach der Denen, zegt: “Och, och, och wat kon die jongen goed voetballen… Dan Petersen, ja, die herinner ik me nog heel goed. Spijtig dat we uiteindelijk zo weinig van hem te zien hebben gekregen. Maar ja. Hij is veel geblesseerd geweest en mentaal zat het ook niet helemaal goed volgens mij. Heel jammer allemaal want hij had een grote carrière voor zich. Waar hij is gebleven, wat hij tegenwoordig doet? Nee sorry, ik heb echt geen flauw idee.'

Een Deense journalist zegt: 'Het probleem met Dan Petersen is, dat we hem in Denemarken eigenlijk helemaal niet kennen als voetballer. Hij heeft op z’n achttiende een paar wedstrijden voor Odense gespeeld. Niemand mist hem…'

De één zegt dat-ie voor het laatst is gezien in Nice, de Franse badplaats. Volgens de ander, in een Deense publicatie van een jaar of vier geleden, woont Petersen nog steeds op Corsica. Inmiddels gescheiden van zijn Franse vrouw zou hij samenleven met zijn dochter. Overigens zijn de Deense journalisten er niet in geslaagd Petersen te traceren. Zij baseren hun artikel vooral op hearsay en anonieme bronnen.

Interviews of oude verhalen waarin Petersen wordt opgevoerd? Ik kan ze niet vinden. Een verdwaalde publicatie uit de pulppers over zijn affaire met Mabel van Oranje daargelaten. Hij lijkt van de aardbodem verdwenen.

John Steen Olsen dan maar eens proberen, de Deense meesterscout van Ajax. Hij verzucht: 'Ik heb deze vraag wel vaker gekregen, maar niemand weet wat er van die jongen geworden is. Belt u morgen even terug, dan zal ik mijn contacten in Odense eens raadplegen.'

Ja, zeg ik, graag, want zo kan het echt niet langer.

Misschien woont Dan Petersen op een verlaten, Corsicaanse berg en wil hij met rust worden gelaten. Wellicht geeft hij leiding aan een ondergronds kartel van de plaatselijke maffia? Je gaat je op een gegeven moment de gekste dingen in je hoofd halen. Maar gelukkig gaat John Steen Olsen nu zijn licht opsteken in Odense.

Als ik de meesterscout een dag later terugbel, zoals afgesproken, reageert hij een tikkeltje verslagen, alsof hij er iets aan kan doen dat Petersen zich zo goed verscholen weet te houden.

Niemand weet waar hij gebleven is, zegt ook John Steen Olsen.

Ik besluit voor het eerst om zelf actief op zoek te gaan, met Corsica als uitgangspunt. Het eiland waar Petersen zijn voetbalcarrière afsloot en waar hij nu het jeugdelftal van zijn dochtertje zou trainen, volgens de Deense publicatie.

De doorbraak volgt in november 2014. Na een paar dagen speurwerk vind ik een bedrijf, SCI Valkyrie, dat staat ingeschreven op naam van ene Dan Sygvald Petersen en laat dat nou net de Dan Petersen zijn naar wie ik op zoek ben.

Ik kan de zoekopdracht verfijnen en al snel vind ik zijn naam bij een vakantievilla (met zwembad), als de te benaderen manager: Petersen, Dan. Gevolgd door een mobiel nummer.

Het eerste telefoongesprek gaat ongeveer als volgt, de voertaal is Engels.

'Hallo.'

'Goedemiddag, spreek ik met Dan Petersen?'

'Ja.'

(!!!)

Oh, euforie, wat ben je mooi.

Ik stel me voor, zeg dat ik bezig ben met een serie verhalen over voormalige Ajacieden, dat ik binnenkort een paar dagen op Corsica ben en of hij misschien even tijd heeft om koffie te drinken.

Petersen zegt: 'Geen probleem. Laat maar weten als je er bent.' Maar hij is wel een beetje op zijn hoede, merk ik. Vraagt hoe ik eigenlijk aan zijn nummer kom en wat ik verder op Corsica ga doen.

Het tweede telefoongesprek met Petersen vindt een paar dagen later plaats. Ik zeg dat ik begin december op Corsica ben en vraag wat hem het beste uitkomt. Bel maar als je er bent, zegt hij. De telefoonlijn is formidabel, maar Petersen klinkt gehaast. Ik vraag waar ik eigenlijk moet zijn op het eiland. Zijn bedrijf (‘huur van gronden en andere onroerende goederen’) staat ingeschreven in het zuiden van Corsica.

Zonza-Porto Vecchio-Conca, die driehoek. 

Petersen zegt: 'Bastia.' Dat ligt in het noorden.

'Ok, dan doen we dat, Dan. Ik bel als ik er ben.'

'Akkoord, dan maken we een afspraak.'

Het is natuurlijk weinig verbazingwekkend voor iemand die nu al vijftien jaar op Corsica woont, maar voor het eerst hoor ik zijn Franse tongval.

II: Bastia, Corsica

Voor me in het vliegtuig van Parijs Orly naar Bastia zit een zware jongen met een zwarte Brandão-muts diep over zijn voorhoofd getrokken. U weet wie Brandão is? Brandão is een voetballer van Bastia, die onlangs tot een maand gevangenisstraf werd veroordeeld omdat hij Thiago Motta van Paris Saint-Germain na afloop van een wedstrijd stond op te wachten in de catacomben en hem een wel gemikte kopstoot gaf.

Zo’n eiland dus.

Eenmaal neergestreken in het centrum van Bastia, op loopafstand van de oude én de nieuwe haven, bel ik Petersen om te zeggen dat ik ben gearriveerd.

'Spreek je eigenlijk nog een beetje Nederlands,' probeer ik het ijs te breken.

'Nee, niet echt,' zegt hij. 'Een paar woordjes, klein beetje, meer niet. Daarvoor ben ik te lang weg uit Nederland.'

Ik vraag hem of hij de thuiswedstrijden van Bastia nog bezoekt. De club speelt morgen namelijk tegen Evian en ik zou graag met hem naar het stadion gaan, maar het antwoord klinkt stellig.

'Nee.'

Ik dring verder niet aan.

'Wat zullen we afspreken?'

'Laten we elkaar morgenmiddag ontmoeten.'

Ik krijg niet het idee dat hij me probeert te ontlopen, dat is al heel wat.

Als ik Petersen de volgende ochtend bel, noteer ik een eerste pluspunt: hij noemt me bij mijn voornaam. Na enig gepeins zegt hij: 'Oké Mark, laten we vanmiddag om vijf uur afspreken op het centrale plein in Bastia, Place Saint Nicolas.' Buiten kleurt de lucht al een beetje donker, voor de namiddag is een enorm onweer voorspeld.

'Uitstekend plan,' zeg ik.

'We bellen als we er zijn,' zegt Dan.

Ik meld me om vijf voor vijf op Place Saint Nicholas, tien minuten later staan we tegenover elkaar, naast een ijsbaan (!). De blonde lokken zijn verdwenen en Petersen is een paar kilo zwaarder dan voorheen, maar ik herken hem eigenlijk meteen. Vooral als hij begint te lachen. We gaan zitten op het terras van Café de la Paix.

Petersen (42) vraagt, om te beginnen, het hemd van míjn lijf.

Hoe gaat het met David Endt, wil hij weten. David Endt is er uitgebonjourd door Ajax, zeg ik.

'Ontslagen? Na zoveel jaar… Na alles wat hij voor die club heeft betekend? Verrassend. David was altijd positief, heel belangrijk voor een club als Ajax. Hij was een stille diplomaat, iemand die de boel op de achtergrond bij elkaar houdt. En wat doet Edwin van der Sar tegenwoordig?'

Als ik vertel dat Van der Sar zojuist een aantal respectabele sponsordeals heeft afgesloten als marketingdirecteur en intern wordt opgeleid tot algemeen directeur van Ajax, trekt de Deen een ongelovig gezicht.

'Edwin van der Sar? For president? Ook dat verrast me. Van der Sar is a good guy. Heeft vroeger ook nog wel eens bij me gelogeerd. In Diemen. Horrible place. Maar de stap van speler naar algemeen directeur? Pfoe, dat is een grote hoor.'

'Dus David Endt werkt niet meer bij Ajax… Toevallig vond ik zijn boek laatst terug, waarin hij een mooi verhaal over mij heeft geschreven.'

Daarin omschrijft Endt de voetballer Petersen als ‘wuivend riet’. Een metafoor, voor iemand die zijn lichaam kon draaien, buigen en zwenken alsof hij door de wind werd bewogen op een voetbalveld.

'Ik vraag me af of ze zich wel beseffen hoe belangrijk iemand als David Endt was voor de club. Veel oud-spelers die het nu voor het zeggen hebben bij Ajax zijn mede dankzij hem geworden wie ze zijn geworden. Of hebben ze soms last van een kort geheugen? David Endt ontslaan is net zoiets als wijlen Bobby Haarms eruit gooien. Zo ga je niet met mensen om, die zijn geboren in de boezem van de club. Ze zijn er nog steeds hoor, de echte clubmensen, ook in het moderne voetbal, dat zal ongetwijfeld, maar je moet steeds beter zoeken.'

Hij spreekt de woorden ‘modern voetbal’ uit met een beetje vies gezicht. Dan Petersen, de romanticus, blijkt de voetbalwereld al een jaar of twaalf niet meer te volgen, eigenlijk vanaf het moment dat hij zijn actieve carrière beëindigde. Frank de Boer is trainer van Ajax, meent hij ergens gehoord te hebben… 'Klopt dat?' Zo ver staat hij er dus vanaf.

Petersen is nog een speler uit De Meer, iemand uit vervlogen tijden. De Arena? 'Nooit geweest. En als ik Amsterdam binnenkort weer eens bezoek, dan zal ik daar ook niet zo snel naartoe gaan.'

Toen hij net van huis ging, vroeg zijn vrouw Audrey: wat ga je eigenlijk doen? Hij antwoordde: ik heb een interviewafspraak. Zij: een wat? Dat ze geen direct verband zag met zijn ‘vorige leven’ als voetballer, sterkt hem alleen maar in de overtuiging dat hij de juiste route bewandelt. 'Ik zei tegen haar: ik dacht dat ze me vergeten waren, maar blijkbaar geldt dat niet voor iedereen.'

Hij kijkt me aan en lacht.

Nee, hij heeft geen Facebook- of Twitter-account. 'Daar doe ik niet aan. Ik zie mijn dochter Elisa daar de hele tijd mee prutsen, maar ik vind het belachelijk, al die sociale media. Ik kan toch bellen als ik iemand iets wil vragen? En met Facetime kan je iemand ook zien. 'Waarom zou ik via Facebook iedereen op de hoogte stellen wat ik aan het doen ben? De noodzaak ontgaat me. Ik denk dat het ook voorkomt uit een soort verveling, mensen hebben geen eigen leven meer. Daarom probeer ik m’n dochter ook te wijzen op de gevaren van die dingen. Maar dat is niet altijd even makkelijk met de nieuwe generatie.'

Dan Petersen was getrouwd met een Corsicaanse, zegt hij, maar ook weer gescheiden. Uit dat huwelijk heeft hij zijn dochter, Elisa. Nu woont Petersen samen met zijn nieuwe vrouw Audrey en in februari kregen zij hun eerste kind.

Ik ben blij dat ik hem heb gevonden, zeg ik, de verloren Deen. 'Ja, ja, I got lost… Allemaal onzin natuurlijk. Ik ben helemaal niet verdwenen. Ik heb er alleen voor gekozen om na het voetballen een nieuw leven op te bouwen. Als één van de weinigen, lijkt wel. Schijnt heel bijzonder te zijn.'

De meeste vriendschappen uit zijn voetballeven zijn verwaterd, dat klopt wel. Met Edgar Davids, de speler met wie hij het best kon opschieten bij Ajax, hield hij het langst contact. En twee jaar geleden werd hij nog eens gebeld door Gerard van der Lem. Gewoon om te vragen hoe het met hem ging, maar verder? 'In Monaco was ik bevriend met Emanuel Petit. Maar in de voetbalwereld is alles vluchtig, zelfs vriendschap. Het is niet zo dat je elkaar bewust niet meer wil zien, maar je verliest elkaar gewoon uit het oog.'

Petersen is tegenwoordig zelfstandig ondernemer, zegt hij. Hij koopt appartementen, huizen en caves, die hij renoveert en vervolgens weer verkoopt of verhuurd. Hij kan er goed van leven, benadrukt hij. En hij is lekker vrij, hoeft niet elke dag op kantoor te zitten. Nee, dit werk was geen bewuste keuze, zegt hij, het kwam toevallig op z’n pad, één project werden er twee en voor hij het wist had hij een eigen bedrijf (Valkyrie). 'Ik verdien er geld mee, maar ik doe het vooral voor de lol. To amuse me. Ik doe het meeste werk zelf, samen met een vriend. Rijk word ik er niet van, maar we hebben er veel plezier in.'

Achter ons op het terras flikkert het licht van een televisietoestel, de competitiewedstrijd SC Bastia-Evian Thonon Gaillard staat op punt van beginnen. Ook op de ons omringende terrassen worden televisies aangezet, nog zonder geluid, maar groepjes liefhebbers verzamelen zich al.

Of hij echt zin heeft om te kijken, vraag ik. Nee, antwoordt hij, het voetbal is een gesloten boek. 'Ik ben op m’n dertigste gestopt met voetballen, na twee knieoperaties, maar dat was niet de belangrijkste reden. Ik had nog aanbiedingen uit Italië, Engeland en China, maar ik beleefde er geen plezier meer aan. Het spel zelf vond ik nog wel leuk, maar eigenlijk alles erom heen stond me tegen. Football is a strange world.'

'De zogenaamde voetbalfamilie is vergelijkbaar met de maffia. Zowel bij Monaco als Bastia heb ik meegemaakt dat trainers geld verdienden aan de handel in spelers die het niveau totaal niet aan konden. Jean Tigana was trainer van AS Monaco en tegelijkertijd was hij agent van David Trezequet en Thierry Henry. Die man werkte gewoon met een dubbele agenda. Dat geloof je toch niet! Ik kwam er langzaam achter dat ik in een wereld zat, die totaal niet de mijne was.'

'De diverse bondscoaches van Denemarken zijn drie keer komen kijken in Monaco. De eerste keer miste ik een strafschop. De tweede wedstrijd viel ik geblesseerd uit en de derde keer wisselde Tigana mij in de rust. Terwijl ik een goede eerste helft speelde. Met opzet, denk ik, omdat-ie wist dat de Deense bondscoach er was. Iedereen weet: als de bondscoach komt kijken, is het een uitgemaakte zaak, dan moet je eigenlijk alleen een hele wedstrijd spelen. Maar Tigana wilde blijkbaar niet dat ik werd geselecteerd…'

'Voor mijn derde seizoen in Monaco sprak Tigana de spelersgroep toe. Aan het einde van zijn speech zei hij tegen mij: "dit is je laatste waarschuwing, als je nog één keer in het uitgaansleven wordt gesignaleerd, speel je niet meer voor Monaco.'"

'Ik leefde als een monnik. Speelde de eerste vijf wedstrijden, die we allemaal wonnen. Na de vijfde wedstrijd, een lastig uitduel, zijn we met de hele selectie uit eten gegaan. Werd ik de volgende dag door Tigana op kantoor ontboden, hij zei: "ik heb je nog zo gewaarschuwd, als je uit zou gaan, speel je niet meer voor Monaco."'

'Ja, maar, sputterde ik nog tegen, iedereen is toch uitgegaan? Bij Ajax organiseerde Louis van Gaal zelf uitstapjes en feestjes… Maar dit etentje was het begin van een heel naar gevecht met Tigana. Hij was duidelijk op zoek naar me. Achteraf begreep ik dus, dat hij in die tijd ook manager was van Henry en Trezeguet, dat waren twee jonge, opkomende spelers. Hij moest van mij af om plaats te maken voor andere spelers. Dat heeft hij dus op die manier gedaan. Henry en Trezeguet moesten spelen en zo snel mogelijk doorverkocht worden aan een grote club zodat hij er geld aan kon verdienen.'

Henry koos, op 21-jarige leeftijd voor Juventus. Trezeguet was 22 jaar toen hij voor de dezelfde Italiaanse club koos, destijds niet geheel toevallig geleid door de corrupte ‘Lucky’ Luciano Moggi.

En Tigana? Die hebben ze bij het oud vuil gezet, zegt Petersen. 'Er wordt steeds meer bericht over zijn duistere zaakjes, Tigana heeft inmiddels een erg slecht imago. En terecht. Voor mij is hij hét symbool van de corrupte voetbalwereld.' 

De verhalen stapelen zich op. Nu al.

Het valt hem niet makkelijk om alle herinneringen terug te halen, zegt Petersen. 'It seems so far away… Er gaan dagen voorbij, dat ik er niet meer aan terugdenkt. Voetbal behoort tot het verleden. Ik leid een heel ander leven nu. En gelukkig maar. Want het is een walgelijke wereld. Ik heb gewoon teveel dingen gezien die me niet bevielen. Daarom verdween mijn motivatie.'

Hij gebruikt het woord ‘sad’ veel, de voetbalwereld is een zielige wereld.

'Ik voetbalde omdat ik het leuk vond. Niet om steeds meer geld te verdienen. Ik heb altijd tegen mezelf gezegd: als ik het niet langer leuk vind dan stop ik ermee. En dat heb ik gedaan. Ik vond en dat vind ik nu nog steeds, het voetbal een vervelende, corrupte wereld.'

'Toen ik bij Ajax speelde, konden we alles zeggen wat we wilden in interviews. Daar werden in het spelershome zelfs grappen over gemaakt, als iemand weer iets komisch had gezegd in de media. Maar tegenwoordig hoor je dus nooit meer een eigen geluid. Spelers en trainers zijn voor de televisiecamera een soort machines geworden. Ze zeggen allemaal hetzelfde, heel plichtmatig. Robots zijn het. Ik zie geen persoonlijkheden meer. Ik mis het plezier. Het zijn allemaal eenheidsworsten geworden.'

'Als ik naar een basketbalwedstrijd van mijn dochter ga, dan speelt zich dat af in een aangename ambiance. Als ik naar een voetbalwedstrijd ga, dan moet ik eerst vier keer om me heen kijken of ik wel tussen de juiste supporters zit. Je hoort de gekste verhalen. Ik peins er niet over met mijn dochter naar het stadion te gaan.'

Hij laat de naam van Gullit vallen. En die van Cruijff. Liefhebbers, sierlijke spelers, jongens die het leuk vonden wat ze deden. 'Hun hele leven draaide om het voetballen. Waar zie je dat tegenwoordig nog? Voetbal is een business geworden. Alle wedstrijden lijken op elkaar. It’s sad.'

'Sinds ik ben gestopt met voetballen, ben ik nooit meer in een stadion geweest. Het interesseert me gewoon niet. Soms, als er een leuke Champions Leaguewedstrijd op televisie is, wil ik nog wel eens kijken, maar ik blijf er niet voor thuis.'

Wat zich these days in de voetbalwereld afspeelt is ronduit ‘disgusting’, zegt hij. De handel en wandel van de FIFA, de WK’s in Rusland en Qatar, de Picasso voor Platini… 'Alles is corrupt. Waarom zou ik daar belangstelling voor moeten hebben?'

De bal rolt. Op het terras is Bastia-Evian begonnen, net als op de ons omringende terrassen. Het is gezellig druk. 'Een club als Bastia is lichtjaren verwijderd van een club als Ajax, van een club met een echte visie en een opleiding. Bastia is een echte eilandclub, iedereen kent iedereen, je weet hoe dat gaat. Allemaal vriendjespolitiek. Door en door corrupt ook.'

'Toen ik net was gestopt met voetballen, woonde ik in Porto-Vecchio. Daar trainde ik een jeugdelftal. Jongetjes van negen, tien jaar. Volkomen belangeloos, gewoon om wat terug te doen voor de mensen in het dorp. Kwam ik er op een gegeven moment achter dat het voetbal sommige jongens niks interesseerde, dat ze gewoon werden gedwongen door hun ouders. Ze zagen allemaal kleine Messi’tjes in hun eigen kroost.'

Dan Petersen werd in 1991 als rechtsbuiten naar Ajax gehaald door Leo Beenhakker, niet veel later opgevolgd door Louis van Gaal. Onder Van Gaal werd Petersen gebombardeerd tot nieuwe ‘nummer 10’, tot de directe opvolger van Bergkamp. 

Hij was te jong eigenlijk, zegt hij nu, terugkijkend. 'Ik was totaal niet voorbereid op de voetbalwereld. Maar waar kan je als jonge speler in Europa nou beter terecht komen? Qua opleiding kan misschien alleen Barcelona zich meten met Ajax. Voor de rest komt geen andere club in de buurt. De hele sfeer bij Ajax, de directe lijn tussen jeugd en eerste elftal, het aanvallende systeem, dat is echt uniek. Maar ook in Amsterdam kunnen ze tegenwoordig niet meer op tegen het grootkapitaal, zie ik wel eens in de krant als ik de Champions League-uitslagen lees.'

De relatie met Van Gaal bij Ajax verliep moeizaam, daar doet hij niet moeilijk over. 'Louis van Gaal is een speciale coach met een speciaal karakter. Als hij het idee heeft dat jij niet op één lijn zit met hem, dan heb je een probleem.' En dat zaten ze dus niet altijd.

Petersen zou een outgoing karakter hebben, zo heette het. Een liefhebber van het Amsterdamse nachtleven, maar daarmee geconfronteerd haalt hij nu zijn schouders op. 'Hoe oud was ik, achttien, negentien jaar? Ik ben toch geen machine? Dan moet je er toch af en toen uit? Ik werd afgeschilderd als een party-animal, maar als jonge, vrijgezelle jongen alleen in het buitenland, ontbreekt er iets in het leven. Het voetballen alleen is niet altijd genoeg. En van alcohol was nauwelijks sprake, het was erg onschuldig allemaal. Ik heb pas wijn leren drinken toen ik in Monaco woonde.'

Zijn carrière bij Ajax werd om zeep geholpen in het ziekenhuis, zegt hij, zonder omwegen, niet op het voetbalveld. Toen het onvermijdelijke moment eenmaal daar was en Dennis Bergkamp voor Inter Milaan koos, werd Petersen plots voorbij gestoken door Jari Litmanen. Oorzaak, echt waar: een wratje onder zijn voet. 'Ik had dat plekje zelf al een paar keer behandeld, had er last van, maar het ging niet weg. Toen vroeg ik dokter Groot, de clubarts, of daar iets aan gedaan kon worden. Geen enkel probleem, zei hij, dat is een simpele ingreep. Een dag later train je weer mee. Maar tijdens de operatie, uitgevoerd door chirurg Fred Bakker, is iets helemaal verkeerd gegaan. Hij had een aantal zenuwen geraakt, met als gevolg dat ik drie maanden niet kon lopen… Het duurde zelfs langer dan een half jaar voordat ik weer kon voetballen. Ja, natuurlijk was ik boos. Het was een enorme medische blunder, maar wat kon ik doen? De algemene teneur was nog steeds dat ik een blessuregevoelige speler was. De meeste mensen binnen de club dachten in eerste instantie dat het vooral aan mij lag.'

Hij spreekt het woord ‘blessuregevoelig’ uit alsof hij gisteren nog in Nederland was.

'Jaren later, op bezoek bij dokter Martens in België, hoorde ik dat je sowieso nooit onder de voet mag snijden. Maar het duurde maanden voordat ze ook bij Ajax door kregen dat het niet aan mij lag, dat die butcher een enorme fout had gemaakt. Terugkijkend ben ik destijds totaal niet in bescherming genomen. Niet door Ajax en ook niet door Louis van Gaal. Aan het medisch knoeiwerk van die chirurg werd volledig voorbij gegaan. En dat neem ik ze nog steeds kwalijk.'

Louis van Gaal wilde zijn rentree in het eerste elftal zelfs forceren. 'Vlak voor een Europese wedstrijd, volgens mij tegen Auxerre, vroeg Van Gaal of ik een injectie wilde nemen, tegen de pijn in mijn voet. De meeste spelers deden dat, als het nodig was. Maar een verdoving is volledig tegen mijn principes, zo ben ik niet opgevoed, dus ik zei nee.'

'"Doe het voor mij", vroeg Van Gaal nog.'

'Nee, sorry. Op dat moment is er iets gebroken tussen ons, zo voel ik dat nu. Toen ik voor Monaco had getekend, trakteerde ik bij Ajax op gebak. Bij die gelegenheid was Van Gaal uiterst joviaal, weet ik nog. Hij was erg blij voor me, zei dat ik een goede keuze had gemaakt. Louis van Gaal liked me very much. Hij zei altijd dat ik de beste speler ter wereld zou zijn, als ik de mentaliteit en lichamelijke gesteldheid van Edgar Davids zou hebben.'

Hij was nou eenmaal geen vechtvoetballer, zegt Petersen. 'Kijk naar Messi. Dan zie je toch ook een speler die wandelt? Je kan niet zeggen, dat Messi uitblinkt in het meeverdedigen. Maar ja, misschien was ik gewoon niet geschikt voor de voetbalwereld. 'Om te beginnen heb je al een enorme achterstand als je uit Denemarken komt, al was het alleen maar in conditioneel opzicht. Odense of Ajax? Dat is echt een wereld van verschil. Die overgang kwam voor mij misschien veel te snel, daarom was ik ook zo blessuregevoelig.'

'In die tijd deden alle spelers dezelfde oefeningen tijdens trainingen. Heb ik altijd heel vreemd gevonden. Mijn lichaam was daar nog lang niet klaar voor. Ik hoor die rauwe stem van Bobby Haarms nog door het Amsterdamse bos schallen, halverwege die heuvel, tatata-tatata. Vreselijk. Ik was geen speler die je tien kilometer door het bos moest laten hollen. Romario was één van de eerste spelers, die door had dat een dergelijke duurtraining niet goed voor zijn lichaam was. Het is tegenwoordig toch volstrekt logisch dat je spitsen anders laat trainen dan verdedigers? Maar daar was in mijn tijd geen sprake van, jammer genoeg.'

Om hem heen zag hij in Amsterdam een kampioenselftal gebouwd worden door Van Gaal en zelf viel hij buiten de boot. Zo is het leven, zegt hij. 'Ik raakte geblesseerd, iemand anders nam mijn plaats in. En je kan nou niet zeggen dat Jari Litmanen ondermaats presteerde. Het was niet zijn schuld, of die van Van Gaal dat ik niet ben geslaagd bij Ajax…Ze wilde mijn contract wel verlengen, maar ik zou er in financieel opzicht behoorlijk op achteruit gaan, dus zo graag wilden ze me nou ook niet houden.'

'Ik had veel meer uit mijn carrière kunnen halen, dat is zeker. Maar ik moest bepaalde barrières doorbreken en dat lukte me niet. Zo heb ik het altijd heel moeilijk gevonden om instructies van een trainer op te volgen, om naar rechts te gaan als hij vond dat ik naar rechts moest gaan. Dat strookte niet met mijn persoonlijkheid, voelde alsof ik mezelf verloochende. Ik ga niemands kont kussen, dus ook niet die van Van Gaal of welke andere trainer dan ook. Maar anderen deden dat dus wel.'

'O ja, wie dan?'

'Heel simpel, je kan beter vragen: wie niet? Mensen veroordelen mij nu misschien, als iemand die de juiste mentaliteit ontbeerde, maar je kan ook zeggen dat ik juist wel de goede mentaliteit heb getoond door altijd mezelf te blijven. Ik ben nooit bang geweest, voor wie dan ook.'

'Ik wil niet zeggen, dat ik een slecht contract had, maar met een goede adviseur had ik makkelijk het dubbele kunnen verdienen. Ja, ook bij Ajax. Er lopen teveel mensen rond in de voetbalwereld, die er niet zijn voor het voetbal.'

'Terugkijkend kan ik alleen maar zeggen dat ik een hele goede tijd heb gehad in Nederland. Ik heb altijd gezegd dat ik ooit weer in Amsterdam wil gaan wonen. Dat vind ik zo’n mooie stad… En de Nederlandse open mind beviel me ook. In een Amsterdamse kroeg zit je binnen de kortste keren met de man naast je aan tafel te kletsen. Dat vond ik echt heerlijk. De Nederlandse mentaliteit deugt. Meer in ieder geval dan die van de chauvinistische Fransman. De Fransen gaan niet met hun tijd mee.'

'Ja, ik zou in Amsterdam hetzelfde werk kunnen doen als hier op Corsica, maar eerlijk gezegd zie ik mezelf niet zo snel meer weggaan. Helemaal niet met een dochter van dertien en een kleine op komst. Zelfs als ik zou willen, is het onmogelijk. Dat zijn allemaal keuzes, maar de kwaliteit van leven is gelukkig uitstekend op Corsica.'

Zie jij het dan niet, vraagt hij aan mij, hoe alle lijntjes lopen. 'Klopt het dat de zoon van Danny Blind nu voor Manchester United speelt? Wat een toeval hè? Begrijp me niet verkeerd, natuurlijk moet je een zeker standaardniveau hebben, anders speel je niet in het Nederlands elftal, maar het juiste netwerk is tegenwoordig minstens zo belangrijk als de benodigde kwaliteiten.'

Nog een voorbeeld. 'Bij Monaco speelde ik samen met Mickaël Madar. Later werd hij verkocht aan Deportivo la Coruna en Everton. Toen ik hem een keer tegenkwam in Monaco feliciteerde ik hem met zijn debuut voor het Franse nationale team. Weet je wat hij zei? "Ik heb alleen maar speelminuten gekregen omdat mijn manager bondscoach Aimé Jacquet geld heeft toegestoken". Om z’n carrière een nieuwe boost te geven en een transfer naar Everton af te dwingen. Een ticket naar succes.'

Ook al is maar de helft van alle verhalen waar, dan nog heeft Petersen geen zin meer om naar het stadion te gaan, of een voetbalwedstrijd op televisie te volgen. 'Ik ga liever naar de film. Soms als ik Messi zie spelen, laat hij me nog een paar minuten dromen, maar het gevoel is er gewoon niet meer.'

Hij lijkt een beetje op Jim Carey, zeg ik. Petersen: 'Moet ik dat opvatten als een compliment? Ik ben in ieder geval een slechte acteur. Vraag dat maar aan Louis van Gaal…'

Het voetbal is de laatste tien, twintig jaar alleen maar fysieker geworden, zegt Petersen, zich tegelijk hardop afvragend hoe spelers dat eigenlijk volhouden. 'Aan de top, waar ze gewend zijn aan twee wedstrijden per week, lopen voetballers ongeveer twee marathons per maand. Ik vermoed dat heel veel spelers extra vitamines slikken. Soms zie ik spelers letterlijk groter worden. Van mij mogen de dopingcontroles wel eens aangescherpt worden. Het is volgens mij net als bij het wielrennen, vaak een medische rat race. De ene dokter vindt altijd weer iets uit wat door de andere dokter niet opgespoord kan worden.'

'Ik heb bij Monaco creatine gekregen, iedereen nam het daar en dat werd ook van je verwacht. Je kon geen nee zeggen. Ik geloof dat ik in die periode zeven kilo aan spierkracht heb gewonnen. Maar na een tijdje ben ik ermee gestopt. Als ik de intensieve programma’s van tegenwoordig zie, kan het haast niet anders dat er doping wordt gebruikt in het voetbal. En dan heb ik het niet alleen over creatine. Hoe houden ze dat moordende tempo anders vol?'

Eigenlijk wilde hij helemaal niet naar Corsica verhuizen, zegt hij, om zich heen wijzend. 'Mensen zijn volkomen crazy hier. Ik had ook die verhalen gehoord over schietpartijen op de tribunes. Maar ik moest na Anderlecht echt aan spelen toekomen. Ik had al eerder een aanbieding van Bastia afgeslagen, maar toen ze bij me terugkwamen, leek me dat wel een mooi avontuur. Een stapje terugdoen met de intentie om er weer één omhoog te doen. Maar kijk nu, ik zit er nog steeds, na vijftien jaar. Vast op Corsica…'

'Ja, er is veel werkeloosheid op het eiland. Veel mensen maken misbruik van het systeem. Officieel werken ze niet, maar on the side wordt veel zwart geld verdiend. Komt ook omdat de mensen niks van Frankrijk moeten hebben. Ze streven nog altijd onafhankelijkheid na, dus maken ze misbruik van het systeem.'

Zijn eerste trainer bij SC Bastia was een zekere Frédéric Antonetti. 'Voor het seizoen zei hij tegen de verzamelde spelers: Ik ben de enige trainer in de Franse League die geen geld onder tafel verdiend aan de handel in spelers. Met andere woorden: de rest is dus corrupt.'

Petersen glimlacht. Nee, hij is niet bitter. Daarvoor heeft hij teveel van zijn sport genoten. 'Het was niet altijd even makkelijk. Maar terugkijkend heb ik er enorm veel van geleerd. Ik spreek zes talen, ben de hele wereld over gereisd en heb kennis gemaakt met culturen die anders verborgen waren gebleven. Dat verrijkt een mens automatisch.'

Het vorstendom Monaco was een droom bijvoorbeeld, alsof hij rechtstreeks in een film was gestapt. Een club waar de obers op het ereterras in witte, gladgestreken uniforms gekleed gingen. Voor het overige werd hij vooral genegeerd, zegt hij. 'Voetballers worden in Monaco volledig overschaduwd door alle filmsterren en dergelijke. Voor voetballers draaien ze hun hoofd niet eens om. 'Het gaat tegenwoordig, ook bij Monaco, alleen nog maar om geld en zakendoen. De mensen aan de top zijn geen uitgesproken liefhebbers. It’s sad. Clubs hebben geen geest meer, de echte voetbalcultuur is dood.'

Na één succesvol seizoen in Bastia, verdrongen de Nederlandse clubs zich om Petersen, die een principeakkoord overeen kwam met Feyenoord. Ware het niet dat hij opnieuw geblesseerd raakte aan z’n knie en de transfer naar Rotterdam op het laatste moment werd afgeblazen. 'Naast Feyenoord, wilde ook PSV mij terughalen naar Nederland. Voor een wedstrijd van Monaco kreeg ik opeens vijf berichten van Frank Arnesen. Maar die had hij twee dagen eerder ingesproken. Een dag voordat de transfermarkt zou sluiten… Als ik direct had gereageerd zou ik voor PSV hebben gespeeld. Maar toen ik twee dagen later terugbelde was het te laat. Dat is het lot. Destiny.'

Is hij gelukkig op Corsica?

'Ja, heel gelukkig. Dat heeft mijn beslissing om te stoppen met voetballen, om mijn contract op te zeggen bij Bastia, ook vergemakkelijkt. Ik realiseerde me dat ik zonder het voetbal gelukkiger was dan met. Helemaal op een eiland als Corsica, met al die trotse mensen. Ik ben nu gelukkiger dan vijftien jaar geleden.'

'In de zomer kan het erg warm worden, dat wel. Het zuiden van het eiland is dan net Saint Tropez, ook qua drukte. Maar ik ben hier thuis, ik ben nooit in het zogenaamde zwarte gat gevallen, na mijn carrière. Veel spelers raken hun geld in sneltreinvaart kwijt als ze stoppen met voetballen, simpelweg omdat ze niks veranderen aan hun bestedingspatroon.'

'Dat probleem heb ik niet gekend. Ik vond het wel lastig, toen ik net was gestopt, om m’n draai te vinden in een nieuw leven. Om andere bezigheden te vinden. Dat heeft bij mij best lang geduurd, ik denk wel drie, vier jaar. Ik ben nooit depressief geweest, maar het dagelijkse wandelingetje naar het strand ging op een gegeven ook vervelen. Ik miste een andere dagelijkse routine. Het nieuwe doel, een nieuwe ambitie.'

Hoe zou zijn advies nu luiden aan een jonge Dan Petersen? 'Ga studeren.' Nee, thuis hangt er niks meer aan de muur wat herinnert aan zijn voetbalcarrière. 'Alle shirts, die ik in de loop der jaren heb verzameld, heb ik weggeven aan een Italiaanse jongen. Tientallen, zo niet honderden. Ik ben niet erg materialistisch ingesteld. Mijn moeder heeft nog wel allerlei knipsels bewaard. Gelukkig maar, want zo heb ik mijn dochter laatst nog iets kunnen laten zien van mijn voetbalcarrière.'

Nee, zelf voetballen doet hij allang niet meer, ook niet voor zijn plezier, niet met zijn knieën. Hij loopt hard, speelt golf en gaat zo nu en dan op jacht, maar daar blijft het bij.

'Op jacht?'

'Ja, iedereen jaagt hier, dat is vrij normaal op Corsica. De eerste keer dacht ik ook: lijkt mij niks. Maar nu ga ik graag de bergen in. De natuur is echt prachtig. Samen met wat vrienden, dat kan erg gezellig zijn. En het is een goede, lichamelijke inspanning. Ik ben zo langzamerhand een halve Corsicaan geworden.'

'Waar ze op jagen dan?'

Petersen kan even niet op goede woord komen en maakt een gebaar van twee gekrulde hoorntjes voor zijn neus. Wilde varkens en everzwijn, laten we het daar maar op houden.

Begin jaren negentig was de invloedrijke bankier Peter Wisse Smit (Rabo) een graag geziene gast in de bestuurskamer van Ajax, soms met stiefdochter Mabel in zijn directe nabijheid. Zo kon het gebeuren, dat Mabel als jonge twintiger een relatie kreeg met een speler van Ajax, Dan Petersen.

Hij knikt ter bevestiging als ik vraag of het verhaal sowieso klopt.

'Officieel zou ik nu moeten zeggen: geen commentaar, maar ja, die verhouding met Mabel heeft een maand of drie geduurd. Die hele affaire speelde rond de bekerfinale, waarin ik goed speelde en ook scoorde. Een erg leuke tijd, ik kan er eigenlijk niks anders over zeggen.'

'Nee, we hebben elkaar destijds niet bij Ajax ontmoet, maar bij een wederzijdse vriend in Amsterdam. Ik weet nog goed, dat ik na de bekerfinale in een interview zei, dat ik er naar uitkeek om de vakantie met mijn vriendin in New York door te brengen. Dat was Mabel. Zij woonde toen al in New York en werkte voor de Verenigde Naties.'

'Heel gek, niemand kan mij zogenaamd vinden hier op Corsica. De Deense media niet, de Nederlandse sportpers niet, maar toen prins Friso overleed, werd ik wel gebeld door alle roddelbladen. Het enige wat ik heb gedaan is bevestigd dat Mabel en ik wel eens een ijsje hebben gegeten. Dat we een relatie hadden. Het is zoals het is, daar doe ik verder niet moeilijk over. Maar we hadden geen trouwplannen of zo, zo serieus is het nooit geweest.'

'Mabel was een geweldige vrouw, anders dan alle andere meisjes die ik tot op dat moment was tegengekomen. Echt speciaal, een goed mens. En erg intelligent. Ik heb alleen maar goede herinneringen aan haar.'

Ik zeg: 'voor de relatie met jou zou Mabel…'

'Ja, ik weet het, Bruinsma. Die naam ken ik nog wel uit Amsterdam. Maar over hem heb ik met Mabel nooit gesproken. Dat kwam pas veel later in het nieuws, dat die twee elkaar gekend hebben. Maar ook al had ik het geweten, dan zou ik er nooit uit mezelf over zijn begonnen. Her life before me doesn’t concern me. En dat geldt ook voor mijn leven voor haar. Maar nogmaals, het heeft drie maanden geduurd, dat is niet lang. Op het einde van de relatie zijn we gewoon uit elkaar gegroeid, denk ik. Zij woonde in New York, ik ging verder met mijn carrière in Monaco, zo gaan die dingen als je jong bent. Dan neem je wat makkelijker afscheid van elkaar.'

Een golddigger was Mabel niet, zegt hij. 'Not at all. Dat had Mabel niet nodig. Ze was geen onbekende in de mondiale bankwereld en werkte toen al in New York. Ze gaf niks om het voetballen. En gelijk had ze. De meeste voetballers zijn erg dom.'

Zijn leven laat zich lezen als een spannende film, zeg ik, een boek misschien wel.

'Dat wordt in ieder geval een heel ander boek, dan de reguliere voetbalboeken. Veel van die gasten vertellen wat ze moeten vertellen. Ze denken niet voor zichzelf, lijkt het wel. Het is niet oprecht. Als ik praat, dan komen de woorden recht uit mijn hart.'

Als we opstaan van het terras, vraag ik hem nog even te poseren, met de televisiebeelden van Bastia-Evian op de achtergrond. Het staat 0-0, zeg ik. En dat zal het ook wel blijven, antwoordt Dan Petersen als hij lachend de oude stad inloopt.

Mijn gekozen waardering € -

Sportcolumnist