De wc-graver van Kigali

Zonder trap, licht of enige bescherming een vijftien meter diep gat graven. In Rwanda blijkt het goede business.

Verbijsterd staar ik in het diepe, donkere gat. ‘Hier zit momenteel iemand in?’, vraag ik aan de Rwandees bij wie we logeren. Nergens zie ik een trap of touw. Maar enkele minuten later komt er inderdaad een tengere jongen in zanderig T-shirt en afgeknipte spijkerbroek langzaamaan naar boven geklauterd, de blote voeten in kleine inkepingen in de wand duwend. Zijn naam is Damasin, hij is 26 jaar en als beroep graaft hij wc-gaten.

Een betonnen vloertje met een zo diep mogelijk gat

In Nederland is het moeilijk voor te stellen. Maar in een groot deel van Afrika is een betonnen vloertje met daarin een zo diep mogelijk gat nog altijd het meest gangbare toilet. Zo ook net buiten de Rwandese hoofdstad Kigali. Het riool rijkt nou eenmaal niet tot alle huizen, water is een schaars goed en porseleinen toiletpotten gaan het budget van het gros van de Afrikanen ver te boven. Nooit eerder had ik er echter over nagedacht hoe die gaten worden gedolven. Een boor of graafmachine kan menig Afrikaan immers niet betalen.

In de tuin naast het huis waar we logeren, werkt Damasin ondertussen samen met zijn maat als een geoliede machine. Omstebeurt klautert één van hen naar de donkere diepte, maakt met een afgebroken spade de grond los en schept die in een gele half opengesneden jerrycan die door de ander met een touw van aan elkaar geknoopte juten zakken weer naar boven wordt getakeld. Bang om naar beneden te vallen of dat het gat instort is de knul met serieuze ogen niet. Wel dat het juten touw scheurt en de jerrycan vol zand op hem valt. ‘Gelukkig is dat nog nooit gebeurd.’

De business gaat goed

Al bijna twee jaar graaft Damasin op deze manier wc-gaten van rond de vijftien meter diep en de business gaat goed. Zo goed zelfs dat hij personeel heeft aangenomen. ‘Zie je daar al die huizen’, vraagt hij wijzend naar een heuvel met honderden woningen. ‘Al hun toiletten heb ik gegraven.’

De Rwandese knul vraagt 3500 franc (1 euro) per meter en graaft ongeveer 3 meter per dag. Zijn personeelsleden betaalt hij 1000 francs per meter en zo komt zijn inkomen op een kleine 4 euro per dag. In Nederlandse ogen niets, maar op het Rwandese platteland een aardig loon. Zo is het meer dan Damasin eerder verdiende als nachtwaker. ‘En stukken meer dan je in de goud- en tinmijnen krijgt. Daar verdien je maar 1000 franc per dag’, lacht de jongen.

Vlammen schieten de lucht in

Ter compensatie voor de foto geeft de Rwandees bij wie we verblijven Damasin een paar maiskolven. Hij mag ze zelf plukken in zijn tuin. Enkele minuten later komt de jongen met een bos hooi aangewandeld en steekt het midden in de tuin in de fik. De vlammen schieten de lucht in. Nadat hij de maiskolven in het vuur heeft gelegd, kijkt hij ons verlegen aan. ‘Waarom vinden jullie dit allemaal zo interessant? Het is een doodnormaal leven’, lijkt hij te denken. Na vijftien minuten plukt hij de maiskolven met een tak weer uit het zwart geblakerde hooi, pelt ze en begint te kluiven. Toch maar weer een gratis lunch verdiend.

© CompassMedia

Mijn gekozen waardering € -

Andrea Dijkstra is freelance journalist en cultureel antropoloog. Met fotograafŒ Jeroen van Loon trekt ze sinds juni 2011 voor onbepaalde tijd per auto door Afrika, waar ze schrijft over de achtergronden van oorlog, corruptie en deŒ ontwikkelingssector en ook over opkomende economieen, jonge creatievelingen en haar persoonlijke ervaringen.

Geef een reactie