Het losgeschoten rotsblok dat hij zojuist nog in beide handen had, dendert de diepte in. Tobias Hürter wankelt en volgt, in duizelingwekkende vaart. Tijdens zijn val naar het dal 500 meter onder hem voelt hij zijn rechterarm breken en krijgt hij een hevige klap op zijn helm. Hoewel Hürter het er niet mee eens is, weet hij het zeker: hij gaat dood.
Het lot besluit anders. Na zes seconden en 37 meter zorgt een smal plateau aan de Tiroolse bergwand dat hij op zijn rugzak landt en blijft liggen. Hürter wordt gered en overleeft, maar is veranderd. Niet door de langdurige en moeizame revalidatie die hem wachtte. Het zijn de zes seconden waarin hij de dood in de ogen keek. Voor hem geen licht aan het eind van een tunnel of uittreding, enkel een simpel besef dat de meesten van ons goed hebben opgeborgen: ik ben sterfelijk.
Het boek leest als een trein
Verlamd
Een passender aanleiding voor een filosofische bespiegeling over de dood is nauwelijks denkbaar. En laat slachtoffer en auteur Tobias Hürter nu juist filosofie en wiskunde gestudeerd hebben. Hij is journalist en redacteur bij een Duits filosofisch tijdschrift. Ongetwijfeld kwam deze achtergrond de leesbaarheid van zijn boek ‘De dood is een filosoof’ ten goede; het leest als een trein. Ook de omstandigheden waaronder Hürter het werk schreef, droegen daar waarschijnlijk aan bij. Doordat hij verlamd raakte aan zijn rechterhand, dicteerde hij de tekst deels via een spraakherkenningsprogramma. En dat leverde volgens hem welluidender en associatievere teksten op.
Hürter zet zijn bijna-doodervaring in een cultureel, filosofisch kader. Hij neemt de lezer mee door 2500 jaar geschiedenis, waarbij hij soepel heen en weer springt in de tijd. Antropologen, filosofen, natuurkundigen en theologen passeren de revue, afgewisseld met zijn eigen ervaringen en ideeën. Hij laat zien hoe we de dood door de eeuwen heen langzaam uit ons midden naar de zijlijn hebben gedirigeerd.
Spannende combi
Bij zijn zoektocht schuwt Hürter de klassieke filosofische vraagstukken niet. Hij gaat na wat dood is, en waarom we er bang voor zijn. Hebben we een ziel en zijn we op een of andere manier onsterfelijk? Hij betrekt de huidige stand van de wetenschap bij zijn betoog. Samen met zijn bijna-doodervaring en wat hij opdiept uit de geschiedenis, vormt dat een spannende combinatie.
Tot in de vorige eeuw moest je hartdood zijn
Wat is dood?
Het probleem met de dood begint al bij de vaststelling ervan. De grens tussen leven en dood is niet helder, daarover worden afspraken gemaakt en die zijn aan verandering onderhevig. Tot in de vorige eeuw moest je hartdood zijn. Tegenwoordig is dat hersendood, want, zo heet het, dan is ook het bewustzijn verdwenen. Maar Hürter zet daar vraagtekens bij, omdat het menselijk bewustzijn nooit is gelokaliseerd. Dat wetenschappers kunnen aantonen welke hersengebieden actief zijn als mensen bepaalde gedachten en gevoelens hebben, vindt hij niet overtuigend. Hoewel zelf aanhanger van het fysicalisme, een filosofische stroming die aanneemt dat alles wat bestaat van fysieke aard is, vraagt Hürter zich af of gedachten en gevoelens wel stoffelijk zijn.
Opstanding
In zijn zoektocht komt Hürter uit bij identiteit en onsterfelijkheid. Voor het eeuwige leven telt hij twee concepten. Het lichaam blijft intact, zoals in het vroegchristelijke opstandingsgeloof, en het idee dat een onsterfelijke ziel het vergankelijke lichaam achterlaat. Aan dit laatste concept ligt het dualisme ten grondslag, het onderscheid tussen lichaam en geest dat in het Westen wijdverbreid is.
Welk onderdeel van jezelf gaat eeuwig mee?
Star Trek
Hij concludeert dat je identiteit niet besloten ligt in je lichaam, herinneringen of ziel. Hij volgt daarin de Britse filosoof Derek Parfit, die vele scenario’s van geheugenverlies, hersentransplantatie en teleportatie (Star Trek!) heeft doordacht.
Omdat onduidelijk blijft waar je ‘ik’ zich bevindt, vraagt Hürter zich af welk onderdeel van jezelf eeuwig mee zou gaan. Als dat niet per se het lichaam of een ziel is, biedt dat nieuwe perspectieven op onsterfelijkheid.
Hoe dan ook moet je onsterfelijkheid wel verdienen, vindt hij. Voor hem is de gedachte onverteerbaar dat mensen die er in hun leven een potje van hebben gemaakt hetzelfde lot zou wachten als degenen die hun best hebben gedaan. Zijn val heeft hem in dat opzicht nederig gemaakt. Als hij opnieuw de diepte in zou storten, wil hij kunnen zeggen: ik heb geen spijt.
Meer lezen over de manier waarop we betekenis geven? Meld je hier aan.
De dood is een filosoof, Tobias Hürter. Vertaald uit het Duits door Marten de Vries. Ambo|Anthos, Amsterdam; 166 blz. € 18,99
Beeld:Katharina Sturm
Eerder gepubliceerd in Trouw.