De zandhagedis als bestrijder van de ziekte van Lyme

 In Nederland komen 15 verschillende soorten teken voor. De schapenteek (lxodes ricinus) komt niet alleen het meeste voor; het is ook de soort die in Nederland in vrijwel alle gevallen verantwoordelijk is voor de besmetting met de Borrelia burgdorferie bacterie die bij mensen voor de ziekte van Lyme zorgt.

De afgelopen jaren is op meerdere plekken in Europa aangetoond dat verschillende soorten hagedissen immuun blijken te zijn voor de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. 
Hierin wordt ook de zandhagedis (Lacerta agilis) genoemd. De vraag is nu of dit onderzoek in Nederland kan worden bevestigd en of deze diertjes het risico voor de mens op besmetting met de ziekte van Lyme kunnen verlagen. 

De overdrachtscyclus van de Borrelia-bacterie hangt samen met de levenscyclus van de teek.  De schapenteek heeft drie actieve levensstadia: larve, nimf en volwassen teek. In elk van deze stadia hebben zij bloed nodig.  Ze zijn hiervoor afhankelijk van een dier of de mens.
Na een bloedmaaltijd leeft de teek op de bodem tussen grassen en bladeren om daarna over te gaan naar een volgend levensstadium. 

Teken dragen van zichzelf de Borrelia-bacterie niet bij zich. Zij worden als larve besmet door hun eerste gastheer.

Screenshot https://hierinsalland.nl

Die eerste gastheer kan een klein knaagdier zijn, een vogel of een hagedis.

Tussen mei en september 2021 zijn in totaal 3300 teken uit de begroeiing en meer dan 1300 teken die op zandhagedissen zaten geanalyseerd op de aanwezigheid van Borrelia.
Na de vangst werden de teken voorzichtig met een pincet verwijderd. De hagedissen werden direct weer vrijgelaten. 

Gemiddeld zaten er op een zandhagedis tien larven en drie nimfen – véél meer dan bekend van andere locaties in Nederland en Europa. Mogelijk wordt dat hoge aantal teken veroorzaakt door de vele damherten in het gebied. Damherten fungeren vaak als gastheer voor volwassen teken, zodat deze zich kunnen voortplanten. 

De hagedissen hadden tussen de 1 en 16 teken. Daarnaast waren de tekendichtheden vijf keer lager in heideterreinen dan in het bos. Bij de teken die verzameld zijn van zandhagedissen is de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt duidelijk minder aangetroffen (1,4%) dan bij losse teken in heide (24%) en bos (19%).  

Daar waar zandhagedissen zitten is het aantal teken dat de mens kan besmetten aanzienlijk lager. Dat op zich is een positieve ontwikkeling.  Maar het verhaal heeft twee kanten. 

Van de teken die op de hei loslopen, heeft een vergelijkbaar percentage Lyme als de losse teken in het bos. Dat zandhagedissen de teken weer schoon opleveren, heeft dus geen effect op de infectiegraad. Loslopende teken die op mensen springen zijn dus, ondanks de aanwezigheid van zandhagedissen, net zo veel besmet.

Voor de mens is het dus belangrijk om – ongeacht de aanwezigheid van zandhagedissen – steeds attent te blijven op tekenbeten.

Mijn gekozen waardering € -

Ik ben freelance honkbaljournalist, eindredacteur en online tekstschrijver.