Het zijn roerige tijden in Brazilië. Niet zelden dreunden dezer dagen de eerste woorden die Hans Leusen (76) ooit tegen mij sprak in mijn oren na. “Denk niet dat je dit land ooit zult begrijpen, De Brazilianen begrijpen het zelf niet.”
Een mei-ochtend, iets meer dan vijf jaar geleden. Tussen ons, boven een lange tafel van tropisch hardhout, hing een wolk van sigarenrook; fel middaglicht, weerkaatst op de Allerheiligenbaai, drong door een openstaande balkondeur binnen. Ik was op het Nederlandse consulaat in Salvador, in een koloniaal pand in de oude binnenstad, om me voor te stellen. Dat leek me netjes: ik ging van Salvador mijn standplaats maken en Leusen was er consul.
Er viel een lange stilte. Voor mij, destijds kersvers Braziliëcorrespondent, waren dit ontnuchterende woorden: ze kwamen immers uit de mond van een Nederlander die al het grootste deel van zijn leven in Brazilië woonde en er een dictatuur, een stuk of drie munteenheden en de ene na de andere politieke crisis meegemaakt had.
Het kan gek lopen. Vijf jaar na die eerste kennismaking werk ik aan een biografie van deze éminence grise van de Nederlandse gemeenschap in Brazilië, die in 1962 Venlo verruilde voor een hutje in het oerwoud, honderdduizenden bomen kapte die hij later besloot terug te planten en het bijna tussen de bedrijven door tot consul schopte. Of Brazilië überhaupt helemáál te bevatten is blijft een vraag waarop ik het antwoord schuldig moet blijven, maar als er één Nederlander is voor wie het land weinig tot geen geheimen heeft dan is het Hans Leusen.
Lievelingsrol
Vele rollen heeft Leusen in zijn leven gespeeld: houtkapper, tabaksinkoper, zakenman, mecenas, milieubeschermer, mensenrechtenactivist. “Maar het consulschap is de rol die ik met het grootste plezier vervuld heb,” zegt Leusen, die in 1988 tot honorair consul voor de deelstaten Bahia en Sergipe benoemd werd.
Vlnr: Egbert Bloemsma, de nieuwe Nederlandse honorair consul in Salvador, Jan van Hoorn van de Nederlandse ambassade in Brasília, Hans Leusen en diens secretaresse Heidi Tobler.
“Ik ben nu zesenzeventig, mijn gezondheid is niet meer wat zij geweest is, dus besloot ik dat vijfentwintig jaar genoeg was. Maar het is voor mij een buitengewone eer geweest op deze manier mijn land te dienen.”
Hard, soms luguber, werk
Dat was niet altijd eenvoudig. “In Nederland denken mensen vaak: ‘Een consul, die gaat alleen maar naar diplomatenborrels en kost de belastingbetaler handenvol geld.’ Ze moesten eens weten. Vorig jaar heb ik op de intensive care van een ziekenhuis hier in Salvador een Nederlander, die hier geen familie had, dag in dag uit zijn eten gevoerd.” Net als menig ander diplomaat identificeerde Leusen de afgelopen vijfentwintig jaar zijn portie lijken, bezocht hij Nederlandse gevangenen en stond hij talloze landgenoten die diplomatieke hulp nodig hadden bij.
Brazilië nu: ‘een vogeltje uit de kooi’
Nederlandse diplomaten in Brazilië doen geen uitspraken over de huidige onrust in het land. Maar aangezien Leusen sinds zondag geen consul meer is vroeg ik hem hoe het voelde juist op dit turbulente moment in de Braziliaanse geschiedenis afscheid te nemen van de diplomatie.
"Er is met deze protesten een vogeltje uit de kooi gevlogen dat je er nimmer meer in terug krijgt."
“Het consulschap en Brazilië zijn twee verschillende dingen,” zegt Leusen. “Maar over Brazilië wil ik het volgende kwijt. De situatie van nu doet met denken aan die van 1964, vlak voor de militaire coup. Die zag je van tevoren aankomen, het ging om krachten die niet meer tegen te houden waren. Nu is er, met deze protesten, ook een vogeltje uit de kooi gevlogen dat je er nimmer meer in terug krijgt. Maar dit keer is de verandering positief: Brazilië zal nu naar een heel ander niveau gaan.”
Ontbossen en herbebossen
Leusen kwam in 1962 als tropisch landbouwingenieur naar Brazilië. Hij woonde drie jaar in een hutje in het oerwoud dat destijds grote delen van de zuidelijke deelstaat Paraná bedekte. Daar overzag hij de kap van vele hectaren bos. “Je kunt dat niet los zien van de tijd waarin dat gebeurde. In de jaren zestig bestond het milieu eenvoudigweg niet; de Braziliaanse regering stimuleerde de boskap,” zegt Leusen daarover.
Vijftig jaar later is zijn mening over ontbossing echter radicaal veranderd. Via tabaksfirma Dannemann, waarvan hij erepresident is, en via zijn eigen stichting AMEI legde Leusen in de binnenlanden van Bahia verscheidene herbebossingsprojecten aan.
Hans Leusen (links) bij de nieuwe aanplant op een van zijn herbebossingsprojecten in de binnenlanden van Bahia.
Nu hij de diplomatie vaarwel gezegd heeft gaat de Venloënaar, die geen kinderen heeft en wiens Braziliaanse vrouw ruim twintig jaar geleden overleed, zijn tijd wijden aan het culturele centrum van Dannemann en, via de stichting AMEI, aan projecten die te maken hebben met het milieu, de rechten van de inheemse bevolking, onderwijs en ouderen.
Met uitzondering van de foto naast het intro zijn de foto's bij dit interview van Alex Hijmans.
Meer van Alex Hijmans…