Ellen Deckwitz (1982) is dichter, literatuurwetenschapper en performancekunstenaar. Ze won in 2009 de Meander Dichtprijs en het Nederlands Kampioenschap Poetry Slam. In hetzelfde jaar verbeterde ze het nationale record van slamoverwinningen. Ze trad op in zowel binnen- als buitenland: van Portugal tot Polen, van Schotland tot Mongolië. Daarnaast is zij deel van de band Asfalteeën, waarmee ze poëzie met muziek laat samensmelten.
Deckwitz' debuut De Steen Vreest Mij (2011, Nijgh & Van Ditmar) kreeg C.Buddingh'-prijs toegekend voor het beste poëziedebuut van 2011-2012. Haar tweede bundel, Hoi Feest, verscheen in oktober 2012. Momenteel is ze genomineerd voor de Melopee Poëzieprijs en de Vrouw&Poëzie Debuutprijs.
TOKYO
Op appel voor de metropoortjes, rijen vol zwart haar
en niemand is verantwoordelijker dan de buren.
De dag komt op in het donker, ondergronds,
tot de dag weer in het donker omkomt.
Naar plekken met aanslagen
op het toetsenbord tikken ze langzaam de zon los,
slaperig stijgt ze op, een ballon die de pols waar het touwtje
omheen zat geknoopt verloor, een briefje eraan vast,
een paspoort en ponskaart, wie blies mij op,
wie blaast mij uit? langzaam worden de lantarens lichter,
lopen ze leeg in een horizon.
Het opgaande licht vormt een tijdelijk aureool
boven de wachttoren
ik bedoel de televisietoren maar een ochtend is roze
als het vlees onder de korst.
RUBEN EN JULIAN
Er volgt een ochtend die je overleeft. De krant is niet meer
dan een sudoku met wat foto’s eromheen.
Je vergeet hoe de dagen afwateringskanalen waren
waarin je bommetje deed en soms een aak
die op een baar leek voorbij dreef,
de stroming sleurde je mee. Ook al dacht je dat
je sterker dan water was, zelfs als een kanaal in je longen
spoelde, de dag nog steeds niet in je om zou komen.