Nooit zal ik het potentaatje vergeten. Wat hij aan lengte tekort kwam, compenseerde hij met grote woorden. Mijn pas gescheiden moeder was smoorverliefd op hem, ook al torende ze op haar eeuwige naaldhakken minstens dertig centimeter boven hem uit. Bij hem kon ze zich eindelijk vrouw voelen. Wijf zelfs. Hij was zo sterk, zo puur, zo’n echte vent! Ze zei dit ook gewoon waar hij bij zat, op zijn runderlederen troontje, met haar in aanbidding aan zijn voeten.
En als zij dan had gezegd dat ze zich eindelijk weer vrouw voelde, gewoon wijf mocht zijn, dan vulde hij op gedragen toon aan: ‘Met elke cel, met elke vezel in mijn lichaam wil ik, als man zijnde, als vent, als kerel, dit vrouwtje, dit wezentje, dit wijfje B E S C H E R M E N. Behoeden, voeden, koesteren, het kwaad afweren. Zó veel houd ik van haar! Schrijf dáár maar eens een boek over, Lucienne! Over de liefde die jouw moeder en ik voor elkaar voelen. Als intallegente jonge vrouw en journaliste moet dat voor jou een koud kunstje zijn.’
Hij zei expres intallegent in plaats van intelligent, want dat klonk nog slimmer. Daarna schonken ze elkaar nog eens een sloot rum-cola in en gingen ze het allemaal weer opnieuw zeggen, voor het geval ik misschien iets had gemist. En daarna nog eens.
In alles beter dan vrouwen
Aan het eind van de avond viel mijn beleefde glimlach uit mijn gezicht en zuchtte ik: ‘Allemaal goed en wel, en ik ben natuurlijk heel erg blij voor jullie dat jullie zo dolgelukkig met elkaar zijn, maar zou je alsjeblieft willen ophouden met die mannetjes-wijfjes-praat? We leven in een geëmancipeerde wereld, hoor!’
Hierop wierp het potentaatje mij een vlammende blik toe. Hij snoof luidruchtig, plantte zijn bacootje met een klap op tafel en sprak dreigend de onsterfelijke woorden: ‘Lucienne! Jij! Als intallegente jonge vrouw en journaliste! Zou toch moeten weten! Dat mannen altijd sterker zijn dan vrouwen! Dat op de Olympische Spelen! Mannen sneller zwemmen dan vrouwen! Verder springen dan vrouwen! Harder lopen dan vrouwen! Kortom in alles beter zijn dan vrouwen! Of niet soms!’
Ik bekeek het potentaatje nog eens van top tot teen. Met zijn reusachtige flaporen, zijn spillebeentjes, zijn hanige blote bastje en zijn afgeknipte mini-spijkerbroekje. Ik kon hem makkelijk hebben. Dus stelde ik voor: ‘Zullen we dat anders eens testen in een partijtje vrij worstelen? Hier op het Perzisch tapijt? Nu meteen?’ Van de ene seconde op de andere haatte het potentaatje mij met de intensiteit van duizend brandende woestijnzonnen. Maar dat zei hij niet. Hij siste alleen: ‘Jij bent erg onvrouwelijk.’
Dierenvrouwtjes zijn vaak groter
Nu, bijna dertig jaar later, krijg ik nog steeds de slappe lach als ik terugdenk aan deze memorabele avond. Want waar het potentaatje met de Olympische Spelen aan kwam kakken als onomstotelijk bewijs voor de fysieke superioriteit van mannen, gooide ik Moeder Natuur in de strijd. Die heeft zo haar eigen kijk op emancipatie. Lang niet alle mannetjesdieren zijn sterker dan vrouwtjesdieren.
Daphne Fairbairn, professor evolutionaire biologie aan de Universiteit van Californië, is jarenlang bezig geweest met het uitpluizen van deze materie bij 73 taxonomische klassen van dieren (klassen komen classificeringswise nog vòòr ordes, families, geslachten en soorten). Ze kwam tot de volgende –voor sommigen wellicht schokkende- ontdekking: bij het overgrote deel van alle diersoorten zijn de vrouwtjes groter en sterker dan de mannetjes. Bovendien leven ze langer.
In keiharde cijfers uitgedrukt: bij 24 dierklassen zijn er qua grootte en kracht geen noemenswaardige verschillen tussen man en vrouw. Bij 34 (!) dierklassen zijn de vrouwtjes altijd groter en bij slechts 2 dierklassen zijn de mannetjes altijd groter. Bij 13 dierklassen wisselt het per diersoort wie van beide seksen de grootste is.
Zij 500 keer zwaarder dan hij
Dat mensenmannen gemiddeld 8% langer en 20% zwaarder zijn dan vrouwen lijkt misschien heel wat, maar vergeleken met andere dieren is dit verschil te verwaarlozen. Bij dieren waarvan de mannetjes groter zijn dan de vrouwtjes, is de vissoort Lamprologus callipterus kampioen: hij is maar liefst 12 tot 13 keer zo groot als het vrouwtje. Bij de zoogdieren is dat de zeeolifant, die zo’n 7 tot 8 keer groter is dan de vrouwtjes. En onder vogels is het de grote trap, die bijna drie keer zo groot is als zijn verloofde. Bravo.
Maar bij diersoorten met grote vrouwen praten we al gauw over 10 keer zo lang als manlief, of 100 tot 500 keer zo zwaar. Bij deze dieren is het verschil tussen man en vrouw zó ontzagwekkend, dat ze waarschijnlijk nooit tot dezelfde diersoort waren gerekend als biologen ze niet hadden zien paren.
Mijn lievelingsvoorbeeld hiervan is de diepzee hengelvis. Zij leeft –zoals de naam al aangeeft- op pikdonkere dieptes tussen de 400 en 4000 meter. Er zijn elf soorten hengelvissen, en bij alle elf zijn de vrouwtjes veel groter dan de mannetjes. Vrouw reuzenhengelvis Ceratias holboelli kan wel 1 meter 20 worden, terwijl het mannetje al blij mag zijn als hij de 16 centimeter haalt. Maar dit nietige postuur is bepaald niet z’n grootste zorg. Veel erger is dat hij gewoon niet is opgewassen tegen het moeizame leven in de diepzee, waar niemand een hand voor ogen ziet, ook vissen niet.
Vrouw hengelvis heeft geen last van dit stikkedonker, want zij draagt op haar kop een hengel met lichtgevende bacteriën erin. Daar komen andere vissen nieuwsgierig op af. Als die haar lokkende licht dicht genoeg genaderd zijn, opent zij haar enorme muil, die net zo breed is als zijzelf en ontbloot haar angstaanjagend lange scherpe tanden. Hap! Weg. Als het zo uitkomt vreet ze zelfs met gemak vissen op die twee keer groter zijn dan zijzelf, want haar lichaam is van stretch.
Een pukkel die sperma levert
Had mannetje hengelvis ook maar zo’n hengel, dan wist hij het wel. Dan kon hij lekker als zelfstandig vrijgezel door het leven gaan en af en toe eens een potje hom en kuit schieten met passerende voorbijgangsters. De keiharde realiteit is echter dat hij, eenmaal uitgepuberd, als de sodeju een vrouw moet zien te vinden. Voordat hij verhongert (want hij heeft ook al geen tanden) of zelf wordt opgegeten door een van de vele diepzeemonsters.
Gelukkig verspreidt vrouw hengelvis af en toe feromonen, waardoor hij haar in de lege, zwarte diepzee toch op geur kan vinden. Zodra hij zeker weet dat zij het is, geeft hij haar een zuigzoen op de eerste de beste plek op haar lijf. Om vervolgens nooit meer los te laten. Uit zijn kus ontsnapt een enzym dat haar huid met zijn lippen doet versmelten. En terwijl zij stoïcijns doorhengelt, sluit haar verloofde zijn eigen bloedbaan aan op de hare…
Voortaan wordt hij gevoed door de voedingsstoffen in haar bloed. Wanneer zij kuit (eitjes) schiet, mikt hij daar gauw zijn hom (zaad) overheen. Dat is voortaan zijn enige taak in het leven, dus langzaam maar zeker verschrompelen de contouren van zijn kleine lijfje. Zijn staartje verdwijnt, zijn oogjes heeft hij ook niet meer nodig, vinnen ook niet… Uiteindelijk wordt hij gereduceerd tot een parasitaire pukkel die sperma levert. Samen met een handvol andere mannetjes, die zich ook voorgoed hebben vastgeklonken aan het machtige lijf van de diepzeekoningin.
Grote vrouwen krijgen meer baby’s
Je vraagt je natuurlijk af waarom zo veel dierenvrouwtjes groter zijn dan de mannetjes. Dat is eigenlijk best logisch: grotere vrouwtjes kunnen meer eitjes produceren en dus meer nageslacht voortbrengen. Mensenvrouwen gebruiken per zwangerschap slechts 1 of 2 eitjes. Vogels produceren per legsel hooguit zo’n 10 eitjes, met als kampioen de patrijs die wel 19 eieren kan leggen. Maar van vogeleieren wordt er steeds maar één tegelijk in het moederlichaam gevormd. Pas na het leggen van het ene ei, ontwikkelt zich het volgende ei; daarom lijkt een vrouwtjesvogel ook nooit erg zwanger.
Reptielen en amfibieën produceren echter per keer veel meer eieren, en insecten, spinnen, vissen plus vrijwel alle ongewervelden leggen zelfs tienduizenden of honderdduizenden eitjes per keer! Dit is de belangrijkste reden voor een opvallend verschil in grootte tussen de beide seksen.
Voor mannetjesdieren is het alleen handig om (heel erg) groot en sterk te zijn als ze temidden van veel soortgenoten een territorium moeten verdedigen en met andere mannetjes moeten vechten om de vrouwtjes. Bij dieren die heel verspreid leven is dat niet het geval en moeten de mannetjes heel veel moeite doen om überhaupt een vrouwtje te vinden. Voor hen heeft een robuust postuur dus weinig zin. Zij kunnen beter hun energie besteden aan zo snel mogelijk geslachtsrijp worden, snel en wendbaar blijven en efficiënt zoeken naar een vrouw. Hoe groter en sterker, hoe beter!